Zeven jaar geleden verscheen La casa in een Nederlandse vertaling. Het boek bevatte een geromantiseerde versie van het levensverhaal van de vader van auteur Paco Roca. Dit bleek niet uit de namen van de personages, maar de foto en het nawoord achterin het boek lieten aan duidelijkheid weinig te wensen over. Terug naar Eden is een ode aan zijn moeder en anders dan bij La casa wordt daar niet geheimzinnig over gedaan. Op het achteromslag vertelt Roca een anekdote hoe zijn moeder reageerde toen hij haar het eerste exemplaar overhandigde. Dit is misschien ook de reden dat Terug naar Eden, anders dan La casa, niet echt een verhaal is vertelt in dialogen, maar een historisch relaas vertelt door Roca zelf in de derde persoon. Het levert een volstrekt ander boek op.
In La casa is de vader om wie het verhaal draait zojuist overleden. Zijn kinderen ruimen het vakantiehuis op dat hij nalaat, om het klaar te maken voor de verkoop. De drie hebben aanvankelijk geen goed woord voor de man over. Maar als ze herinneringen met elkaar delen, blijken ze elk een ander beeld van de man te hebben en zo ontdekken ze dat hun vader een beter persoon was geweest dan ze dachten. Dankzij de gesprekken tussen de drie kinderen en hun partners, is de lezer deelgenoot van hun ontdekkingstocht door het leven van de vader en de groeiende waardering.
Of die waardering er ook is voor Antonia, de moeder van Roca, wordt nooit helemaal duidelijk. Net als de vader, lijken Roca en zijn broers hun moeder vooral te zien als een reliek uit een andere tijd, gevormd door een hard bestaan met weinig vrije keuzes. Er is respect en begrip, maar moeder Antonia is net als haar man niet een van de makkelijkste, noch bijzonder liefhebbend.
De kapstok waaraan Terug naar Eden is opgehangen is een foto, gemaakt van het – die dag incomplete – gezin waarvan moeder Antonia de jongste dochter is. Op het omslag zien we het gezin op het strand zitten, vlak voor de bewuste foto wordt gemaakt, getekend alsof Antonia nog snel is opgestaan om een kiekje te maken van dit historische moment. Direct in het begin maakt Roca duidelijk hoe weinig foto’s de mensen in die tijd (vlak na WO II) hadden en hoe belangrijk deze foto voor Antonia is geweest. Alle anekdotes die Roca vanaf dat moment vertelt, zijn op de een of andere manier verbonden met deze foto.
Het leven van Antonia was historisch gezien niet veel bijzonders, zoals zij moeten er vele vrouwen hebben rondgelopen. Maar de barre omstandigheden waarin zij opgroeide, maken het voor de 21e eeuwse lezer desondanks een ontdekkingstocht in een wereld die je je vandaag de dag nog maar moeilijk kunt voorstellen. Het gezin had zich tijdens de burgeroorlog aan de kant van de Republikeinen geschaard, en nadat Franco in 1941 definitief had gewonnen, hadden die het niet gemakkelijk. Dat gold wellicht voor de hele bevolking, maar het moet voor Republikeinen nog net wat zwaarder geweest zijn. Franco stond immers niet bekend om zijn vergevingsgezindheid.
Er is sprake van bittere armoede, in een klassenmaatschappij waarin verticale sociale mobiliteit nagenoeg ondenkbaar is. Antonia is bovendien een meisje, de op een na jongste in een gezin van zes kinderen, en dat betekent dat ze extra weinig te kiezen heeft. Niet dat ze die behoefte lijkt te hebben. Op een paar scènes na, waarin Antonia verbeeld wordt met een uitbarstende vulkaan in haar lichaam, lijkt ze haar best te doen een oppassend burger te zijn die netjes volgens de regels leeft, net zoals haar moeder haar geleerd heeft. Pas als ze getrouwd is en haar leven in de jaren 60 eindelijk verbetert, laat ze de teugels wat vieren, maar over die periode (en wat daarna gebeurt) komen we maar weinig te weten.
Net als in La casa speelt Roca weer met de kaders en het oblong formaat van het boek. Dat doet hij wel iets bescheidener. De meeste pagina’s kennen een eenvoudige indeling met zes kaders, maar zodra hij die indeling loslaat weet de lezer dat er iets bijzonders gebeurt, waardoor die momenten wel beter uit de verf komen. Extra opvallend zijn de paar scènes die zich in het Paradijs afspelen, getekend als kaderloze composities die een volledige pagina in beslag nemen, subtiel ingekleurd met een als goud overkomende ombertint. Kleur is nagenoeg afwezig in dit boek. Grijs-groen en beige-bruin domineren de bladspiegels. Kleur wordt alleen gebruikt om de ongekende luxe van echte poppen te benadrukken, de vulkaan in Antonia te illustreren en de moderne tijd te onderscheiden van de ontberingen van het naoorlogse Spanje. En één keer om te onderstrepen hoe gevaarlijk het in die tijd was om links te zijn.
Terug naar Eden had gemakkelijk een middelmatig boek kunnen worden. Het leven van Antonia is eenvoudig en een van duizenden, en door de afstandelijke manier van vertellen komt de lezer bovendien op enige afstand te staan. Maar dat is buiten de kwaliteiten van Paco Roca gerekend, die zich opnieuw laat zien als een uitmuntend verteller. De manier waarop hij telkens weer uitkomt bij de foto en daarmee de verhoudingen binnen het gezin en de fundamenten van de naoorlogse Spaanse samenleving zichtbaar maakt, is van grote klasse. Dat wordt nog eens benadrukt als hij op elegante wijze de openingsscène en het slotakkoord aan elkaar knoopt. Terug naar Eden is niet de feel-good die La casa was en is mede daardoor minder meeslepend, maar het is wel een uiterst vakkundig vertelt verhaal van een indrukwekkende en belangrijke periode uit de Spaanse geschiedenis en kan zich alleen al daarom zonder meer meten met zijn voorganger.
Paco Roca – Terug naar Eden. Concerto Books. 178 pag. hardcover, oblong formaat. € 29,99