Een heel boek over paddenstoelen in de verhalen over Olivier B. Bommel en Tom Poes van Marten Toonder: dat lijkt vooral gefundenes fressen voor Bommelianen en mycologen. Niets is minder waar: Broddelboleten en Trulzwammen – Paddenstoelen in de Bommelverhalen van Klaas Driebergen en Machiel Noordeloos is een leuke en leerzame uitgave voor een breed publiek.
Wie een Bommel-verhaal leest zal er niet een-twee-drie op letten maar geheid dat er paddenstoelen, zwammen, boleten, schimmels of mossen in voor komen. Toonder gebruikt ze als sfeermakers in zijn stemmige natuurtekeningen, zeker als het herfst is. Maar paddenstoelen worden in de strip ook regelmatig gebruikt als voedsel, niet alleen als noodrantsoen maar ook als ingrediënten voor een gastronomische maaltijd. Ook het mystieke element speelt een rol: paddenstoelen hebben iets magisch, ineens zijn ze er in allerlei verschijningsvormen. Toonder gebruikt dit beeld als er toverij in het spel is en Hocus Pas aan de gang gaat met een splijtzwam of trulzwammen. Of er zijn paddo’s met een hallucinerende werking, zoals de prolzwammen in Het platmaken en de wademzwalm in De wadem.
En dan is er nog het verval van de natuur, een terugkerend thema in de Bommel-avonturen. Paddenstoelen hebben ook iets met de dood te maken, met het afsterven, zeker in de herfst. In De toornviolen introduceert Toonder het woord ‘draadhippel’, een soort schimmel waardoor de natuur ‘naar de verturving gaat’, lezen we in Broddelboleten en Trulzwammen (Uitgeverij Klaas Driebergen, ISBN 978-90-8334-420-1, prijs € 14,99, 160 pagina’s, kleur, sk).
In het rijk geïllustreerde boek (de auteurs hebben het een paar keer over ‘boekje’ maar dat verkleinwoord doet de uitgave geen recht) zetten Driebergen en Noordeloos al dit soort aspecten rond de paddenstoelen in de Bommel-verhalen op een rijtje. Waarbij Driebergen zijn kennis van het Bommel-oeuvre inbrengt doet Noordeloos dat als internationaal bekende mycoloog (paddenstoelendeskundige). Zo steek je als lezer ook nog eens wat op, zoals de melding dat er elk jaar nog steeds nieuwe soorten worden gevonden en dat paddenstoelen niet per se aan de herfst verbonden zijn. Sterker nog , de meeste verschijnen bij voorkeur in de lente.
De auteurs constateren in het boek dat de paddenstoelen in de Bommel-verhalen op een consistente wijze worden afgebeeld. Veel ervan zijn te herkennen als bestaande soorten en er vallen zelfs heksenkringen te ontdekken. Waarschijnlijk heeft Toonder zich altijd goed gedocumenteerd, al vinden ze geen hard bewijs voor het raadplegen van bepaalde naslagwerken. Wel is van Piet Wijn, de vaste potloodtekenaar van de Bommel-strip tussen 1971 en 1986, bekend dat hij kennis van zaken had en onder meer de Paddestoelengids van de Deense mycoloog Morten Lange raadpleegde.
Zij staan ook nog stil bij het bijzondere Bommel-paddenstoelenverhaal De weetmuts. Niet alleen vanwege de Kwil, de pratende paddenstoel uit de onderwereld, maar ook omdat Toonder hier een wereld schetst, geregeerd door zwammen die met elkaar zijn verbonden tot een alomvattend netwerk. Hiermee lijkt hij vooruit te grijpen op een recente ontdekking waarbij in ondergrondse schimmelnetwerken communicatie blijkt plaats te vinden: het ‘wood wide web’!
Met Broddelboleten en Trulzwammen breidt Driebergen, die ook nog Marten Toonder-reizen naar Ierland organiseert (zie de website klaasdriebergen.nl), zijn inmiddels indrukwekkende Bommel-bibliotheek verder uit. Tekenaar Tim Artz heeft voor het omslag een nieuwe Bommel-illustratie gemaakt die op de achterkant doorloopt.
Klaas Driebergen & Machiel Noordeloos – Broddelboleten en trulzwammen. Uitgeverij Klaas Driebergen. 160 pagina’s hardcover. € 29,99.