Van een verspilde dag een spannende vertelling maken, daar moet je een soort alchemist voor zijn. Olivier Schrauwen kan dat. Zijn helden zijn vaak onnozele kerels aan wie de werkelijkheid voorbij lijkt te gaan, wat niettemin een fascinerend verhaal oplevert. Hij demonstreerde het eerder in bijvoorbeeld Arsène Schrauwen uit 2015. Zijn grootvader Arsène, lummelt wat rond in Belgisch Kongo zonder duidelijk doel, snapt nergens wat van, maar wát een boek!
Ook in Zondag blijft het in de familie. De auteur vroeg zijn neef Thibault een absolute rotdag te nauwgezet reconstrueren en het resultaat is een dikke pil van 470 pagina’s vol grafisch en vertelkundig vernuft. Het is ook erg grappig, want geen gênant detail wordt overgeslagen.
Thibault, werkzaam als typograaf, wacht op de terugkeer van zijn vriendin Migali uit Afrika. Morgen is hij jarig. Klinkt leuk allemaal, maar op deze landerige zondag weet hij geen raad met zichzelf. Hij had moeten werken aan een opdracht, maar stelt het uit. Geen zin in e-mails. Nergens zin in. Het wordt zuipen, klooien, rukken en blowen.
Onze man verknoeit zijn eten. Hij verliest zich in herinneringen aan zijn vroegere liefde Nora en paranoïde mijmeringen. Hij kijkt naar een dvd van The Da Vinci Code. Thibault fantaseert zich een routine als stand-up comedian, maar hij durft zijn woning niet eens te verlaten, uit angst zijn bedillerige buurvrouw tegen te komen. Allemaal niets om trots op te zijn. Intussen bereiden Nora en Thibaults neef Rik (een kleurrijke wildebras) een verrassingsfeest voor en mist Migali bijna haar vlucht naar huis.
Schrauwen hanteert een extreem zakelijke manier van tekenen – de meeste stripmakers zijn eerder een soort kalligrafen die het zoeken in weelderigheid – en weet zijn minimalisme uit te bouwen met veel happy accidents die voortkomen uit de randeffecten van de risografie. Het boek is gewoon ge-offset, maar het voelt als een geriso’de uitgave in streng donkerblauw-fluorroze of blauw-geel.
Het uitgangspunt is het minimalisme de veiligheidsinstructies die je in een vliegtuig aantreft, maar dan met een schildersoog, veel fantasie en vooral: altijd op zoek naar een bijzondere synergie met het verhaal. Door het hele verhaal reutelt Thibaults mismoedige interne monoloog maar door, terwijl we in de tekeningen regelmatig switchen naar andere personages. Zelfs een huismuis die aan vele gevaren ontsnapt wordt lang gevolgd, terwijl Thibaults gedachten in de ‘captions’ bovenaan de plaatjes doorgaan.
Soms treden er dan toch parallellen tussen tekst en beeld op, de oplettende lezer zal plezier beleven aan hoe Thibaults filosofische luchtballonnetjes worden gevisualiseerd. Het zijn overigens niet altijd lukrake mijmeringen. Het is geen toeval dat naarmate het verhaal vordert, het steeds meer over typografie gaat, ofwel het snijvlak tussen woord en beeld. Letters zijn immers geabstraheerde afbeeldingen. Schrauwen hield het bepaald niet uit gemakzucht in de omgeving van zijn familie; de metahumor over het medium strip is de spreekwoordelijke kers op de taart. Kortom: een dikke pil, voor een grote-mensen-prijs weliswaar, maar meerdere herlezingen waard.
Olivier Schrauwen – Zondag. Bries. 472 pagina’s. € 59,95