Een prachtig beeld: in een niet nader genoemd stadje staan twee huizen aan weerszijden van een willekeurig straatje. In het huis ter linkerzijde woont een bebaarde avonturier, een man van de wereld. Deze Joseph Seigneur heeft een huis vol artefacten, souvenirs van heroïsche reizen, exotische avonturen en oorlogsherinneringen. Joseph beziet de wereld als een speelveld, als een film waarvan hij de regisseur is. Altijd de kin omhoog, een trotse blik over wat hij allemaal bereikte. Iedere morgen staat hij op, voor weer een dag van grootsheid en gemak. Om te laten zien dat hij nog viriel en tot daden in staat is, drukt hij zich iedere morgen op in zijn achtertuintje. Een man van de wereld.
Hoe anders is zijn overbuurman. Het is Amedée Petit-Jean, een gepensioneerde notaris, die niet veel meer heeft dan zijn vitrinekast met schaalmodellen en een moeizame verhouding met zijn vrouw – met wie het maar niet wil sprankelen na zijn pensionering. Amedée heeft één ding dat hem opbeurt, en dat zijn de grote verhalen van zijn overbuurman, met wie hij vele avonden doorbrengt. Dan vertelt Joseph uitvoerig over zijn heldendaden in de Oost, zijn escapades in Afrika en zijn avontuurtjes met de dames die hij onderweg ontmoette.
En dan krijgt Joseph een hartstilstand tijdens het opdrukken en sterft hij. Aan Amedée om de boel daarna af te handelen. In de zoektocht naar aanwijzingen voor nabestaanden of familie, ontdekt Amedée de ene na de andere leugen. Die Joseph was een fantast, zegt Amedées vrouw, maar daar gaat hij niet in mee. Wat volgt is een drieste reis, een zoektocht naar wie Joseph eigenlijk was. Eén ding is al snel duidelijk: hij werd niet geboren in het exotische Antananarivo – waarnaar de titel verwijst – maar in een stadje in de buurt van zijn sterfplaats, genaamd Charleville. Daar begint de zoektocht van Amedée – niet alleen naar de handel en wandel van zijn beste vriend, maar ook naar zijn eigen levensdoel. Daar lijkt het verhaal zelfs op Rabatés Een tweede jeugd.
De tekeningen van Sylvain Vallée zijn uit de kunst. Het heeft op het eerste oog veel weg van Krasse knarren van Wilfrid Lupano & Paul Cauuet. Bepaald geen slechte vergelijking, het heeft dezelfde schwung en emotie – zowel in beeld als qua verhaal. Vallée heeft de twee hoofdfiguren perfect in de vingers: met name Amedée verandert van een gedweeë sok in een stoerdere kerel met lef en branie.
In die verandering zit een mooie twist in het verhaal: hoewel Joseph al na amper tien pagina’s het loodje legt, blijft hij het hele verhaal met Amedée optrekken. Zijn geest zit naast hem in de auto, geeft commentaar als Amedée het bijltje er bij neer wil gooien en jut hem op om terug te gaan naar een café vol oud-militairen om deze gasten de oren te wassen. Daar komen de twee zoektochten mooi samen: uiteindelijk vindt Amedée vooral zichzelf terug.
Antananarivo is een heerlijk album, een klassieke roadtrip met minder klassieke personages en motieven. Het is een onvervalst avontuur met lekkere dialogen, geestige scenes en memorabele momenten; genoeg om het voluit aan te raden.
Sylvain Vallée & Mark Eacersall – Antananarivo. Daedalus. 118 pagina’s hardcover. € 29,95.