De-zusjes-Duizendblad-header
Kort van stof

Kort van stof: november 2024

Wat zegt u? Niets te lezen? We helpen u graag onder uw steen vandaan, dan wel geven we u een zetje uit uw keuzestress. Deze maand hebben we niet zomaar een Kort van stof, uw baken in roerige tijden, maar een flinke gids voor de lezer die alles wil, maar toch liever wat te kiezen heeft. Gaan we, in sneltreinvaart en met een open blik.

De Incal – Psychoversum (Silvester): We weten allemaal dat De Incal één van de beste sciencefiction strips ooit is. Iedereen zegt dat. Men kan dan ook moeilijk om monumenten als Jodorowsky en Moëbius heen, laat staan dat ze te evenaren vallen. Wanneer er dan plots nieuwe delen omtrent vernoemde Incal verschijnen vrezen we al snel geldklopperij middels mindere kopieën. Deze spin-off is echter verbazingwekkend goed. De uitgever trok uiterst getalenteerd volk aan en gaf die klaarblijkelijk de opdracht om loos te gaan en niet om het origineel klakkeloos te kopiëren. Het resultaat daarvan is een kleurrijk sciencefiction-epos vol nieuwe ideeën dat zich in de boeiende wereld van de Incal afspeelt. Blind te kopen!

Carmen McCallum 15 – Centaur (Daedalus): In het vorige album ontplofte een atoombom in hartje London. Als een strip begint met de nasleep van zo’n wereldschokkend voorval kan het al bijna niet meer misgaan. Carmen McCallum komt een samenzwering op het spoor die de wereld wil overnemen met gebruik van artificiële intelligentie. Een sciencefiction reeks met actie, van de pot gerukte plotontwikkelingen en doemdenkerige toekomstbeelden. Waren de tekeningen van een iets hoger niveau geweest, dan hadden we deze strip perfect kunnen noemen. Desalniettemin is deze reeks één van de betere scifi strips die u tegenwoordig in handen kan krijgen.

Travis 15 – Europa (Daedalus): Travis, die opereert in hetzelfde universum als Carmen McCallum, doet het om dezelfde redenen al even goed. Hier is het thema genetisch gemanipuleerde mensdieren die in opstand komen voor gelijke rechten. Hoewel de mogelijkheid ruimschoots aanwezig is om met het vingertje te zwaaien, lopen de makers daar in een vrij wijde boog omheen en brengen ze entertainment van de hoogste plank. De tekeningen zijn iets beter dan die van Carmen, maar ook hier is ruimte voor verbetering. Onbegrijpelijk eigenlijk, wat betere tekeningen zouden ook hier een bijna perfecte stripreeks van kunnen maken. Misschien is het een goed idee om goede scenaristen aan goede tekenaars te koppelen? We zeggen maar iets. We dromen van een wereld waarin de helft minder strips uitgegeven wordt, maar dan wel allemaal toppers. Toppers zoals u, beste lezer.

Jerome K. Jerome Bloks 29 – Levenslang (Dupuis): het 29ste deel alweer van de vaste waarde Jerome Bloks. De oenige privédetective gaat weer achter een klusje aan, maar deze keer is de aanleiding, de vondst en de oplossing niet zo sterk. Een verloren knuffel zet iedereen op scherp. Het kindje gaat op zoek, treft een man in een kelder aan en de hele boel gaat van start. Dodier lijkt even vergeten dat Bloks een detectivebusiness runt, want werkelijk helder worden zijn werkzaamheden en motieven allemaal niet. De tekeningen zijn weer in orde, stemming ingekleurd en het is best prima leesvoer op een regenachtige namiddag, maar dit verhaal wordt niet onthouden als een van de betere. Het is gewoon niet spannend, dat vooral.

Kattenstreken 1 – De twee albino’s (Silvester): Elmo is een jonge kat die op het platteland leeft en daar, hoe kan het ook anders, doldwaze avonturen beleeft. Hij wordt bijgestaan door een grote en goed geschreven cast van allerhande dieren. De strip zit vol humor en bevat genoeg rebelsheid om jonge lezers aan de pagina’s te kluisteren, maar het zijn vooral de tekeningen van Turconi die ons over de streep trokken. Die houden het midden tussen cartoony en schetsmatig en houden er bovenal enorm veel vaart in. Zeer geslaagde nieuwe jeugdreeks.

De zusjes duizendblad 5 – De drie wensen (Dupuis): De drie zusjes krijgen van de Kerstman elk een lucifer die één wens laat uitkomen. De wens zal slechts vervuld worden als die oprecht is en uit het hart komt. Het pad naar elk van hun wensen en de gevolgen ervan vormen een verhaal zonder actie, grote gebaren en dies meer, maar des te meer gevuld met een soort van frêle melancholie over jong zijn, verlangen en dromen. Het wordt nooit tranentrekkerig, maar er hangt een soort bitterzoete nevel over dit verhaal die ons meermaals een krop in de keel deed krijgen. Prachtstrip.

Volage (Silvester): Toen we de premisse van dit boek lazen popelden wij van ongeduld om het tot ons te nemen: een groep historische slechteriken probeert te ontsnappen uit de hel. We stelden ons een verhaal voor in de aloude hard-boiled en/of noir traditie. Een soort Oceans Eleven in esoterische sferen. Bovendien zijn de tekeningen van Tony Sandoval. Geen prutser, bij ons weten. Het boek loste echter maar de helft van onze verwachtingen in. Het verhaal is namelijk nogal platjes. Geen goed gecomponeerd ensemblestuk, maar eerder een vertelstem die eindeloos emmert en de onlogisch op elkaar volgende scènes aan elkaar rijgt. Scenarist Desberg koos een interessante cast, maar doet er verder weinig mee, wat een gemiste kans is. Uiteindelijk vernauwde ons plezier tot het bekijken van de prachtige tekeningen van Sandoval.

De grappen van Toto 1 – School vol Jool (Silvester): De grappen van Toto lijkt een poging om grappen die wellicht al jarenlang de ronde doen op schoolpleinen te verstrippen. We hoeven daar niet bij te vertellen dat de meeste een baard van jewelste hebben en een pointe die we prematuur aan de kim zien opdoemen. Hier en daar valt er echter toch een geslaagde mop te ontwaren. Op zich moeten we niet te streng over oordelen over dit moppenvehikel. Het jongste deel van het doelpubliek vindt deze grappen wellicht hilarisch en we kunnen het enkel toejuichen dat de aloude kunst van het moppentappen in ere wordt gehouden.

Stoker (Daedalus): Michaël Olbrechts, één van de beste stripmakers van België, brengt met de regelmaat van de klok juweeltjes van strips uit. Deze Stoker mag meteen bij zijn beste werk gaan staan. Olbrechts kreeg van het jenevermuseum in Hasselt carte blanche om een graphic te maken over deze godendrank van het gewonde volk. Olbrechts dook in de rijke geschiedenis van de sluikstokers, mannen die illegaal sterke drank distilleerden om de hoge taksen te kunnen omzeilen, en stootte op het verhaal van Bruno Declercq, een legende in die kringen. De manier waarop Olbrechts de historische feiten in een verhaal giet is een waar kunststukje: van de sfeersetting en spanning aan het begin tot de perfect in de spanningsboog passende flashbacks. De plot tikt als een perfect uurwerk. Daarbij slaagt hij er ook nog eens in de personages geloofwaardig en menselijk te maken. Enkel het einde van de strip vonden we nogal plots en liet ons een beetje op onze honger zitten. Dat komt vooral omdat we zo hard in het verhaal zaten dat we spijt hadden toen het voorbij was. We dachten ook dat we wel nog wat pagina’s verhaal te gaan hadden, maar stootten plotsklaps op een extra dossier dat een informatief inkijkje in de geschiedenis van sterke drank biedt. Eén van de beste uitgaven van deze maand, en deze maand is dat extra bewonderenswaardig wegens de stortvloed aan besproken albums.

Het lot van de horlogemaker (Uitgeverij artisjok): Daniël Op de Beeck levert met Het lot van de horlogemaker een special gevalletje af. Dat bedoelen we op de best mogelijke manier. Dit boek is minder strip dan geïllustreerde tekst. Het boek gaat, u raadt het al, over een horlogemaker die in een duistere sprookjesstad leeft. Het verhaal is moeilijk te duiden in een kort stukje, maar weet dat het uit gelijke delen fabel en filosofie bestaat. Er leven schaduwen in de sfeervolle tekeningen en na lezing spookte dit album nog een tijdje rond in de krochten van onze hersenen. Enkel de lettering vonden we een beetje spijtig. Die is duidelijk met de computer gefabriceerd en vloekt een beetje met de organische tekeningen. Aangezien dit boek een afgerond verhaal is valt het onder de noemer “perfect eindejaarscadeau”. Hou dat maar in de krochten van uw achterhoofd!

Herrie in Ménilmontant! (Casterman): Op de achterkant van dit boek waarschuwt de uitgever ons dat we een meesterwerk in handen hebben. Dat is vriendelijk, maar had niet echt gehoeven. Tardi is een meester en zijn tekeningen zijn zeker niet mis, maar ze zijn nu ook weer niet zo fantastisch in dit boek. Bovendien loopt hoofdpersonage Nestor Burma zo onnoemelijk saaie monologen vol mislukte grappen en zinspelingen te debiteren dat we ons al snel gingen vervelen. “Het wordt al bijna avond.” “Even wat eten om mijn pens weer op gang te krijgen”. “Zei ik het niet? … De avond valt.” Alsof je naar een peuter luistert: “Nu ga ik plassen. Nu ga ik dit doen. Nu ga ik dat doen.” De fans zullen hier wellicht nog plezier aan beleven. En nu gaan we stoppen met schrijven aan dit stukje.

De muizen van het Louvre (Silvester): De tienjarige Milo is superfan van het Louvre. Hij brengt er heel veel vrije tijd door. Dan ontmoet hij Hendrik, een voormalig nachtwaker. Die vertelt hem over een geheime muizenbeschaving die in het Louvre woont. De muis Aesopus heeft een missie uit te voeren waar alle kunstwerken bij betrokken zijn. Dit debuut heeft het allemaal: een origineel verhaal, humor, prachtige tekeningen en aandoenlijke personages wier doen en laten de ziel niet onberoerd laten.

De Blauwbloezen 68 – Goud voor de Blauwen (Dupuis): de twee bakkeleiende blauwbloezen treffen een stervende Zuidelijke aan die Chesterfield verzoekt zijn laatste wens in te willigen. Die kan dat natuurlijk niet ongemoeid laten en zo trekken ze vijandig gebied in, verkleed als Mexicanen. Dat gaat natuurlijk mis en zo zitten ze als ratten in de val, vooral als ze worden aangezien voor Zuidelijken die met een speciale missie bezig zijn. Er is genoeg gezegd over het tekenwerk van Lambil (die de Amerikaanse Burgeroorlog zelf nog heeft meegemaakt) dat soms wat rudimentair en ongepolijst oogt, maar het scenario van Fred Neidhardt – zijn eerste voor de Blauwbloezen – is zeker niet slecht. Het is wel opgezet rond de abc’tjes waar de serie op drijft, maar is toch genoeg onderhoudend voor een dikke 35 minuten leesplezier. En doorrrrr….

Blasfamous (Silvester): De Italiaanse Mirka Andolfo breekt al een poosje potten in de Engelstalige comicwereld met haar vaak licht erotisch getinte strips. Silvester nam het op zich om een prachtige hardcover uit te brengen die een complete reeks van haar bundelt. Blasfamous speelt zich af in een wereld waar popsterren goden zijn. Clelia, één van de grootste sterren, wordt bedreigd door de populariteit van een nieuwkomer. Het verhaal draait rond een spannend complot met geslaagde twists. De tekeningen zijn prachtig en steken hun manga invloeden niet onder stoelen of banken. Hier en daar ontsiert een vreemd vertaalde zin (“Iemands geheugen los krijgen”?) het verhaal, maar de strip is zo goed dat die ondanks dat stevig rechtop blijft en een plezier was om te lezen.

Bloedkoninginnen: Cleopatra – Koningin des doods deel 5 (Daedalus): Dit vijfde deel rondt de saga rond bloedkoningin Cleopatra af en stelt niet teleur. Tekeningen, dialogen en verhaal maken van de strip geen hoogvlieger, maar eerder een stevige middenmoter. Het is de setting en de tot de verbeelding sprekende geschiedenis van het hoofdpersonage die de aandacht van de lezer blijven vasthouden. Degelijke historische strip.

Tomcat (Silvester): Ook de vliegtuigstrips blijven ons … euhm, om de oren vliegen. Als die zo goed getekend zijn als deze Tomcat hebben we daar geen problemen mee. De strip vertelt de geschiedenis van de F-14 en Kara Hultgreen, de eerste vrouwelijke Amerikaanse gevechtspiloot. De gimmick van het vliegtuig dat zelf het verhaal vertelt vonden we wat … euhm, uit de lucht gegrepen, maar de verhaalstof en het lijvige extra dossier deden ons een gat in de … euhm, lucht springen.

De wijsheid van de Mythes – Gilgamesh 3 (Daedalus): Het afsluitende deel van deze trilogie gaat verder op hetzelfde elan. Ja, dit is een geschiedenislesje, maar laten we het met zoveel mogelijk actie en flitsende tekeningen vertellen. De perfecte introductie tot één van de oudste menselijke mythes. Wie meer wil weten over Gilgamesh kan nadien nog serieuzere bronnen gaan opzoeken, maar eerst deze zoete koek verorberen.

De reuzen 6 – Yatho (Diedeldus/Daedalus): We lieten al bij de vorige delen blijken dat we fan zijn van deze reeks. De premisse, nog eens in het kort: in zes albums, één kind per album, krijgen kinderen plots bovenaardse krachten en worden ze gelinkt aan reusachtige schepsels die ontwaken uit een diepe slaap. Samen moeten ze het einde van de wereld voorkomen. Dit laatste deel van seizoen één levert af wat voorgaande delen beloofden: epische actie en een, niet meteen originele, maar wel bevredigende ontknoping. We zijn er niet rouwig om dat er een tweede seizoen werd aangekondigd.

De mythics 1 – Yuko (Silvester): In het kort: in zes albums, één kind per album, krijgen kinderen plots bovenaardse krachten en moeten ze kwaadaardige schepsels uit een lange slaap ontwaken bevechten. Samen moeten ze het einde van de wereld voorkomen. Waar hebben we dat eerder gehoord? Los van deze doublure wordt het verhaal toch vrij goed uitgewerkt. Er is meer humor aanwezig dan in De reuzen, maar aan de andere kant ook minder emotie en hart. Het mangatekenstijltje lijkt bovendien nogal snel op de pagina gekwakt waardoor De mythics alsnog verliezen op punten.

Jacky Ickx 2 – Monsieur Le Mans (Daedalus): Een biografische strip over iemand waar we geen interesse in hebben, die een sport beoefende die ons aan onze tienerreet kan roesten. Als dat maar goed afloopt. En toch, en toch! Jacky Ickx, de beroemde Belgische racepiloot, blijkt een boeiend en charismatisch man. De makers van deze strip kiezen ervoor om droge feiten te vermengen met de vele charmante anekdotes die om Ickx hangen. Dat, en de keuze voor een tekenstijl die hier en daar karikaturaal aan doet, zorgt ervoor dat we toch konden genieten van ’s mans exploten en de vele droge opsommingen van zijn gewonnen titels konden behapstukken.

Het kasteel van miljoenen jaren 2 – Sinds mensenheugenis (Daedalus): Friedrich Saxhäuser is een nazi die twijfelt aan de partij. Tijdens een archeologische opgraving ontdekt hij buitenaardse technologie die het tij van de oorlog zou kunnen laten keren. Hij onderneemt een gevaarlijke reis door Europa, op de hielen gezeten door allerhande inlichtingendiensten, om de technologie naar de juiste mensen te brengen. Wie dat zijn weet hij zelf nog niet. Deze strip wordt aangeprezen als een kruising tussen Indiana Jones en X-files. We kunnen dat onderschrijven, al had er in deze aflevering best wat minder geouwehoerd kunnen worden en wat meer actie kunnen zitten. Desalniettemin slagen de makers erin vragen op te roepen die ons nieuwsgierg maken naar het volgende deel.

Bob Neyret 2 – Snelheidsduivels in een Citroën DS (Silvester): Dit is het soort strips dat enkel wordt uitgegeven voor een heel specifiek publiek: nostalgische autoliefhebbers die sowieso alles kopen waar een auto in meespeelt, wars van het niveau van verhaal of tekeningen. Signaalfunctie vervuld: u weet wie u bent, zet deze maar op uw lijstje en laat de andere kindjes van de klas met rust.

Monk! (Concerto books): Om ervoor te zorgen dat biografieën niet saai worden, moet men een goede invalshoek vinden. Gelukkig voor stripmaker Youssef Daoudi was jazzlegende Thelonious Monk bevriend met Pannonica Rothschild, een dame uit de high society. Rijk en wit, arm en zwart: de twee konden niet méér verschillen. De tegenstelling tussen de werelden waarin Thelonious en Pannonica zich bewegen verheft de op zich al boeiende levens van beide protagonisten tot grote hoogtes. Tel daar nog eens bij op dat de schetsmatige, monochroom ingekleurde, tekeningen van Daoudi vol zwier en leven zitten en dat hij de mogelijkheden van het stripmedium tot het uiterste drijft en je hebt een klapper van een boek in handen. Om het met The Fast Show te zeggen: “Jazz? Nice!”

Migali 4 – Aan een zijden draadje (Silvester): Prinses Migali beleeft al vier albums lang de gekste avonturen in een universum met veel fantasie. Hoewel bedoeld voor een jong publiek is deze reeks ook makkelijk te verteren voor de eventuele voorlezer. De gags zijn bijna altijd goed gevonden en konden, dankzij de af en toe aanwezige weerhaakjes, op gegniffel rekenen ten huize 9e Kunst. Dat ligt voor een groot deel aan de tekeningen van Lambert die erin slaagt de juiste toon te treffen tussen suiker- en harige, enge spin.

Robbedoes Classic – De Varkensbaai (Dupuis): In deze nieuwe reeks mogen verschillende stripmakers verhalen maken in de “klassieke” stijl van Robbedoes. Men dient klaarblijkelijk vooral Franquin zo goed mogelijk na te apen. Spijtig, want we zouden de tekeningen in een andere strip best wel goed gevonden hebben. Als je Franquin wil imiteren val je onvermijdelijk op je gezicht. Het verhaal is niet slecht, entertainend, af en toe matig grappig, maar ook niet meer dan dat. Dat Dupuis wil stoppen met de inventieve, hoogst eigen versies van Robbedoes in de reeks “Robbedoes door…” en wil vervangen door deze reeks getuigt van kortetermijndenken. Nog snel even cashen bij de ouder wordende fans, voor die allemaal doodvallen. Inzetten op vernieuwing om nieuwe lezers aan te trekken doen we later wel. We houden enorm van Robbedoes, maar dit had voor ons niet gehoeven.

Robbedoes 57 – Het geheugen van de toekomst (Dupuis): Aan de hoofdreeks rammelt spijtig genoeg ook één en ander. Nieuw schrijversduo Abitan en Guerrive ronden een tweeluik af en trachten oude personages te verzoenen met nieuwe technologieën. Er valt echter maar moeilijk een touw vast te knopen aan wat er gaande is. Toegegeven: het maakt deel uit van de plot met virtual reality dat Robbedoes zelf niet meer weet wat echt is en wat niet, maar dat je als lezer een doctoraat in de logica nodig hebt om wijs te worden uit het verhaal gaat voor ons een brug te ver. Gelukkig zijn er de tekeningen van Schwartz die, hoewel ook die teruggrijpen naar de “goede ouwe tijd”, fabelachtig goed zijn.

XIII 29 – Moskou – Spaso House (Dargaud): De XIII-reeks is één van de weinige langlopende reeksen die nog steeds min of meer een zekere kwaliteit aflevert. Jigournov blijft aardig dicht bij de originele stijl aanleunen met zijn tekeningen en Sente schrijft spannende spionagescenario’s, met net genoeg mysterie bevatten om het interessant te houden. De shtick met het immer kneedbare geheugen van XIII begint echt wel afgezaagd te worden, maar deze strip bewijst dat er toch nog een degelijke asbak mee geboetseerd kan worden.

Thorgal 42 – Özurr de Varjaag (Le Lombard): Ook over de kwaliteit van Thorgal lopen we al enkele jaren te zeiken, maar zie: we kunnen nog verrast worden. In dit nieuwe album weeft scenarist Yann enkele simpele, maar interessante plots door elkaar en levert daarmee het beste Thorgal album van de laatste jaren af. Dat komt vooral omdat hij erin slaagt om de personages geloofwaardige en spetterende conflicten te bezorgen. De verloren gewaande broer, een ongelofelijke eikel die ook nog de dorpschef is, komt tegen ieders zin zijn titel opeisen. Er is een clash tussen religie en wetenschap en het onvermogen van Jolans liefje van de sterren om te aarden tussen de simpele bewoners van een vissersdorpje zorgen voor genoeg vonken om onze interesse brandende te houden.

Meus Via Altus (Oogachtend): We houden Josse Pommé al even in het oog. De kortverhalen die hij al op de wereld losliet (Zie De Plastieken Plunk, Zone 5300 en Stripgids) waren steeds grafische hoogstandjes met een driedimensionale vleselijkheid die de in vrede rustende Richard Corben emuleren. Pommé liep stage in een tattooshop geleid door een man waarvoor de uitspraak “larger than life” lijkt uitgevonden. Paco is een macho, biker, ex-paracommando, ex-onderwereldfiguur, die grossiert in verhalen die, echt gebeurd of niet, op zijn minst impressionant te noemen zijn. Pommé tekende op wat hij hoorde en goot dat alles in een soort van docu-strip in sappig, maar goed te volgen Vlaams. Het resultaat is een sterk, hoogst uniek debuut dat we met gigantisch veel plezier tot ons namen.

Man van het jaar 1933 (Daedalus): Als we dan toch om de oren geslagen moeten worden met historische, dan wel “op echte feiten” gebaseerde strips, dan graag met personen waar we weinig van weten in de hoofdrol. Hitler, Julius Caesar en dergelijke meer kennen we intussen al. In deze strip wordt het verhaal verteld van Merian C. Cooper en Ernest B. Schoedsack, de makers van de originele King Kong film. Hoewel de tekeningen en dialogen geen hoogvliegers zijn, is deze strip een lust om te lezen dankzij de vele Hollywood anekdotes en wilde cowboyverhalen rond de klassiekste der klassieke films.

Mr. Crook! (Silvester): 1928, New York City: dat alleen al is een verkoopargument. Crook, de meest gewiekste crimineel van deze tijd arriveert in de Amerikaanse metropool. Een kat-en-muisspel tussen hem, de politie, enkele rijkeluislieden en figuren uit de onderwereld wordt in gang gezet. Een album vol intriges, humor, gekonkel en goed gevonden twists. Zoals we van Silvester gewend zijn is dit een prachtig uitgegeven hardcover op groot formaat en we kunnen zelfs de vertaler eneindredactie een pluim geven, want de dialogen klinken als een klok. Grootste troef zijn echter de nostalgisch aandoende tekeningen van Tillard: krullende, zachte lijnen, die de strapatsen van Crook het cachet geven die ze verdienen. Aanrader!

Anya 2 – Het huis van de heks (Silvester): Anya woont samen met haar opa in een soort sprookjesversie van Rusland uit lang vervlogen tijden. Wanneer opa midden in de winter ziek wordt, gaat Anya op pad om genezing voor hem te vinden. Crisse is een meester in heldere, klare lijnen en Fred Besson inkt zijn werk met verve. (En met inkt, durven we wedden) Een klein, maar fijn sprookje voor al wie eventje klein en fijn kan zijn. (U ziet, wij schenken niet altijd azijn.)

Dante’s Hel (Silvester): De broers Paul en Gaëtan beginnen hun verstripping van Dante’s Hel met een soort humblebrag waarin ze het niet nalaten om hun durf flink aan te zetten. Tegelijk dekken ze zichzelf ook in voor eventuele kritiek. Ze hadden ook gewoon het werk voor zich kunnen laten spreken. Dat is, op grafisch vlak, namelijk zonder enige twijfel een fabelachtige tour de force. Het boek bestaat uit 148 pagina’s absoluut verbluffend getekende potloodtekeningen in een machtig bedachte stijl. De twee hoofdpersonages lijken weggelopen uit een Disneyfilm terwijl de bewoners van de hel en de decors eerder verwant zijn aan Gustave Doré. Dat de scènes elkaar lukraak opvolgen en dat het verhaal zeer onlogische bokkensprongen maakt, vonden we daardoor voor één keertje niet zo enorm erg. Lees hier een andere, uitgebreide recensie.

BRZRKR – Boek 2 (Silvester): We zijn een enorme fan van deze stripreeks met een simpele, doch doeltreffende plot: een onsterfelijke man voert opdrachten uit voor het leger. In ruil daarvoor helpen zij hem uit te vogelen waar zijn krachten vandaan komen en, belangrijker nog, hoe hij zijn dood en eeuwige rust waar hij naar verlangt kan bewerkstelligen. Deze strip is een vertaling van een Engelstalige comic en heeft twee potentiële troeven om kopers te overtuigen toch vooral de Nederlandstalige editie aan te schaffen. Eerst en vooral is dit boek prachtig uitgegeven, op groter formaat dan de comics en met een prachtige harde kaft. Het formaat laat de prachtige tekeningen met exquisiete actiescènes volledig tot hun recht komen. Tweede reden om dit boek aan te schaffen zou kunnen zijn dat je als lezer het Engels niet machtig genoeg bent. Heel vreemd dus dat de vertaling hier en daar te wensen overlaat. Van nogal onnatuurlijke zinnen tot regelrechte taalfouten. Als je liever in het Nederlands leest, mag je je daardoor echter niet laten tegenhouden om deze bloedstollend spannende strip aan te schaffen. Als harde heelmeester hopen wij immers op toekomstige lekker geurende wonden en het zou spijtig zijn als u een klassieker in wording rechts laat liggen.

Filip & Mathilde special: Koning winter (Oogachtend): Lezers uit Nederland zijn misschien wat bang dat een gagstrip over de Belgische koninklijke familie moeilijk te volgen is. Deze strip van duizendpoot op speed Charel Cambré is echter spek voor ieders bek. Cambré heeft de personages zo goed naar zijn hand gezet en gekarikaturiseerd dat ze meteen te vatten zijn in al hun archetypische glorie. Bovendien staan ze intussen ook mijlenver van de echte royalty waar ze op gebaseerd zijn. Soms absurde humor, een beetje slapstick, een cameo voor Nederlandse royalty en dat allemaal zwierig op papier gezet. Mooi cadeautje voor onder de kerstboom.

Bellatrix – 2e Episode (Dargaud): De Braziliaanse stripmaker Léo is intussen tachtig jaar oud en blijft maar nieuwe strips uitbrengen. Van deze cyclus in de Aldebaran reeks neemt hij bovendien scenario, tekeningen en inkleuring voor zijn rekening. Faut le faire. De ingrediënten van de Aldebaran strips zijn intussen wel bekend: een mysterie of probleem op een planeet vol vreemde fauna en flora wordt onderzocht door een cast die zich vaak nogal houterig gedraagt. We waren het eerlijk gezegd zelfs een beetje beu. In deze nieuwe cyclus introduceert Léo een groep religieuze fanatici. Hij doet dat zo goed dat we oprecht kwaad werden toen we over hun dogmatische stupiditeit lazen en een strip die zulke sterke gevoelens opwekt, is wat ons betreft een goede strip.

Bloedkoninginnen – Roxelana de vreugdevolle 2 (Daedalus): In het eerste deel van dit tweeluik zagen we de Oekraïense Roxelana terechtkomen in de harem van Süleyman de Magnifieke. In dit deel zien we hoe Roxelana listige plannen uitvoert en kansen grijpt om invloed te vergaren. De setting van dit verhaal zorgt dankzij de exotische sfeer voor een aangename leeservaring. De dialogen en tekeningen zijn echter aan de mindere kant, waardoor we deze cyclus van Bloedkoninginnen toch eerder bij de minder kwalitatieve cycli rekenen.

Bastogne – Het Ardennenoffensief (Silvester): Strips over WOII verkopen dat leiden we af aan de vloedgolf aan oorlogsverhalen die het water tot aan onze lippen laat stijgen. Zo’n overvloed kan niet anders dan ook minderwaardige boeken produceren. Deze oneshot heeft enkel waarde als historisch document of encyclopedisch werk. Het feit dat het obligate historische dossier vooraan zit, verraadt dat al een beetje. Tekeningen, dialogen, plot: alles is benedenmaats. Bovendien is het Ardennenoffensief al veel beter en veel vaker entertainend behandeld. Voor de completist of diegene die echt alles wil weten over de shenanigans in Bastogne zal dit boek een aanvulling op de collectie zijn. De doorsnee striplezer laat het boek beter links liggen.

Het netwerk Comète (Silvester): Nee, dan liever dit boek. Ook WOII-gerelateerd, maar dan met een onderwerp waar veel minder over bekend is. Het netwerk Comète vertelt het verhaal van honderden verzetsstrijders die een gigantisch ontsnappingsnetwerk opzetten om neergestorte vliegeniers van België naar Baskenland te smokkelen. De dialogen en personages lijden aan de stramheid die het genre eigen is, maar de tekeningen zijn van beter allooi. Het feit dat we ook het relaas van een ooggetuige meekrijgen vergroot de geloofwaardigheid en daarmee ook de eruditie van dit boek.

Bij het vallen van de nacht – Lisou (Daedalus): En dan is er uiteindelijk dit boek over Lisou, een joods meisje dat in 1944 aan een razzia weet te ontsnappen en het vervolgens alleen moet rooien. Gebaseerd op ware gebeurtenissen: check, prachtige tekeningen: check, geloofwaardige personages en dialogen: check! Grootste pluspunt is dat dit boek niet focust op feiten maar op mensen en emoties. Waar veel van de WOII stripverhalen stoffige geschiedenislesjes zijn, vertelt dit boek iets over de condition humaine en slaagt het daarom onze aandacht vast te houden en onze interesse bij de geschiedenisles te houden.

Animal Jack 5 – Een nieuwe lente (Dupuis): Animal Jack heeft de gave om in elk dier te veranderen en kan ook met alle dieren praten. In dit vijfde deeltje van deze charmante reeks voor jongere lezers reist Jack, samen met zijn vriendinnetje Gloria, naar Rusland. Daar krijgt hij te maken met allerhande Russische fabeldieren. Scenarist Kid Toussaint krijgt goede punten voor zijn enorm fantasierijk scenario, maar het is tekenares Miss Prickly die de grootste onderscheiding krijgt. Haar sprookjesachtige tekeningen vol warmte en sfeer zijn om duimen en vingers bij af te likken.

Sigmund vierendertigste sessie (De harmonie): Dokter Sigmund bestaat intussen al meer dan dertig jaar. We kunnen niet anders dan enorme bewondering koesteren voor het feit dat Peter de Wit nog steeds originele grappen uit zijn mouw schudt met deze sadistische psychiater in de hoofdrol. Gelukkig voor hem steken er steeds meer maatschappelijke trends de kop op waarmee het aangenaam spotten is: fatbikes, voornaamwoorden, en dergelijke meer vormen de basis voor de beste grappen in deze nieuwe bundeling. Er sluipen ook heel wat mindere of voor de hand liggende grappen het boek binnen, maar dat is eigen aan de vorm. Pro tip: bij inname van enkele pagina’s per dag zijn de grappen makkelijker te verteren.

Een nieuw woord voor liefde (Nijgh & Van Ditmar): Illustratrice Marieke van Ditshuizen maakte een graphic memoir over de periode na haar relatiebreuk. We moeten eerlijk zijn: we hebben het niet zo op het solipsisme dat eigen is aan dit genre en de term Graphic memoir deed onze lunch naar boven komen. Bij lezing van het boek bleek alles wel mee te vallen. Hoewel van Ditshuizen uiteraard focust op haar eigen beleving, blijft ze empathisch voor anderen en gunt ze iedereen in het boek zijn of haar eigen waarheid. Bovendien is ze de kunst machtig om ook zichzelf af en toe te kakken te zetten, iets wat dit soort boeken vaak ontbeert. Er staat veel tekst in dit boek en vele dingen die van Ditshuizen aanhaalt zijn herkenbaar, op het banale af. Een iets strengere selectie had een dunner en beter boek opgeleverd, want de beste scènes in het boek zijn absolute juweeltjes. Lees hier een andere, uitgebreide recensie.

Dune – De graphic novel, boek 3 – De profeet (Silvester): Elke fan van strips en Dune zal zich geen buil vallen aan deze uitgave. Uitgeverij Silvester heeft alles in de strijd gegooid om van deze trilogie een prachtige hardcoveruitgave te maken. Het blijft een plezier om de boeken van Frank Herbert voor onze ogen tot leven te zien komen. De euvels waar vorige delen aan leken te lijden zijn spijtig genoeg ook in dit deel, zelfs in meerdere mate, aanwezig: de personages leggen constant op onnatuurlijke wijze uit wat ze gaan doen. Omdat die uitlegdrang onnodig is, komt dat soort betutteling bij de intelligente lezer beledigend over. Het einde wordt nogal snel afgerafeld en zorgt daardoor zelfs voor een anticlimax. Er worden al lijntjes uitgezet voor de (eventuele) volgende uitgaven. Los van de minpuntjes wegen de voordelen op en zouden we sequels met open armen verwelkomen.

De uitverkorenen van Swarga 1 – De grote profeet (Silvester): Een nieuwe fantasy reeks die speelt met de regels van de queeste en bijhorend fellowship. De leider daarvan is dit keer geen oude, wijze tovenaar, maar Kratak de Grozlin, een gremlinachtig onderkruipsel. Kratak moet, op vraag van een mysterieuze Schepper die enkel met hem praat, een groep krijgers om zich heen verzamelen. Daarmee weet u meteen plot en actie van het eerste deel. Het spelen met de genreconventies en de af en toe geslaagde humor zijn de grootste pluspunten van deze nieuwe reeks. Spanning is er vooralsnog niet te vinden, omdat auteur Bojan Vukic er niet in slaagt om de personages gevoelig te laten zijn of ons nieuwsgierig te maken naar het verdere verloop. Als eerste deel kunnen we dit door de vingers zien en zullen we het tweede deel zeker een kans geven. Liefhebbers van het genre kunnen het boek niet blind, maar toch sterk verziend kopen.

Seeds of War 1 – De hemelgoden (Silvester): Tekenaar Vukic, van de strip hierboven, werkt voor deze reeks samen met een scenarist. Dat merk je meteen aan het feit dat er een plot is. Er zijn mysterieuze ontvoerders die een koninkrijk trachten te doen vallen en de afkomst van de hoofdpersonages: een tweeling met vreemde krachten, is in nevelen gehuld. Verder niets speciaals: grote gevechten, vreemde magie, kwade krachten, gruwelijke wezens, niet al te veel karakterontwikkeling en flitsende actie. Goed debuut, dat enkel, hopen we, beter kan worden wanneer de raadselen zich verdiepen en, nog belangrijker, op bevredigende wijze worden onthuld in verdere delen.

Jesse Owens – Miles and Miles (Silvester): Jesse Owens, wereldberoemd Olympisch atleet, is een dankbaar onderwerp voor een biografische strip. Dit boek liet ons helaas wat verdeeld achter. Auteur Gradimir Smudja neemt een heel groot loopje met de realiteit. Hij injecteert enorm veel spielerei en uit de duim gezogen gebeurtenissen in het verhaal. Op sommige momenten werkt dat wonderwel, maar op andere lijk je wel een kindersprookje te lezen. Het irriteert vaak om niet te weten of je nu een historisch feit of een versuikerde lofzang leest. (Klapstuk is de grappig stuntelende Hitler, bijvoorbeeld. Je zou haast vergeten dat hij een monster was dat de dood van tientallen miljoenen mensen op zijn conto schreef.) Bovendien slaat het soms iets te gewild filosofisch proza vaak de bal mis: “De slaven brachten enkel de blues en hun littekens mee uit Afrika.” Nou, nee: hun littekens kregen ze in Amerika en de blues is ook pas daar ontstaan. Los daarvan mag u zich zeker niet laten tegenhouden om dit boek te kopen als u van mooie prenten houden. Bovendien zorgde Silvester opnieuw voor een prachtige uitgave waardoor deze uitgave op zijn minst een mooi kijkboek werd. Lees hier een andere, uitgebreide recensie.