Als we het dossier in deze integrale mogen geloven, ontstond de serie 421 ooit doordat tekenaar Éric Maltaite en schrijver Stephen Desberg regelmatig samen naar nachtelijke filmvoorstellingen gingen. Daar zagen ze onder andere geregeld James Bond films, wat vader Will Maltaite (beter bekend als Will) deed opmerken dat er nog geen spionagereeks in het weekblad Robbedoes stond. Dus waarom maakten zij die niet? Aldus geschiedde en zo ontstond de reeks 421, die bij zijn eerste verschijning in het weekblad nog werd geïntroduceerd als “Geheimagent 421”.
421, alias Jimmy Plant, is een Britse geheim agent die zich als een ware James Bond door het leven begeeft. Het oorspronkelijke begin van Het wrak en de miljoenen, afgedrukt in het dossier, laat zien hoe 421 in het hoofdkwartier de Q van de organisatie ontmoet. De uitvinder toont hem een 2CV met allerlei snufjes die in een Bondfilm niet zouden misstaan. De reeks was duidelijk een parodie, maar dat nam niet weg dat 421 als geheim agent duidelijk zijn mannetje stond.
Spionagestrips stonden in die tijd, we hebben het over 1980, inderdaad nog niet in de Robbedoes. En 421 was dan weliswaar een parodie en bevatte, zoals de meeste typische Dupuis-strips, veel humor, toch stak de reeks af tegen het andere aanbod. De serie was net een tikje harder, er vielen zichtbaar doden. er vonden afrekeningen plaats en de humor was soms zwart. In de eerste delen werden bovendien seksistische grappen gemaakt. Uit dit dossier leren we dat die laatste vooral uit de koker kwamen van een ongelukkig gescheiden Desberg. Maltaite vond het maar niks en nam er openlijk afstand van. Later zag hij de grappen meer in het licht van de James Bondparodie die 421 in essentie was en als je de oude Bondfilms bekijkt zul je zien dat ook die niet van seksisme gespeend waren. In latere verhalen van 421 zijn de vrouwen ineens de bikkels en is het 421 zelf die er bewonderend achteraan rent.
Naarmate de serie meer succes vergaarde, veranderde ook de manier waarop Maltaite en Desberg er mee omgingen. In deze integrale zijn de albums Het wrak en de miljoenen (Debuutreeks 5), Groetjes uit de 7de hemel (421 deel 2) en Koude oorlog (421 deel 1) opgenomen (tezamen met een paar korte verhalen en wat pagina’s uit de Robbedoes die nooit eerder in albumvorm verschenen). Je ziet dat de reeks met name in het laatste verhaal ineens een stuk realistischer wordt. De tekenstijl verandert en de Bondparodie verschuift naar de achtergrond. Het is niet dat er geen humor meer overblijft, maar het is duidelijk dat Desberg en Maltaite hun held serieus beginnen te nemen. De actie wordt ook een tandje harder. Waar schurken in de eerste verhalen waar mogelijk nog met de vuisten worden uitgeschakeld, zoals dat destijds meestal gebeurde in Dupuis strips, daar wordt in Koude oorlog een corrupte ambtenaar lachend aan een tarantula ‘gevoerd’ en doorzeeft 421 even later van dichtbij twee tegenstanders met een mitrailleur. Het zijn vandaag de dag misschien geen schokkende scènes meer, maar ze weken destijds zo sterk af van de Robbedoes-etiquette dat ze op mijn 13-jarige alter ego wel degelijk indruk maakten.
Ik heb altijd gedacht dat dat ook de reden was waarom de verhalen van 421 mij nooit helemaal wisten te grijpen. Ze waren best vermakelijk om te lezen, maar niet voldoende om ook de albums te willen kopen. Na het lezen van deze integrale vermoed ik echter dat het niet (alleen) het geweld geweest zal zijn dat mij op afstand hield. Deze eerste verhalen van 421 leiden namelijk ook aan een ander euvel.
Het eerste verhaal, 421 tegen de schaduw, is minder dan 30 pagina’s lang. Desberg lijkt binnen die ruimte toch te proberen om er een heel album in kwijt te raken. Het tempo ligt hoog en het verhaal springt van de hak op de tak. Tijd voor enige bezinning en het ontwikkelen of zelfs maar leren kennen van de personages is er nauwelijks. Dat wreekt zich in het feit dat het plot soms lastig bij te houden is en uiteindelijk niet erg beklijft. Dit geldt voor bijna alle verhalen in deze integrale. Pas in Koude oorlog gaat het tempo omlaag en neemt Desberg meer tijd het verhaal op te bouwen, worden scènes rustiger afgewikkeld en is er ook af en toe tijd voor scènes bedoeld om de personages wat meer persoonlijkheid te geven. Dat maakt Koude oorlog zonder twijfel het beste verhaal uit deze integrale editie, maar naar moderne maatstaven blijft er nog steeds wel wat te wensen over. Gelukkig zou de trend naar meer realisme en een meer filmische manier van vertellen zich voortzetten in de verhalen daarna.
Met 421 schiepen Desberg en Maltaite een held die brak met de brave, nobele Robbedoes-moraal, maar dat zal vandaag de dag weinigen meer opvallen. Belangrijker is dat de reeks qua tekenstijl, avontuur en humor naadloos past in het nostalgische plaatje van de klassieke Dupuis-strip. Maar de sterke nadruk op het plot en het hoge verteltempo dat daaruit voortkomt, maakt deze vroege verhalen van 421 duidelijk minder sterk dan het werk van de auteurs die de makers inspireerden: Maurice Tillieux, François Walthéry en uiteraard vader Will. Dat maakt dat deze eerste integrale toch vooral voer is voor nostalgische lezers die de tekortkomingen graag voor lief nemen. Zij zullen het goed gevulde dossier, die deze integrale editie informatief en zeer compleet maken, bovendien zeer kunnen waarderen.
Stephen Desberg, Éric Maltaite – 421 Integraal 1. Dupuis. 198 pag. € 37,95