Het oog van een buitenstaander ziet andere dingen dan het oog van de insider, die vanzelfsprekendheden niet meer opmerkt. Daarom is het verfrissend om te lezen wat die buitenstaanders te zeggen hebben. Zo schreef de Vlaming Matthias de Clercq over De ontdekking van Urk en J. Rentes de Carvalho over Nederland in Waar die andere god woont. Guus Bauer laat in Vaders dag zijn overleden vader met de blik van het verleden naar het heden kijken. De lezer wordt zich op die manier bewust van de maatschappij waarin hij leeft.
Martin Draax doet dat ook in de graphic novel Baby Boom. Een vrouw van een andere planeet (XSSMLXL) daalt neer in Amsterdam uit een eivormig ruimteschip. Overdrachtelijk gezien wordt ze geboren: haar leven op aarde begint. Het beeld van de neerdalende Baby Boom knipoogt opzichtig naar De geboorte van Venus van Botticelli.
Draax houdt ervan om te spelen met verwijzingen. In de loop van het album komen er heel veel voor, van juffrouw Jannie (van Guust Flater) tot de vader van Vader en Zoon en van Bint van Bordewijk tot de karakteristieke houding van Maria in piëta’s. Met een beetje goede wil is zelfs de lift van Abeltje te herkennen. Spielerei, natuurlijk, maar het geeft wel iets lichts aan het verhaal.
Ironie, lichtheid, is toch wel nodig in dit verhaal, want vrolijk is het allemaal niet. Baby Boom komt terecht in een toekomstig Nederland. Daar is de boreale vrindenclub Sneeuwwitje van Boudewijn Hakkert machtig. Hakkert heeft qua uiterlijk veel weg van Thierry Baudet. Hij manifesteert zich op het sociale medium Zelfbeeld.
Baby Boom zou gekomen zijn van een andere planeet omdat de opwarming van de aarde mogelijk ook daar invloed zou kunnen hebben. Bovendien is er een gouden plaat aangetroffen met informatie over de aardebewoners: die zijn wit en hebben geen kleren aan. Het eerste is onwaarschijnlijk, maar zo’n gouden plaat bestaat. Die is met de Voyager meegegeven. Of daaruit een eenzijdig beeld van de mensen is te destilleren weet ik niet.
Baby Boom landt dus naakt in Amsterdam, wordt door sommigen meteen gezien als een symbool van vrijheid (‘Free the nipple!’), maar roept ook agressie op. Ze vlucht met Fatima, die werkzaam is bij een naaiatelier. Daarbij heeft Draax zichzelf een cameo gegeven. Dat past wel bij de ironische toon die het album aanslaat. Draax ontwerpt de jurken van Comic Sexy, die veelvuldig voorkomen in Baby Boom. Dat zou je product placement kunnen noemen, al heeft het hier niks stiekems.
Het verhaal in Baby Boom is licht van toon, maar somber van strekking. De maatschappij drijft op consumeren, het nalopen van hypes, het reageren op impulsen. Het populisme beheerst de samenleving en achter de slogans schuilt de agressie tegen iedereen die er niet in meegaat. Dat is geen vrolijk verhaal, maar het blijkt voor de lezer toch goed verteerbaar te zijn. Dat komt voor een groot deel ook door de schitterende vormgeving. De tekeningen van Draax zijn geplaatst op een achtergrond die doet denken aan het bruin van pakpapier. De overheersende steunkleuren zijn rood en een blauw dat tegen het paars aanhangt. Door de achtergrond is ook wit een kleur die afsteekt.
De tekstballonnen zijn niet alleen wit, maar ook zwart, rood en blauw. Daarnaast is er ook tekst zonder tekstballonnen. Ook in de tekeningen zelf is veel te lezen, van de teksten op verkiezingsposters tot teksten op Zelfbeeld. Op sommige pagina’s is er wel heel veel tekst, bijvoorbeeld als Hakkert geïnterviewd wordt door de NOS. Dat zou best wat minder gekund hebben, al geeft het ook een beeld van de woordenbrij waarvan de leider van Sneeuwwitje zich bedient.
Sneeuwwitje staat natuurlijk voor een sneeuwwit Nederland, zonder de ‘schaduwrijkers’. Het is wel duidelijk wat de stripmaker daarvan vindt. Aan de ene kant is het prettig dat in het album duidelijk stelling genomen wordt, aan de andere kant kan dat ook als prekerig ervaren worden. Ook hier is het de ironie die het draaglijk houdt.
De tekeningen van Draax zijn gestileerd. De personages zijn glad: vloeiend getekend, gemakkelijk in het gezicht liggend, fraai. De esthetiek staat in contrast met wat er mis is in de maatschappij, met de lelijkheid, de vuiligheid, het geweld. Toch zou ik Draax niet willen beschuldigen van estheticisme. De schoonheid maakt de wereld (ver)draaglijk. Niet zozeer voor de personages, maar wel voor de lezer.
Veel bladzijden zijn erg vol: veel tekst, veel tekeningen, die soms ook door elkaar lopen. Maar er is altijd een zeker evenwicht en het ziet er altijd (altijd!) prachtig uit. Er zit ritme in, er is afwisseling van volle bladzijden met pagina’s met meer ‘lucht’, er zijn herhalingen die op zich al structureren. Verschillende keren wordt er bijvoorbeeld een vrouw gejonast door vier mannen met een kleed. Ze wordt in de lucht gegooid. De houding van die vrouwen (met de rug naar beneden en de benen omhoog) is steeds ongeveer gelijk en we vinden die ook terug bij Baby Boom in het ei. Je zou van een soort beeldrijm kunnen spreken.
De inkleuring is uitgekiend. Soms blijven de kleuren binnen de lijnen, soms juist niet. Als Baby Boom een jurk krijgt aangemeten, lijken de personages ingekleurd met een roller die breder is dan de figuurtjes. De ene is grofweg in het blauw, de ander in het rood. De tekstballonnen zijn wit, waardoor rood-wit-blauw de hele bladzijde beheerst, wat weer goed past bij het nationalisme dat in de maatschappij een belangrijke rol speelt. Niet voor niets vinden we op sommige pagina’s ook nog oranje als kleur.
De verhaallijn is niet altijd even sterk. Natuurlijk wordt er overdreven, want dat hoort bij de toon van het album, maar dat Baby Boom met een enkel berichtje toegang krijgt tot de hoogste kringen is onwaarschijnlijk. Ook lijkt de tekstschrijver zich soms net te veel te wentelen in eigen vondsten. Hier hadden wel wat darlings gekild mogen worden, waardoor het verhaal in sommige passages meer richting of meer vaart had gekregen.
Maar het grafische en picturale is wonderschoon en de ironie doet je verschillende keren breed grijnzen, zelfs als het allemaal misloopt. Mooi album!
Martin Draax – Baby Boom. Uitgeverij Hum! 64 pagina’s hardcover. € 24,95