Strips

James Albon’s The Delicacy en de zalige ondergang van fine dining

Het is al eerder gezegd: de eindejaarslijstjes, met name die uit het Engelssprekende deel van de wereld, zijn altijd een bron van steengoede suggesties. Als de veel lezende hotemetoten met een titel komen, dan moet het wel een goed boek zijn. The Delicacy van de Engelsman James Albon (1990) werd meer dan eens getipt en terecht: het is een meeslepende graphic novel die genoeg van de gebaande paden blijft om écht spannend te blijven. Hoewel, spannend is misschien niet het goede woord, want de onvoorbereide lezer heeft geen idee wat er zich na een heel rustig begin allemaal ontwikkelt.

Twee broers, Rowan en Tulip, wonen met hun esoterische moeder ergens ver weg op een Schots eilandje. Die moeder – ze noemt zichzelf Pegasus en richt haar leven op Gaia – heeft ooit de banden met alles en iedereen verbroken en leeft er teruggetrokken en in haar eigen universum. De wereld buiten het eiland is vol verstoorde mensen, waar de beide broers beter niet naartoe gaan. Daar is immers alles nucleair vergiftigd en niet in balans met de chakra’s – sorry als ik dat verkeerd uitleg.

Rowan is de stille, hij werkt het liefst in de tuin. De uitbundige Tulip is kok in een lokale uitspanning. Het vak leerde hij van een uitgeweken Franse chef de cuisine, die hem meer dan verdienstelijk leerde koken. Op een dag is er bezoek: een notaris overhandigt de beide jongens het testament van hun oom en tante, die bij een onfortuinlijk ongeval om het leven zijn gekomen. Het verhaal gaat dat hun boot is omgeslagen, ze zijn nooit gevonden. Alle bezittingen worden aan de jongens nagelaten, zoals een huis met een grote tuin in de buurt van Londen. Uitdrukkelijk tegen de zin van hun moeder verkassen de twee zuidwaarts, met een even wild als logisch idee: Rowan gaat groente en kruiden verbouwen, terwijl Tulip een restaurantje opent om de verpeste stedeling kennis te laten maken met de biologische keuken. Zo van het land op het bord.

Door hard te werken boeken de twee kleine successen, hun culinaire stekje blijft niet onopgemerkt. In vloeiende, kleurrijke tekeningen werkt Albon het verhaal uit: het is mooi te ontdekken dat het succes van de broers gepaard gaat met meer bonte kleuren; de eters zijn eerst nog buurtgenoten in gepaste kleding, gaandeweg worden ze steeds flamboyanter en grotesker, tot en met de culinaire fine fleur met hun wanstaltige gezichten en manieren. Ook Tulip verandert steeds meer; het succes stijgt hem naar het hoofd en hij wordt wilder en bezetener.

De reden van het succes zijn roodgelige paddenstoelen. Deze delicatesse komt rechtstreeks van het land van Rowan, waar ze her en der groeien. Maar hoe Rowan ook zijn best doet, hij krijgt ze maar met moeite gekweekt: ze lijken alleen op bepaalde plaatsen te gedijen. Rowan komt er niet achter, maar dat boeit zijn gastronomische broertje veel minder: hij moet meer van die paddenstoelen hebben, en wel gauw. Hier neemt het verhaal een angstaanjagende wending.

In meer dan 300 pagina’s vertelt James Albon een rustig verhaal, dat eenmaal op stoom niet meer gestopt kan worden. Zelfs naar het einde toe, als de lezer begint door te krijgen wat er aan de hand is, versnelt Albon niet. Dat is gekmakend goed: de dynamiek van beide broers, de ene zoals hij altijd al was en de andere bezeten geraakt, met op de achtergrond de moeder die haar gelijk bevestigd ziet. En dan de mensen die iets van Tulip willen: de investeerders, de potsierlijke dwazen uit de culinaire hoek. Echt, het is onmogelijk om nog met dezelfde ogen naar Top Chef, Master Chef en Chefs Table te kijken. Achter de façade schuilt geposeerde gekte en snobisme.

Het is volkomen logisch dat The Delicacy de handen van de critici op elkaar kreeg: het verhaal heeft een mooie invalshoek, schitterende personages en een perfect getimede opbouw. Omdat het aanvankelijk over gewone jongemannen gaat, die met een droom in hun rugzak naar de grote stad verkassen, leef je als lezer mee. Dat werkt nu eenmaal beter dan meeleven met een aan lager wal geraakte detective of een miljardair die een smerig spionagenetwerk op de hielen zit. En als dan ook nog eens de wereld van fine dining flinterdun wordt gefileerd, met het scherpste koksmes dat er is, dan is het dubbel genieten: al die gebakken lucht, al die opgeblazen koppen die het bittertje missen in de langoustine, ze gaan er allemaal aan.

James Albon – The Delicacy. Top Shelf. 320 pagina’s. € 22,99.