Artikelen

Anne Stalinski: ‘Tekeningen moeten dansen!’

alle foto’s © 2022 Annemarie Terhell

Anne Stalinksi kan zich geen leven zonder tekenen voorstellen, ze heeft altijd haar iPad of schetsboek op zak. Strips, illustraties voor kranten, tijdschriften en kinderboeken – ze doet het allemaal even graag en tekent ijverig en onafgebroken met veel humor en dynamiek. Op dit moment werkt ze aan een ‘tijdscapsule corona’, een project waarin ze de gekte van het eerste coronajaar vastlegt en van commentaar voorziet.

Het is even zoeken naar het goed verscholen huisje waar Anne Stalinksi woont en werkt, maar de handgetekende plattegrond met straten, bomen en biertjes – op de plek waar zich een café bevindt – helpt met puzzelen. De eerste keer dat we elkaar ontmoetten, zo’n drie jaar geleden, had ze een atelier in een voormalig bedrijfspand aan de Groningse ring met adembenemend uitzicht over de stad. De sfeer was antikraak en een beetje buitenaards, door de ontmantelde toegangspoortjes in de entreehal en de gammele lift die je schokkerig omhoog bracht, waande je je in een post-apocalyptisch filmdecor. Inmiddels is ze verhuisd naar een steegje in Groningen noord, waar ze haar werktafel in de huiskamer heeft staan. ‘Het was leuk om een eigen atelier te hebben, maar toen de eerste coronagolf kwam, dacht ik: help, die dubbele huur, straks stort alles in! Dus nu zit ik hier. Dat thuiswerken beviel trouwens prima tijdens de lockdown.’

Anne StaalOp de boekenkast in haar werkkamer staat een grote miereneter, haar maatje en side-kick. Het is een terugkerend personage in haar tekeningen, dat nooit te beroerd is om tegengas te geven. ‘Tijdens de eerste golf voelde ik me een beetje eenzaam en maakte ik hem van karton. Ik zette hem naast me op de grond. Anders zit ik hier maar in mijn eentje van alles te bedenken, dacht ik.’

Nu liggen op de werktafel de tekeningen die ze onlangs voor een boek van Arend van Dam maakte. De man in de klok is een bundel verhalen geworden over Nederlandse makers, ontwerpers en uitvinders. ‘Het gaat helemaal over Dutch design, van de zigzagstoel tot en met het Rietveldhuis. Best een bijzonder onderwerp voor een jeugdboek. Er staan ideeën in van hedendaagse ontwerpers die nadenken over de toekomst van huizen, voeding en kleding, maar van Arend mag de geschiedenis natuurlijk niet ontbreken.’ Wat direct opvalt, is de voor haar werk zo kenmerkende losse lijn en dynamiek. De iconische ontwerpen zijn herkenbaar, maar zwierig getekend. ‘Laatst zei iemand zei: oh wat leuk, een dansend Rietveldhuis! Zo had ik er nog niet naar gekeken, maar eigenlijk is dat een supergoeie omschrijving. Dat is hoe ik werk: tekeningen moeten dansen!’

Micro-obsessies

Bij Anne Stalinksi zit tekenen in het bloed. ‘Vroeger was ik dat kind dat altijd achter in de klas stiekem zat te tekenen. Het is onderdeel van wie ik ben,’ legt ze uit. Toen ze zich inschreef bij Academie Minerva in Groningen voor de studierichting illustratie, stelde ze zich een carrière voor als tekenaar voor de krant. Als politiek cartoonist bijvoorbeeld, omdat dat was ‘wat illustratoren doen’. Zo’n duidelijke keuze heeft ze na haar afstuderen nooit hoeven maken.

Ze is van alles wat: illustrator, stripmaker, verhalenverteller, conferentietekenaar. Elke klus is welkom, zolang er maar getekend kan worden. ‘Als ik op locatie ga tekenen, trek ik mijn zakenvrouwjasje en bijpassende geruite broek aan,’ lacht ze. Op dit moment geeft ze ook les op de kunstacademie. ‘Dat is leuk om te doen, maar het neemt wel een hap uit je tijd en energie. Dan denk ik ‘s ochtends: zouden ze zich gedragen deze les? Ik heb een klas met eerstejaars studenten met wie ik van alles doe: modeltekenen, striptekenen. Tussendoor probeer ik ze ook wat te leren over tijdmanagement, want dat is als tekenaar erg belangrijk.’

Anne StaalEerstejaars studenten moet je niet te veel afremmen, maar de ruimte geven om zichzelf te ontdekken en hun weg te vinden, vindt ze. Ze herinnert zich nog goed wat haarzelf destijds bezighield. ‘Al voordat ik naar de academie ging, hing ik de kunststudent uit. Ik permitteerde me van die micro-obsessies en hield van oude kaarten, ansichtkaarten, reclamefoto’s en groepsfoto’s. Die groepsfoto’s verzamel ik nog steeds, trouwens, het liefst uit de tijd waarin we nog niet allemaal een smartphone hadden. Exactitudes van Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek vond ik ook prachtig, die foto’s van verschillende subgroepen die zich hetzelfde kleden en met elkaar een verzameling vormen. Blogs over streetstyle las ik graag, net als flyers van modemerken. De geënsceneerde realiteit die achter zo’n reclamefoto zit, kan me mateloos fascineren. Ik raakte in de ban van punk, was gek op de gruizige cultuur eromheen. Van die do-it-yourself-kunst, zelf gekopieerde boekjes, je kent het wel. Qua striptekenaars werd ik aangetrokken door het werk van Barbara Stok, Gerrie Hondius en Maaike Hartjes (‘de grote drie’) omdat het persoonlijk was en vluchtig, op een goede manier. Zoiets wilde ik zelf ook maken.’

De vaart zit er lekker in

Na de academie begon ze zelf met het publiceren van korte strips en cartoons. Ze hield een blog bij, Dailystalinski.com, en maakte met collega’s het striptijdschrift Aline. ‘We zijn het blad begonnen omdat we vonden dat er te weinig goede, rare strips zijn. Het is vaak óf Kuifje óf gruizige smallpress en Aline zit daar tussenin. Eigenlijk is het een speeltuin, maar wel één waarin de lat hoog ligt.’

In 2014 won ze de Comic Web Award 2014, in 2016 de StripGrafiekPrijs, een prijs voor prenten en ontwerpen door stripmakers, illustratoren en ontwerpers. Dat ze vervolgens de kinderboekenwereld binnenrolde, was te danken aan schrijver Arend van Dam. Hij was op zoek naar een nieuwe tekenaar die zijn vlotte schrijftempo kon bijbenen en ontdekte haar Instagram account. Bij de jonge Stalinski zat de vaart er lekker in, zag hij. Hij stelde zijn uitgeefster voor om haar te vragen voor de tekeningen in De bromvliegzwaan, een boek over het Nederlands. Toen het verzoek bij Stalinski binnenkwam, fronste ze even haar wenkbrauwen. ‘Ik dacht: een jeugdboek, dat moet vast heel gepolijst zijn, daar is mijn stijl te rommelig voor.’ Maar na het lezen van de tekst en een ontmoeting met Van Dam was ze om. ‘Ik houd van taal. Zijn tekst leende zich perfect voor losse, snelle tekeningen. Toen we eenmaal losgingen, was het een feestje.’

Anne StaalMet De bromvliegzwaan won ze in 2019 een Zilveren Penseel. Prompt werd ze samen met Arend van Dam gevraagd om het Kinderboekenweekgeschenk voor de Kinderboekenweek van 2020 te maken. De diamant van Banjarmasin werd een bundel over de Nederlandse geschiedenis met acht verhalen over helden, gelukszoekers, vertrekkers en nieuwkomers waarin Van Dam maatschappelijke thema’s als migratie en discriminatie aan de orde stelt. Stalinksi versierde het met zwart-wit tekeningen.

Vrijheid, beperkingen, knippen en Poolse letters

En nu verschijnt binnenkort hun derde gezamenlijke boek De man in de klok, waarvoor ze even een sprintje moest trekken. ‘De schetsen en het voorwerk had ik allemaal gedaan, maar de laatste fase, waarin ik de schetsen ga inkten en scannen, moest in twee weken klaar zijn.’ Van tevoren koos ze een vast kleurenpalet, bestaande uit kleuren die dicht bij de primaire kleuren staan, maar net even anders zijn. ‘Ik heb beperkingen van zo’n palet nodig om vrij te kunnen werken.’

Dat klinkt tegenstrijdig, maar dat is hoe ze werkt, legt ze uit. ‘Mijn werk heeft een bepaalde losheid, het vliegt alle kanten uit. Die vrijheid is belangrijk, maar ik heb ook kaders nodig. Daarom kies ik een vast kleurenpalet, en maak van tevoren een uitgebreid vakjesschema.’ Ze haalt een enorm papier uit haar la, een handgemaakte spreadsheet waarop alle tekening staan vermeld met het bladzijdenummer. ‘Pas als ik alles in kaart heb gebracht, kan ik vrijuit werken.’

Anne StaalOm de klus overzichtelijk te houden, gebruikt ze nog een tactiek: ze knipt het tekenproces op in fasen. ‘Eerst maak ik de schetsen op mijn iPad. Als die klaar zijn, trek ik de tekening over met een dikke lijn, print ik het uit en ga ik inkten op een lichtbak. Dat opknippen van het proces, gecombineerd met mijn schema’s, maakt dat ik me steeds op een klein stukje van het werk kan focussen. Dat geeft een vrijer gevoel dan wanneer ik alles tegelijk moet doen.’

Bij het inkten maakt ze de kleurvlakken egaal zwart, het inkleuren gebeurt later op de computer. ‘Daarvoor knip ik uit structuren die ik met de hand heb getekend, en daarna heb ingescand. Zo krijgt het toch een handgemaakte uitstraling.’ In Stinkend rijk worden, dat ze met Jan Paul Schutten maakte als themaboek voor de Kinderboekenweek 2021, werkte ze op dezelfde manier.

Ze verzorgde bovendien de belettering van het omslag en de hoofdstuktitels. ‘Poolse ontwerpers uit de jaren tachtig gebruikten van die losse letters. Mijn vader is grafisch ontwerper, en van jongs af aan werd mij meegedeeld dat ik geen grafisch talent heb. Dus van typografie blijf ik ver. Maar dit soort handgetekende letters vind ik mooi en kan ik dan weer wel – schijnt.’

Anne Staal

Spontaniteit

Een valkuil bij grote projecten, zoals een boek, vindt ze het behouden van spontaniteit. ‘Het is moeilijk om de “swing” van een losse tekening een boek lang vol te houden. Misschien wil ik daarom nog eens een boek helemaal met de hand maken, maar dat is wel een enorme klus. Om consequent te blijven moet je steeds dezelfde materialen blijven gebruiken, mag je geen fouten maken. Daarvoor ben ik te fladderig, vrees ik.’

Haar losse manier van tekenen oogt nonchalant, maar is het resultaat van zorgvuldig balanceren. ‘Met een penseel worden kleine randjes al gauw slordig. Als je digitaal werkt, moet je weer zorgen dat het niet te netjes wordt. Soms introduceer ik op de computer expres onvolkomenheden, zoals met kleurvlakken die net niet aansluiten. Vroeger was dat collateral damage, dan overlapte de meerkleurendruk niet helemaal. Nu probeer ik dat effect digitaal na te bootsen.’

Vrij werk

Naast het illustreren in opdracht blijft ook het vrije werk haar bezighouden. Inspiratie daarvoor put ze vaak uit wat ze overdag meemaakt. ‘De gekkigheid van het dagelijks leven zie je vaak terug in mijn tekeningen. Soms denk ik: goh, wat ben je toch oppervlakkig, als ik weer een tekening van het mezelf op de fiets heb gemaakt. Maar dat is nu eenmaal wat ik graag teken. Het dagelijkse blijft trekken.’ Het levert grappige tekeningen en stripverhalen op die zich afspelen op heel gewone plekken: in het park, op straat of in de huiskamer.

Anne StaalAl jarenlang is ze bezig met een graphic novel die zich helemaal in een supermarkt afspeelt. ‘Het wordt een mozaïekverhaal. Een supermarkt is een mooie metafoor voor een plek waar je veel keuzes kunt maken en toch weer kiest voor je vertrouwde aardappels. Het idee dat je maar één leven hebt en niet allerlei parallelle versies van jezelf kunt bedenken, dat intrigeert me mateloos.’ Of het boek ooit afkomt weet ze niet. ‘Eerst nog een uitgever vinden.’

Prioriteit heeft nu Tijdscapsule corona, een boekje over het leven in coronatijd. Ze begon er al aan nadat ze tijdens de eerste lockdown een interview las in de krant. ‘Een geheugenprofessor legde uit waarom het zo’n gekke tijd was. Hij zei: we ervaren veel stress, alle dagen lijken op elkaar. Dat gaat straks in je hersenen een rare, eenvormige herinnering worden, waarin alle nuances verdwijnen. Ik dacht: dat mag dus niet gebeuren!’ Gesteund door een microsubsidie van de gemeente Groningen vatte ze het plan op om een boekje te maken over het eerste coronajaar. Ideeën haalt ze uit de aantekeningen en schriftjes die ze tijdens de lockdowns maakte. ‘De hele toestand was verontrustend, maar had voor mij – gek genoeg – ook iets geruststellends. Ik ben een enorme piekeraar. Het was best prettig dat in de coronatijd iederéén totaal van de leg was. Men was aardig voor elkaar, toonde begrip, snapte het volkomen als je even niks gedaan kreeg.’

Frivoliteit

Alles wat ze schetst, wordt bezegeld met een datumstempel, zo’n ouderwetse die vroeger in de bibliotheek werd gebruikt. Zo weet ze nog precies op welke dag wat speelde, heel handig nu ze deze chronologische tijdscapsule maakt. Die schetsboeken waarin ze vrijwel dagelijks haar gedachten vastlegt vormen voor alles wat ze doet een belangrijke inspiratiebron, merkt ze. ‘Tijdens het afgelopen jaar heb ik bijvoorbeeld elke maand een klein schetsboekje gevuld. Soms denk ik: wat een frivoliteit! Ga eens wat serieus doen. Maar het is een bron waaruit ik put, en die moet wel gevuld blijven. Als je geen toegang hebt tot musea, tot het openbare leven, zoals afgelopen winter, dan wordt het alleen maar belangrijker.

Anne StaalBovendien heb ik een plek nodig waar ik mijn ideeën en gedachten kan spuien. Alles wat ik niet kwijt kan in een opdracht, moet ergens anders heen. In zo’n boekje schrijf, teken, schilder, knip en plak ik alles door elkaar heen. Het hoeft niet allemaal Picasso te zijn. Ben ik niet tevreden, dan kan ik de bladzijde altijd weer omslaan. De vrijheid die ik tijdens dat soort momenten ervaar, probeer ik dan mee te nemen naar een andere plek.’

Workflow

Tekenen is voor haar een constante dialoog tussen de wereld, haar hoofd en het materiaal – het moet allemaal kloppen, beseft ze. ‘Sommige tekenaars gaan gewoon zitten en maken iets. Mijn zusje, bijvoorbeeld. Zij is ook illustrator, maar werkt heel anders. Ze bedenkt van tevoren hoe ze het gaat aanpakken, tekent en dat is het dan. Als ze mij bezig ziet met mijn schetsboekjes, zegt ze: ik word al moe als ik ernaar kijk. Voor mij zijn die boekjes onderdeel van mijn workflow. Ik moet kunnen uitproberen of iets werkt. Als ik iets maak, moet het tot interactie uitnodigen. Het moet kloppen, en andere mensen moeten het leuk vinden. Tekenen is hoe ik met de wereld communiceer.’

Toekomst

Heeft ze nog dromen voor de toekomst? ‘Ik zou heel graag nog meer doen met de wereld uit mijn schetsboeken. Iets maken waarin tekst en beeld gelijkwaardig zijn, daar een sterke vorm voor vinden. En ik hoop in de toekomst meer kinderboeken te maken, misschien een eigen prentenboek, of een non-fictiestrip. Laatst zag ik een theatercollege over Beethoven en zag het al helemaal voor me: een kinderboek over non-fictie met tekeningen als basis. Dat is toch geweldig? Intussen blijf ik het erg leuk om voor bladen en kranten te werken. Het is altijd weer een uitdaging om een tekst te verbeelden. Bovendien is het financiële bestaan als zelfstandig ondernemer onzeker. Nog altijd leef ik met het idee: ik sta aan de rand van de afgrond. Dus zeg ik (bijna) altijd ja. Een collega zei laatst: zo werkt het gewoon. Je moet altijd ja zeggen, pas als het je écht voor de wind gaat, krijg je de luxe om nee te zeggen.’

 


Anne StalinskiAnne Stalinski (Haren 1989)
annestalinski.com

Anne Staal verzon haar artiestennaam in de tijd dat ze met haar zus Eva een tekenduo vormde. Stalinski studeerde illustratie aan de Academie Minerva in Groningen en werkt sinds haar afstuderen als freelance illustrator voor verschillende kranten, tijdschriften en organisaties, waaronder FD, de Volkskrant, uitgeverij Querido, het Nederlands Letterenfonds en Wakker Dier. In 2018 debuteerde ze als kinderboekillustrator in De bromvliegzwaan van Arend van Dam, een informatief boek over de Nederlandse taal. Haar tekeningen werden bekroond met een Zilveren Penseel. Momenteel werkt ze aan de striptekeningen voor het tweede deel van Chip & Bos, een jeugdboekenserie van Tineke Honingh.

 

Mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten