Met pulpboekjes is helemaal niets mis, integendeel. Detective-, western-, of damesromannetjes kunnen heerlijk escapistisch vermaak zijn zo ’s avonds op de bank na een dag hard werken. Je weet van tevoren wat je krijgt en als je je daar op instelt en de auteur doet een beetje zijn best, word je als lezer zelden teleurgesteld. Het gaat pas wringen als een pulpboekje zich pretentieuzer voordoet en de lezer meer belooft dan hij of zij krijgt. Dan draait de aanschaf uit op een ontgoocheling.
Dat is precies waar het wringt bij het nieuwe album van Enrico Marini: Noir burlesque. Burlesque is een vorm van variété waarbij dames pikante dansjes uitvoeren. Het is in zo’n nachtclub waar hoofdpersoon Terry Slick zijn buit komt afleveren na een overval op een juwelier. Daar ontmoet hij zijn oude geliefde Caprice die met grote veren een striptease opvoert op het podium. Na al die jaren blijkt het vuur tussen de twee nog niet gedoofd. Eén probleem: ze blijkt inmiddels het liefje van de gangsterbaas voor wie Slick de overval heeft gepleegd.
Noir burlesque is de zoveel-en-eenste variant op de klassieke Philip Marlowe-verhalen. De hoofdpersoon drinkt stevig, rookt aanhoudend, draagt nette pakken en gleufhoeden, kan stevige kaakslagen uitdelen, zegt weinig maar als er iets uit zijn mond komt is het een cynische grap. Verder doet hij alles alleen en vallen dames bij hem in katzwijm. Na seks met ze te hebben gehad op zijn doorgaans zweterige hotelkamer of kantoor zet hij ze altijd weer zonder pardon buiten, totdat die ene femme fatale zijn pad kruist. Terry Slick voldoet aan al die clichés.
Marini zet het allemaal met veel zwier op papier. In het album – het eerste deel van wat een tweeluik moet worden – brengt hij in stemmig grijs een wereld tot leven die we kennen uit zo veel klassieke Hollywood-films uit de jaren ’30 en ’40. De enige afwijkende tint is het rode haar en de lippen van Caprice, die gemodelleerd lijkt naar Scarlett Johansson. Het hele album leest lekker weg. Niets mis mee allemaal.
En toch stelt Noir burlesque teleur. Marini beweert in interviews ‘jaren te hebben gewerkt’ aan dit project. Het is volgens hem een ‘ode aan de film noir’. Dat klinkt chique, een ode. Maar met het woord ode verhullen auteurs nogal eens dat ze gewoon een zoveelste pulpalbum maken met alle platitudes die daarbij horen. Als het album ook nog in luxe harde kaft wordt uitgevoerd en je er als koper 22,50 euro voor neerlegt, voel je je na die twintig minuten waarin je het album uit hebt toch bekocht.
Als Marini een ode had willen maken aan de film noir, had hij net iets langer moeten nadenken over de wetten van dat genre en moeten proberen er een frisse draai aan te geven. Dat doet hij niet. Nu is het gewoon een zoveelste dertien-in-een-dozijn-detective. Noir burlesque was dan ook minder teleurstellend geweest als het gewoon als goedkoop pulpalbum was uitgegeven zonder alle poeha. Een hamburger van McDonalds kan af en toe ook lekker zijn. Maar wanneer hij niet in goedkoop papier uit de hand wordt gegeten, maar van een bord op een met damast gedekte tafel met zilveren bestek, dan benadruk je extra dat het slechts junkfood is. Uitgevers moeten daar echt beter over nadenken, het publiek is niet gek.
Enrico Marini – Noir burlesque 1. Dargaud. 96 pagina’s, hardcover. € 22,50