alle foto’s © 2022 Annemarie Terhell
Femme ter Haar is laureaat van de Fiep Westendorp Stimuleringsprijs voor jong tekentalent. De werkbeurs die ze daarvoor ontvangt, gaat ze inzetten om een graphic novel te tekenen over het ervaren van verlies of gemis. ‘Eenzaamheid is zo onaantastbaar. Dat maakt het interessant om er een beeldtaal bij te zoeken.’
Femme ter Haar (1996) is bezig aan haar laatste maand in Het huis van Betekenis in Utrecht – een industrieel pand met een karakteristiek houten gevel, waar vroeger een houthandel huisde. Nu is het een artistieke broedplaats voor twintig tekenaars. Overal hangen tekeningen, zeefdrukken en projectschetsen aan de wanden. Zelfs het keukenblok is beschilderd. ‘Het Huis is een initiatief van Albert Hennipman, een van mijn oud-docenten aan de Hogeschool voor de Kunsten,’ vertelt ze aan haar werktafel op zolder. ‘Het idee is dat deze plek bijdraagt aan de tekencultuur. Albert wil laten zien dat je zoveel meer met tekenen kunt doen dan alleen illustraties maken voor de krant. Iedereen werkt zelfstandig, we hebben allemaal onze eigen opdrachtgevers, maar regelmatig doen we dingen samen. Soms zijn er maatschappelijk geëngageerde projecten waar we gezamenlijk aan werken, zoals de graphic novels Verbonden verhalen en De vleesvrije stad. We hebben ook samen een kalender gemaakt en een kookboek.’
Verbonden verhalen
Ze haalt Verbonden verhalen (2020) uit de boekenkast, dat voor haar tegelijk haar debuut als striptekenaar betekende. Samen met zeven collega-tekenaars legde ze verhalen vast van bewoners uit Overvecht, de Utrechtse wijk waar ze zelf woont. ‘Overvecht is in de jaren zestig met veel grote dromen en plannen opgezet, maar uiteindelijk zijn er vooral migranten beland. Het is een wijk met veel problemen, niet direct een populaire buurt. Het idee achter dit boek was om verhalen van verschillende bevolkingsgroepen met elkaar te verbinden. Sommigen van ons hebben oudere bewoners geïnterviewd die al heel lang in de wijk wonen, anderen spraken nieuwkomers.
Ik sprak af met Elie uit Syrië, 27 jaar oud. Hij had net een huisje toegewezen gekregen en bezag de buurt juist met nieuwe ogen. Hij was een de meest positieve mensen die ik ooit heb ontmoet.’ Op het openingsbeeld van het stripverhaal zie je Femme in een rode jas langs rijen flats fietsen, op zoek naar Elie’s huis. Eenmaal binnen vertelt hij haar over zijn geboortestad Homs, die tijdens de Syrische burgeroorlog totaal werd verwoest. Vanachter zijn bril kijkt hij je met zachtmoedige ogen recht aan. Het is een intens levensverhaal dat hij vertelt, maar de toon blijft licht. ‘Komt goed, komt goed,’ zegt hij bij het afscheid.
Het Huis van Betekenis bezorgde Femme ter Haar een zachte landing na de academie. ‘Ik deed hier mijn stage en na mijn afstuderen kon ik een plekje huren. Ik kreeg meteen klusjes, er was geen zwart gat – zoals je vaak van pas afgestudeerde kunststudenten hoort. Op de momenten waarop ik dacht, “en wat nu?” kwam er altijd weer iets voorbij. Ik heb in de beginperiode tekeningen gemaakt voor uiteenlopende opdrachtgevers. Het was een fijne manier om mijn portfolio op te bouwen. Dat er zoveel ervaren tekenaars in het Huis werken, heeft enorm geholpen. Regelmatig liep ik bij hen langs om af te kijken: hoe pak je zo’n klus aan?
Er heerst hier echt een drive om projecten op te zetten, subsidies aan te vragen. Zo ontdek je hoe je als net afgestudeerd illustrator voet aan de grond krijgt. Dat is heel leerzaam.’ Dat ze al op eigen benen stond toen de eerste coronamaatregelen zich aandienden, is een geluk geweest, denkt ze achteraf. ‘Voor corona kwam, pakte ik alles aan en deed ik ervaring op met illustraties in opdracht. Tijdens de lockdown kreeg ik weer tijd voor vrij werk en kon ik nadenken: wat wordt mijn volgende stap?’
Schetsboeken
Haar laatste weken in Utrecht staan in het teken van afronden en opruimen. Binnenkort gaat alles in dozen en verhuist ze naar Noorwegen om daar te gaan samenwonen met haar vriend, die een masteropleiding aan de Bergen Academy of Fine Art and Design volgt. ‘Ons appartement ligt in een wijk met van die karakteristiek Noorse houten huisjes. Het is een paradijs voor illustratoren. Ik maak altijd veel tekeningen in mijn schetsboek en hoop dat ik door de nieuwe omgeving geïnspireerd raak om weer heel veel locatietekeningen te gaan maken.’
Ze laat een van haar schetsboeken zien. Thuis heeft ze een kast vol, het is de bron van alles wat ze doet, vertelt ze. ‘Al op de middelbare school begon ik ermee. Tijdens mijn academietijd werd het een manier om ideeën en gevoelens vast te leggen. Ik schrijf veel in mijn dummy’s en maak vaak twee tekeningen tegenover elkaar die samen iets vertellen of elkaar tegenspreken. Het is een heel fijn web om vanuit te werken. Nu ben ik al een aantal jaar bezig met het vertalen van het gevoel uit die schetsboeken naar mijn vrije werk.’
Droomproject
Tijdens de lockdown dacht ze na over een nieuw persoonlijk project en voelde ze de behoefte om haar eigen beeldtaal onder de loep te nemen. Ze besloot om een aanvraag in te dienen voor de Fiep Westendorp Stimuleringsprijs. ‘Het was al de tweede keer dat ik meedeed, dat maakte het extra spannend. Ik had nu scherper voor ogen wat ik echt wilde doen: een eigen graphic novel maken. De insteek van de beurs is: wat is je droomproject? Welk plan zou je willen uitvoeren en kun je zonder deze beurs niet realiseren? Je vult formulieren in, maakt een projectplan en stuurt dat met je portfolio op. Uit de inzendingen selecteert een jury zes kandidaten, die op kantoor worden uitgenodigd.’ Tot haar blijdschap won ze een van de drie beschikbare beurzen. Daarmee gaat ze werken aan De lege ruimte om mij heen omhelst me, een beeldverhaal over het ervaren van verlies of gemis.
Het moet een graphic novel worden waarin ze flink gaat experimenteren met haar tekenstijl. ‘Ik ben afgestudeerd met een project over eenzaamheid, het is een thema dat vaak terugkomt in mijn werk. Eenzaamheid is iets gevoelsmatig, het zit in je hoofd, is zo ontastbaar. Dat maakt het interessant om er een beeldtaal bij te zoeken. Voor dit boek heb ik vijf personages in gedachten die allemaal op hun eigen manier leegte en gemis ervaren. Een van hen is een jonge vrouw die samenwoont met een silhouet. Een ander komt aan in een nieuw land en krijgt heimwee. En er is een oude vrouw die dement wordt en alles om haar heen ziet vervagen en wegwaaien. In elk verhaal ga ik spelen met leegte en witruimte in de compositie – een verloop van leeg naar vol, of andersom. Ik wil gaan werken met uitsparingen en negatieve ruimte. Zo hoop ik het gemis visueel te maken.’
Inspiratie voor dit project vindt ze in films en boeken, zoals The Lonely City van Olivia Laing, dat gaat over de relatie tussen kunst en eenzaamheid. Tijdens een een jaar alleen in New York City onderzocht Laing aan de hand van vier kunstenaars hoe stedelijke eenzaamheid tot in alle hoeken van de cultuur en maatschappij zijn doorgedrongen. ‘Ik houd van literatuur en kunstwerken die raken aan een universeel gevoel, die een human condition-achtige insteek hebben. The Lonely City ontdekte ik toen ik mijn afstudeerproject deed, het fascineerde me enorm. Uiteindelijk zit ieder mens in zijn eigen hoofd met zijn eigen ervaringen. Je bent altijd op zoek naar manieren om de afstand naar anderen te overbruggen. Een van de mogelijkheden is het maken van beeld. Met een tekening kun je een gevoel visualiseren. Een kijker kan een gevoel van herkenning ervaren: ja, dat klopt, zo voelt het! Het geeft voldoening als dat lukt.’
Wisselende media
Het overbruggen van verschillende gedachtewerelden speelde ook al een hoofdrol in de installatie die ze vlak na haar afstuderen maakte. ‘Vensters’ was de uitkomst van een participatieproject in een verzorgingstehuis in Amersfoort. Wekenlang deed ze onderzoek in het verzorgingstehuis, zat ze er te tekenen en maakte ze contact met de bewoners. Dat resulteerde in een kunstwerk van verschillende lagen plexiglas, die je op verschillende manieren kunt bekijken en ervaren. ‘De installatie is letterlijk een “raamvertelling” geworden over de ongrijpbaarheid van dementie. Ik heb erin gespeeld met transparantie, collage-elementen en breekbaarheid. De gebruikte materialen versterken de inhoud. De toeschouwer wordt uitgenodigd om tussen de werken door te lopen, om beter te kijken, om zich af te vragen: Wat betekent het om dementie te hebben en langzaam je grip op de werkelijkheid te verliezen?’
Nog steeds wisselt ze de media waarmee ze werkt graag af. Installaties, illustraties en animaties vereisen allemaal een andere manier van werken, en dat houdt haar scherp. In veel van de projecten die ze aangaat is er een sterke relatie met tekst. Afgelopen februari debuteerde ze als kinderboekillustrator in Het begint met een droom – een boek over twintig bijzondere vrouwen, dat ze maakte samen met schrijver en spoken word-artiest Babs Gons. ‘Tijdens de eerste lockdown kreeg ik een telefoontje van Stichting TRQSE met de boodschap: we gaan een boek maken met rolmodellen voor meisjes over inclusiviteit en diversiteit. Babs Gons gaat het schrijven, wil jij dat illustreren? Ik dacht: is dit echt of is het een scam? Het leek haast te mooi om waar te zijn, maar het was echt waar.
We hebben eerst een aantal proefspreads gemaakt en uitgeverij Gottmer erbij betrokken. Het was een heel proces, maar heel erg leerzaam. Het werd mijn eerste echte boek! Uiteindelijk kozen we twintig vrouwelijke heldinnen, die allemaal op Nederlands grondgebied hebben gewoond. Babs heeft het geschreven in versvorm. Dat werkt heel goed, het boek is toegankelijk en lekker leesbaar.’
Rolmodellen
Het begint met een droom is onderdeel van de wereldwijde Heroines! Movement waarin verhalen over lokale rolmodellen het voetlicht vinden. In korte verhalen worden succesvolle vrouwelijke schrijvers, sporters, politici en vloggers als Annie M.G. Schmidt, Bibian Mentel, Wilhelmina Drucker, Khadija Arib en Nikkie de Jager in het zonnetje gezet. De nadruk ligt sterk op diversiteit. ‘We hopen met dit boek te bereiken dat meisjes of jongens, die het lezen verrast zijn door de verhalen en denken: hé, zo kun je ook succesvol worden. Mijn favoriete verhaal is dat van Bet van Beeren; geen perfect rolmodel, maar een stoere vrouw die openlijk lesbisch was, te veel dronk en een eigen kroeg had in Amsterdam. Een verbinder waar ik bewondering voor heb.’
Het begint met een droom was een groot project, realiseert ze zich achteraf, terwijl ze de map met schetsen en tekeningen tevoorschijn haalt. ‘Ik wist niet goed waaraan ik begon. We hebben veel uitgeprobeerd voor het boek vorm kreeg. Allebei wilden we een speels en toegankelijk boek maken dat niet te educatief oogt, maar prettig is om doorheen te bladeren. Het mocht niet te stijf worden.’
Magische gelaagdheid
De tekeningen zijn schilderachtig, speels en hebben de dromerige sfeer, die zo kenmerkend is voor haar werk. ‘Ik houd van tekeningen die vrijheid en ruimte laten voor interpretatie, niet van dichtgetimmerd beeld,’ zegt ze daarover. ‘Daarom werk ik bijna altijd analoog, dan wordt het niet te glad. Het is fijn om een beeld op te bouwen uit verschillende lagen en verschillende structuren. Daarbij gebruik ik een mix van kleurrijke materialen, zoals waterverf, gouache, krijtjes en aquarelpotlood. Meestal begin ik met potloodschetsen, maak ik daarna een grove opzet met heel dun potlood. Dan komt de verf. Ik spaar stukken papier uit en vul die later in met krijt. Van tevoren bedenk ik wat ik ermee wil bereiken. Worden het felle contrasten? Wordt het een spel met licht en donker? Vaak weet ik bij de briefing voor een nieuwe opdracht al welk materiaal ik wil gebruiken – of het krijt moet worden, of verf.’
Die mix van materialen geeft haar werk een magische gelaagdheid. Elk materiaal heeft een eigen dynamiek en zeggingskracht, legt ze uit. ‘Potlood is wat preciezer, wat netter. Krijt is weerbarstig en wordt sneller speels – er zit een soort snelheid in die je dwingt om het niet te keurig en te netjes te doen. Met aquarel kun je weer een heel mooie structuur aanbrengen, of een vlekkenpatroon creëren. Soms gum ik iets weg, of maak ik gebruik van collage of scheuren. Ik wil me bewust niet beperken tot één techniek, ik werk heel breed.’
Op de iPad laat ze een aantal animatieprojecten zien, uit haar studententijd en recenter. ‘Ook als ik animaties maak, werk ik het liefst met analoge materialen. Maar ik doe het niet al te vaak, het is enorm tijdrovend. Bij elk animatieproject komt er een moment dat ik alles en iedereen vervloek omdat het zoveel werk is. Dan pak ik toch mijn iPad erbij. Ik heb een haat-liefde verhouding met digitale media. Soms denk ik: zou het niet veel makkelijker zijn als ik alles digitaal deed? Maar dan weet ik ook direct het antwoord: het zou niet bij mij passen. Het zou ten kosten gaan van mijn eigenheid. Er gaat zoveel magie uit van analoge media.’
Femme ter Haar (Rotterdam, 1996)
Femme ter Haar groeide op in Groningen en studeerde illustratie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Na haar afstuderen in 2018 vestigde ze zich als zelfstandig illustrator. Sindsdien werkt ze voor verschillende opdrachtgevers, zoals de Volkskrant, Flow en Hard//Hoofd. Naast tekeningen maakt ze ook animaties en installaties. Zo realiseerde ze met een beurs van het K.F. Heinfonds de geïllustreerde plexiglas-installatie ‘Vensters’ voor een verzorgingstehuis in Amersfoort. In 2021 won ze een van de drie Fiep Westendorp Stimuleringsprijzen voor beginnende illustratoren. In februari 2022 verscheen bij uitgeverij Gottmer Het begint met een droom met tekst van Babs Gons. Ze maakte haar stripdebuut in de anthologie Verbonden verhalen. Momenteel werkt ze aan haar graphic novel De lege ruimte om mij heen omhelst me.
Dit interview werd mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten