Strips

Noah van Sciver vertelt het eerlijke verhaal in As a cartoonist

Bijna alle strips van de Amerikaanse stripmaker Noah van Sciver zijn sterk, maar vooral zijn autobiografische verhalen springen eruit. Akkoord, met de Fante Bukowski-verhalen vestigde hij terecht zijn definitieve status als vooraanstaand auteur, met bovendien een ongekende productie, maar toch: als het bij Van Sciver over hemzelf gaat, is hij op z’n best. Het is een beetje ongemakkelijk, nooit van een leien dakje, soms beklagenswaardig, maar altijd voluit.

In As a cartoonist bundelt Van Sciver werk dat vooral leunt op zijn leven als stripmaker. Adrian Tomine deed het ook, met zijn zemelige maar vrolijk-herkenbare The Loneliness of the Long-Distance Cartoonist. Van Sciver is in deze vergelijking minder consistent, maar dat ligt aan hoe zijn boek is opgebouwd: het is geen coherent geheel, geen chronologisch verhaal en misschien zijn sommige dingen net even iets anders genoteerd.

As a cartoonist is deels een verslag van reizen naar het buitenland, voor de promotie van een van zijn boeken, en van de colleges die hij gaf op de Center for Cartoon Studies in Vermont. Daar komen bespiegelingen van de jonge Noah bij (hoe ben ik zo geworden?) en blikt hij terug op belangrijke ontmoetingen uit zijn leven: bijvoorbeeld met stripicoon Jules Feiffer, die hem zegt dat hij niet op succes moet rekenen maar gewoon door moet gaan. En dat doet hij dan ook, zuchtend en tegen beter weten in, maar altijd met de overtuiging dat het inderdaad misschien ooit gaat lukken. Het leuke van Van Sciver is dat hij zich daarbij niet al te serieus neemt: de figuur Noah wint daarmee aan charme, een beproefd recept van Van Sciver.

Allemaal leuk en aardig, maar wat deze bundel verhalen zo onweerstaanbaar maakt, is de manier waarop Van Sciver vertelt: hij neemt de lezer mee, hij deelt de ervaringen, gedachten, gesprekken. Dat doet hij intuïtief en zonder opsmuk. Het leeswerk gaat zo vlot en soepel, dat je vanzelf gaat kijken hoe hij dat aanpakt. Niet voor niets wordt Van Sciver vaak door jonge stipmakers genoemd als inspiratiebron. Niet omdat hij zo goed kan tekenen, maar omdat hij zo’n geweldige verteller is. Hij verliest zich niet in ingewikkelde plotlijnen of verhalen met meerdere lagen, maar gewoon: slices of life waarin hij heel veel zeggingskracht verwerkt. En dat is razendknap.

Dat is meteen de crux van alles: dit boek gaat over zijn leven als stripmaker, maar eigenlijk nog meer over ieders leven als stripmaker. Je zou kunnen zeggen dat As a cartoonist verplichte kost moet zijn voor alle jonge stripauteurs. Kijk hoe Van Sciver een verhaal begint, hoe hij het opbouwt en hoe hij de lezer deelgenoot maakt van iets persoonlijks, zonder navelstaarderig te worden. Lees eens alleen de dialogen en zie hoe knap hij ze over de pagina’s verdeelt; wat hij laat zien en laat zeggen.

Tel daar ook de herkenbare momenten uit het leven van een twijfelende twintiger bij op en je hebt een boek vol houvast en troost. Van Sciver reflecteert op zijn eigen carrière en geeft anderen nuttige handvatten. Zomaar een mooi moment: tijdens een Q & A met studenten van de Center for Cartoon Studies vraagt iemand hoe je een striptekenaar wordt. De vraag der vragen, maar zijn antwoord is verrassend eenvoudig: gooi je plan B overboord en ga voor de volle honderd procent voor je stripcarrière. Dus niet erbij, niet alleen op dinsdag- en donderdagavond, maar altijd. En zorg dat ze van je weten. Bam!

Is dit het beste boek van Noah van Sciver? Dat niet. Disquiet en Saint Cole zijn inhoudelijk sterker, Fante Bukowksi is grappiger, maar As a cartoonist is voor de nieuwe lichting stripmakers een must read. En grappig genoeg voor een dikke acht.

Noah van Sciver – As a cartoonist. Fantagraphics. 100 pagina’s hardcover. $19,99.