Artikelen

Het Stripschap: vijftig jaar (en) vooruit

De Nederlandse stripwereld staat aan de vooravond van iets nieuws. De aanstichters zijn de Comic Con en de Stripdagen die eind maart samen optrokken en duidelijke lijnen zichtbaar maakten: die van de klassieke stripveteranen tegenover de dolle, jonge garde. De linnen tas en de Funko Pop. De grijze verzamelaar versus de belevenisgerichte cosplayer. Maar je kunt het ook zonder die verschillen zien. Dan zie je een drukbezochte, energieke en veelzijdige beurs waar alle bezoekers een leuke tijd hebben.

Striptekenaar Wilbert van der Steen zei het mooi tijdens de afgelopen Comic Con-Stripdagen-combo. Hij stelde dat er veel verschillende fangebieden bestaan die allemaal leunen op enthousiasme en vooral toewijding. Dat is bij strips niet anders. Mooi dus dat die eindelijk allemaal bij elkaar te vinden zijn.

Maar zo werkt het niet helemaal in de stripwereld, die toch wat strammer en stugger lijkt te zijn. Wie zijn oor te luister legt hoort met name tussen de bananendozen een zacht gemor over al die uitgedoste types die niet geïnteresseerd zijn in strips. Logisch, hier gelden economische wetten, maar blijven hangen in het halletje op het industrieterrein klinkt ook niet werkelijk als een levensvatbaar alternatief.

En dan zijn er de identitairen, die vinden dat de echte strip door al die cross-overs wordt verdund tot er niets meer van over is. Deze groep gelooft vooral in zelfredzaamheid en droomt van een spontane opleving. Zij hebben een blinde vlek voor alle lamlendigheid om zich heen. Aan de vooravond van iets nieuws? Dat is ze een gruwel. Alles blijft bij het stokoude en uiteindelijk doet de laatste het licht uit.

Er is ook een groep die open staan voor nieuwe impulsen. Ze zijn nieuwsgierig en kijken verder, proberen eens wat uit: uitgevers, winkeliers, festivalorganisaties, auteurs en striptijdschriften die bezig zijn met de toekomst, vooral omdat het woord sterfhuisconstructie zo fatalistisch klinkt.

Trekken deze groepen gemakkelijk samen op? Niet bepaald. Er zijn niet altijd veerdiensten tussen de eilanden.

Maar wacht eens even! Precies vijftig jaar geleden werd het Stripschap opgericht, een club met een helder verhaal en nobele motieven, ter meerdere eer en glorie van het schone beeldverhaal. Als er één groep in staat is om bruggen te bouwen, dan is dat het Stripschap: het staat letterlijk in hun doestellingen. De mensen van het Stripschap zullen toch ook zien dat de stripwereld op zoek is en tegelijkertijd hopeloos verdeeld? Zouden zij de neuzen dezelfde kant op kunnen krijgen?

De uitdaging onder ogen zien is de halve winst. We kunnen voorzichtig maar gevoeglijk spreken van een richtingenstrijd. De volgers en scheidslijnen tonen zich in hun bescheidenheid: conservatief, progressief en jong. We kennen de clichés intussen. Die van de traditionele stripverzamelaar, die dédies spaart en geregeld met enig dédain spreekt over graphic novels, die op hun beurt worden gelezen door intellectuele veelvraten: kosmopolitische Netflixers die zich ineens gerust als geeks manifesteren omdat dat schattig en cultureel bevlogen staat. Dit alles gaat volledig voorbij aan de jonge garde, die in deze eeuw is geboren en voor wie strips iets van vroeger is. Die lezen manga net zo lief als Potter en zijn vooral bezig met de mores van hun online subcultuur, waarin het aanleggen en onderhouden van een verzameling veel minder aansprekend is.

Welke rol zou het Stripschap hier kunnen spelen? We weten van de verdeeldheid aan stripzijde en zien de verschillende groepen van buiten en hoe die tegen strips aankijken. Spannend, maar tegelijk mogen we van een belangenvereniging verwachten dat zij stelling nemen en in ieder geval duidelijk maken waar ze met hun beeldverhaal naartoe willen. Geen utopische vergezichten over wat allemaal zou kunnen, maar heel concreet en dichtbij. Is het Stripschap een verbinder die boven de partijen zweeft en daarnaar handelt, of kiest ze voor een bepaalde richting? Het is heel verleidelijk om op je vijftigste verjaardag achterom te kijken en zeggen dat er veel is gebeurd; interessanter is om te vertellen wat ons te wachten staat. Horen wij van u, jubilaris?


Deze tekst verscheen in licht aangepaste vorm eerder als column in Zone 5300