Met De Grizzly, een enorme rotzooi verscheen bij Lauwert één van de beste Franse strips van vorig jaar. Een stripverhaal dat in oorspronkelijke Franse versie voor weinig Nederlandstaligen bereikbaar was door het jargon, de argot. Dat is het dialect of sociolect van de Franse onderwereld in de jaren de jaren 1960. Bekend van iconische films zoals Touchez pas au grisbi met de legendarische acteur Jean Gabin. Filmliefhebbers zullen duimen en vingers aflikken bij dit prachtig uitgegeven album. In het bijzonder liefhebbers van Franse misdaadfilms.
Scenarist Matz liet zich inspireren door de romancyclus rond Max le Menteur van Albert Simonin (waarvan Touchez pas au grisbi één roman was). De succesvolle verfilmingen van die romans sprongen zeer vrij om met het verhaal, maar wisten de sfeer bijzonder goed te vatten. En dat laatste is eveneens het geval bij dit stripverhaal. De sfeer zit de hele tijd goed, maar naast die nostalgische aspecten voegden tekenaar Fred Simon en scenarist Matz voortreffelijke hedendaagse elementen toe.
Die elementen zitten in de découpage en de narratieve aanpak. Maar alvorens daarop in te gaan is het belangrijk even langer stil te staan bij dat argot. De romancier Simonin is in Frankrijk bekend als scenarist voor films met Jean Gabin, Lino Ventura enzovoort. Toch is het vooral zijn woordenboek van het argot dat blijvend invloed heeft. Worstel daar mee als vertaler van een strip die naast fraaie auto’s, colbertjes en gleufhoeden uit die periode ook dat argot opvoert als één van de stijlelementen. De vertaler rechtvaardigt daarom zijn keuze voor het Bargoens of boeventaaltje uit Nederland. Een verdedigbare keuze, maar niet eenvoudig en gelukkig niet te gekunsteld. Het geven van een woordenlijst achteraan is daarom een goede oplossing. Dat was in het Franse album overigens niet anders, want ook Fransen hebben moeite met de betekenis van de woordenschat die ze enkel nog kennen uit oude films.
Dieper ingaan op de biografie van de auteurs is bij De Grizzly niet nodig. Alexis Matz en Fred Simon leveren met dit album eigenlijk hun eerste majeure werk af. En dat is geen gratuit adjectief. Het is een groots album geworden. Met een sterk scenario dat aan alle vereisten van een modern verhaal voldoet en tekeningen die bewijzen dat we hier met een accompli te doen hebben. Dat laatste is Frans voor een volleerd striptekenaar.
Simon hanteert een heel eigen stijl die meteen aanslaat. Vergelijken is gevaarlijk, maar hij heeft duidelijk heel goed gekeken naar André Juillard (De 7 levens van de Sperwer, Het dagboek en een aantal albums uit de nieuwe reeks van Blake en Mortimer). Dat zou je bij een polar of misdaadverhaal niet verwachten. De scenografie en de dunne lijnvoering en inkleuring zijn duidelijk beïnvloed door Juillard. Zoiets zet alvast de standaard, maar de tekeningen van personages zijn dan weer beïnvloed qua motoriek en expressie door Maurice Tillieux, André Franquin en Jean Giraud (van de reeks Blueberry, maar ook door het werk dat hij maakte onder het pseudoniem Moebius).
Invloeden zijn één ding, een consistente eigen stijl ontwikkelen is iets anders. En dat laatste is wat Fred Simon aflevert. Zijn eigen inkleuring met ecoline (vermoedelijk) geeft die lijnvoering gecombineerd met de semi-realistische personages een verbluffende persoonlijkheid. Voor de stilistische puristen zal het opvallen dat Simon soms ook in potlood getekende lijnen niet inkt zodat ze onzichtbaar worden en enkel de aquarel kleurvlakken de compositie bepalen.
Wie aan Franse misdaadfilms denkt, kan niet rond veel gepraat. Vaak spitse dialogen. En hier vinden Alexis Matz en Fred Simon zich als sterk duo. Tussen de prachtige decors en de actiescenes zitten best veel gesprekken. Die ogen nooit houterig. De bladspiegel is gevarieerd. De opdeling in vakjes past bij het tempo van het verhaal. Zonder veel kunstgrepen of artistiekerige effecten. Wel valt op dat de vakjes niet netjes omkaderd zijn met een vette zwarte lijn. Dat laatste resulteert in een zeer open bladspiegel. Het levert een mooi totaalbeeld op per plaat of per twee pagina’s.
Het verhaal gaat over een voormalige bokser die uit de gevangenis komt. Liefhebbers van de Franse misdaadfilm zullen direct het verband leggen met een filmklassieker, maar het vormt geen belemmering voor de lezers die dat niet kunnen. Een harige bonk, vandaar zijn bijnaam als bokser. Hij gaat aan de slag als autoverkoper. Het verhaal verloopt zoals bij misdaadverhalen gebruikelijk. Stukje bij beetje vallen puzzelstukjes in elkaar. Een flashback van vier platen in Frans Indochina is daarbij zelfs niet echt storend. In films verknoeit de flashback meestal de plot en het lineaire, chronologische verhaal. Die flashback in het album is een verhaaltje binnen het verhaal, maar speelt wel een rol bij de ontknoping.
De relaties tussen de personages zijn nogal primair zoals in misdaadfilms gebruikelijk. Maar de dosis cynisme is duidelijk minder. Uiteindelijk sluit dit eerste deel zelfs af met een min of meer happy end. Wat dat betreft een groot verschil met de Franse filmtraditie.
Het album als een prachtige stijloefening qua sfeerschepping omschrijven zou het oneer aandoen. Het verhaal is mooi opgebouwd en zit degelijk in elkaar. De spanningsboog klopt gewoon. De zwarte humor is goed gedoseerd. De tekeningen zijn prachtig (enkel al omwille van de auto’s loont het de moeite) en visueel is alles om duimen en vingers af te likken. Tel daarbij de goede dialogen en dat alles levert een album op dat staat als een huis (om het met een huizenhoog cliché te zeggen). En laat (gangster)clichés nu net het thema van het album zijn.
Fred Simon & Matz – De Grizzly 1: een enorme rotzooi. Lauwert Uitgeverij. 64 pagina’s hardcover. € 25,95