Artikelen

Gesprekken met een man met smaak: Christoph Mueller

In de enorme hoeveelheid albums die elk jaar op de markt komt, dreigt er af en toe een pareltje onopgemerkt verloren te raken. Zoals het vorig jaar verschenen Verhalen van een man met smaak van de Duitser Christoph Mueller. Een ontdekking. Want het werk van deze Duitse kunstenaar uit Aken is tot nu toe vrijwel onopgemerkt gebleven. Tijd voor een interview.

De in 1980 geboren Müller schrijft zijn naam al sinds hij als puber begon te experimenteren met typografie en het ontwerpen van eigen lettertypes met ‘ue’, omdat dat lekkerder oogt. Als tekenaar ontwierp hij de laatste jaren veel cd-hoesjes, logo’s, T-shirts en concertposters voor allerlei bluegrass-bandjes. Hoewel geboren in Duitsland, groeide hij de eerste zeven jaar van zijn leven op net over de grens in Nederland, bij Landgraaf.

“Daarna ben ik naar Duitsland verhuisd, maar daar heb ik me nooit helemaal thuis gevoeld’’, vertelt hij. “Mijn ouders konden het niet zo goed met elkaar vinden en gingen uit elkaar toen ik zeven was en ik ontdekte al vroeg dat ik door tekenen aan de problemen van het leven kon ontsnappen.”

Christophe Mueller
Christophe Mueller

En zo rolde hij al op jonge leeftijd in de wereld van het beeldverhaal: “Strips spelen al sinds mijn kindertijd een belangrijke rol. In mijn tienerjaren werd ik verliefd op grafisch ontwerpen en besloot grafisch ontwerper te worden. Maar toen ik naar de ontwerpschool ging, realiseerde ik me al snel dat de ‘hippe’ wereld van bureaus en advertenties niets voor mij was. Na het behalen van mijn diploma probeerde ik mijn eigen koers te varen. Ik wilde creatief onafhankelijk blijven. Het resultaat was dat ik werkte als bezorger en kelner in een worstentent en meer dan tien jaar klanttevredenheidsonderzoeken in een callcenter deed. Ik ben nog steeds niet helemaal over de mentale schade heen die ik in die periode heb opgelopen.”

Verhalen van een man met smaak gaat over het personage The Mighty Millborough, een excentrieke rijke man die alleen in een groot landhuis woont in een wat slaperig Amerikaanse plattelandsstadje in de jaren ‘40. De man hunkert naar liefde en zwetst er lustig op los.

Hoe is dat personage ontstaan?

Mueller gaat er eens voor zitten. “Om mijn mentale capaciteiten tijdens het geestelijk verdovende werk als callcentermedewerker niet helemaal te laten verpieteren, had ik altijd een klein notitieboekje bij me. Dat vulde ik met ideeën en schetsen terwijl ik mensen belde. Het resultaat waren duizenden pagina’s aan escapistische doodles. In 2011 schetste ik toevallig een zekere Millington F. Millborough in een van die notitieboekjes. Hij was deels mij, deels een excentrieke heer. Zijn achternaam is een Engelse versie van mijn eigen achternaam. Ik was een liefhebber van The Great Gildersleeve – een Amerikaans hoorspel op de radio uit de jaren 40. Daarin is ene Throckmorten P. Gildersleeve de hoofdpersoon, hij is watercommissaris van Summerfield. Een wat gezwollen personage dat me inspireerde om mijn personage “The Mighty Millborough” te noemen. Ik hield van de aanmatigende toon ervan. In werkelijkheid is Millborough helemaal niet machtig, eerder nietig.”

Je besteed veel aandacht aan typografie. Waar komt die fascinatie vandaan?

“Doordat ik opgroeide in een disfunctioneel gezin blonk ik niet echt uit op school. Ik leerde bijvoorbeeld pas lezen toen ik tien was. Dat had een behoorlijke impact op mijn relatie met lettervormen. Voor zover ik me herinner, was ik al vroeg gefascineerd door deze mysterieuze symbolen, beseffend dat ze van groot belang waren in de wereld. Waar andere kinderen leerden lezen en woorden en betekenis begonnen te zien, deed ik dat niet. Voor hen werden de letters dragers van inhoud. Voor mij waren de letters zélf de inhoud: hun vorm kreeg voor mij op zich een betekenis. Toen ik een jaar of 15 was, zag ik voor het eerst het werk van grafisch ontwerper David Carson. Het was de eerste keer dat ik typografische visioenen zag die overeen kwamen met mijn eigen gevoelens bij letters. Het kon hem niet schelen of de typografie de leesbaarheid in de weg stond – de typografie zelf was de inhoud.”

Net als het personage uit je strip, speel je zelf graag met tinnen soldaatjes. In hoeverre is de persoon Millborough geënt op jezelf?

“Als je naar een foto van mij kijkt, zie je een zekere fysieke gelijkenis met Millborough. En ik weet zeker dat er overeenkomsten zijn die verder gaan dan alleen het uiterlijk. We zijn allebei dwangmatige denkers die veel tijd besteden aan het onder woorden brengen van alle twijfels en onzekerheden in ons hoofd. En we zijn allebei op zoek naar een soort verborgen plek of iets anders dat ons innerlijke vrede brengt en een uitweg biedt aan innerlijke conflicten. Maar onderweg naar die plek struikelen we steeds weer over onze eigen tekortkomingen. Om eerlijk te zijn, denk ik dat Millborough de boel soms beter begrijpt dan ik. Misschien gebruik ik hem soms om een richting te formuleren die ik zelf zou willen inslaan. In elk geval heeft hij me geïnspireerd om af en toe wat meer op hem te lijken. Maar hij is niet alleen een psychologisch hulpmiddel voor mij. Hij is ook een hommage aan veel van de dingen die mij artistiek hebben beïnvloed. Via hem heb ik de afgelopen tien jaar het stripmedium verkend. Hij werd geboren uit een escapistische fantasie terwijl ik een zielverpletterende baan had waar ik zelf op dat moment niet aan kon ontsnappen. Millborough kon dat, en vele jaren later zou hij me uit dat callcenter leiden.”

mighty-millborough-the-verhalen-van-een-man-met-smaak-0765598Over die invloeden. Je leest duidelijk wat Chris Ware terug in je werk, net als de sfeer van oude Amerikaanse krantenstrips.

“De favoriete strip uit mijn jeugd was Lucky Luke. Soms las mijn moeder me dat voor, maar meestal bekeek ik die albums op een puur visuele manier omdat ik niet kon lezen. Mijn vader had een van de schetsboeken van Robert Crumb. Toen ik daar op mijn twaalfde voor het eerst in keek, stond ik echt versteld. Een paar jaar later ontdekte ik het werk van Chris Ware en het veranderde mijn leven. Ik realiseerde het me toen amper, maar ik had nog nooit een strip gelezen die me zo emotioneel raakte. Ik leerde de oude Amerikaanse krantenklassiekers niet voor mijn twintigste kennen. Mutt and Jeff van Bud Fisher en Krazy Kat van George Herriman waren de eerste strips waarin ik geïnteresseerd raakte. Daarnaast ben ik al sinds mijn vroege adolescentie geïnteresseerd in kunst en design. Mijn liefde voor esthetiek is nooit beperkt geweest tot slechts één medium en het heeft allemaal invloed op wat ik nu doe.”

Verhalen van een man met smaak vormt geen lopend verhaal, maar is een opeenvolging van losse anekdotes. Waarom?

“Dat is geen bewuste keuze, meer een soort noodzaak. Het was mijn allereerste experiment in de stripwereld en ik was nog aan het aftasten. Ik was niet zelfverzekerd genoeg om de lezer mee te nemen op een zorgvuldig uitgestippelde reis om op een bepaald, goed doordacht punt te komen. Ik begon gewoon te tekenen, losse fragmenten over het personage die in mijn hoofd opkwamen. Maar achteraf ben ik daar niet ontevreden over. Tenslotte is dat ook hoe we ons leven ervaren: in afzonderlijke delen die zelden direct met elkaar verbonden zijn. Naast het presenteren van mijn personage in losse stukjes, wilde ik vooral ook een eigen universum met een eigen sfeer scheppen. Het is allemaal terug te voeren op de escapistische fantasie waarmee het allemaal is begonnen. Ik wilde dat de wereld van Millborough op de een of andere manier echt zou worden.’’

Is dat wat je wilt bereiken, dat de lezers opgaan in jouw wereld?

“Ik hoop dat Millboroughs eigenaardige kijk op het leven een deel van het wonder oproept waarmee we de wereld hebben ervaren toen we nog kind waren. Helaas verliezen mensen er op een gegeven moment die verbazing waarmee ze naar de wereld kijken. Maar in die wonderlijke wereld van een kind woont Millborough. Als hij niet vecht tegen zijn depressie…”

Het album stamt al uit 2013. Wat heb je sindsdien gedaan?

“Ik heb in 2019 een vervolgboek in Frankrijk gepubliceerd getiteld The Mighty Millborough – Les Choses De La Vie. En Millborough verschijnt af en toe in het Belgische tijdschrift Spirou. Daarnaast heb ik in eigen beheer The Nincompoop uitgegeven, dat bestaat uit drie pseudo-autobiografische strips. En ik heb korte verhalen gemaakt die in de Verenigde Staten zijn gepubliceerd, onder andere in Mineshaft Magazine. Twee jaar geleden ontdekten Art Spiegelman en Françoise Mouly mijn laatste Millborough-boek in de boekhandel van Centre Pompidou. Dat leidde ertoe dat ik een omslagtekening mocht maken voor The New Yorker. In een poging om Millboroughs wereld nog tastbaarder te maken, heb ik twee jaar geleden een diorama van zijn Victoriaanse herenhuis en buurt gebouwd. Het was te zien als onderdeel van een tentoonstelling van mijn werk in een galerie hier in Aken.’’

Wil je nog meer gaan doen met het Millborough-karakter?

“Natuurlijk, hem opgeven zou een beetje voelen als mezelf opgeven en dat zou ik niet kunnen. Trouwens, er zijn nog steeds plaatsen die hij moet verkennen.”

Waar werk je nu aan?

“Ik besteed tegenwoordig het grootste deel van mijn tijd aan strips. Dus ik denk dat ik me inmiddels stripboekmaker of cartoonist mag noemen. Aan de andere kant voel ik me een rare mengelmoes van beroepen: ontwerper, letteraar, tekenaar, cartoonist, diorama-bouwer, vintage vulpenliefhebber, amateurfilosoof… Op dit moment ben ik bezig met een derde Millborough-boek. Het wordt zeer waarschijnlijk mijn langste tot nu toe en het zal van de drie het dichtst in de buurt komen van een doorlopend verhaal. Ik laat Millborough dieper in zijn innerlijke wereld reizen. Het wordt een vreemde en mysterieuze ontdekkingsreis. Ik moet nog ontdekken of het uiteindelijk allemaal logisch zal uitpakken, maar ik beloof dat het een consistent verhaal wordt. Althans voor het grootste deel.”

Wacht even, vintage vulpennen?

“Tot een jaar of acht geleden gebruikte ik professionele tekenpennen. Die produceren een zeer consistente lijn die niet in breedte varieert. Maar ik wilde mijn tekeningen wat meer tot leven wekken, met een lijn die meer in dikte varieert. Net zoals bij een klassieke kroontjespen, maar dan zonder het ongemak dat je hem om de tien seconden in inkt moet dopen. Ik zag een advertentie van een moderne vulpen die een flexibele penpunt zou hebben. Ik heb er een besteld, maar de lijn werd iets te dik naar mijn smaak. Ik zette mijn onderzoek voort en ontdekte dat veel vulpennen uit het begin van de vorige eeuw flexibele gouden penpunten hadden en werden geproduceerd in allerlei penpuntformaten, waarvan sommige zeer fijne lijnen konden maken. Dat klonk te mooi om waar te zijn, dus ging ik op jacht op allerlei tweedehandssites op internet. Ik heb ze gevonden en sindsdien gebruik ik bijna uitsluitend vulpennen uit de jaren ’20 en ’30 voor mijn werk. Geen enkele is hetzelfde, dus je weet nooit hoe een pen zal presteren totdat je hem in je hand houdt. Dat is een van de redenen waarom ik nu behoorlijk wat oude vulpennen heb verzameld. Maar wat een vakmanschap! Op de een of andere manier is niemand meer in staat om zulke flexibele penpunten te produceren. Misschien is die vaardigheid voorgoed verloren gegaan, ik weet het niet. En verder zijn ze ook best mooi.”