Even iets persoonlijks: als ik vertel dat ik graag naar Brussel ga, meestal zo’n zes keer per jaar, dan kijken met name mijn Vlaamse vrienden me een beetje vreemd aan. Ik maak een grap, toch? Bedoel je niet Brugge? Of Gent, Antwerpen desnoods?
Maar nee, het is echt Brussel; de stad waarvan ik ben gaan houden. Een bijzondere stad met verhalen, als het leven zelf. Niet altijd mooi misschien, maar zeker aangenaam: een stad die bij ieder bezoek weer iets nieuws en onontdekts prijsgeeft. En ik ben niet de enige die dat vind.
Het vermaarde duo François Schuiten en Benoît Peeters is dezelfde mening toegedaan. De twee Brusselaars staan er kort bij stil in de inleiding van hun hommage-album Brussel: Hoofdstad der Dromen, een statig, fors album over de historie van het Belgische capitool. Op het achterplat staat het aldus: “Wie houdt van Brussel neemt er ook haar schaduwen en haar spoken bij. Brussel moet je immers elke dag opnieuw verzinnen.”
Wie het werk van Schuiten kent, weet dat Brussel – met name de architectuur en het grootstedelijke karakter – vaak een prominente rol speelt in zijn verhalen. Waar het niet letterlijk blijkt, ziet de goede lezer toch onmiskenbaar Brusselse invloeden. Neem Schuitens Blake en Mortimer-album De laatste farao, een hommage aan het werk van E.P. Jacobs dat in 2019 verscheen. In dat verhaal is professor Mortimer in Brussel omdat er een geheime kamer is ontdekt in het Justitiepaleis, meer bepaald: het werkverblijf van de eigenzinnige architect Joseph Poelaert.
Deze Poelaert komt uiteraard aan bod in Brussel: Hoofdstad der Dromen, samen met veel andere markante figuren en gebouwen die de stad hebben gevormd en gekleurd. Victor Horta is er (van het Horta-huis en het gebouw dat dienst doet als Belgisch Stripmuseum), Jules Victor Anspach (van de eens zo drukke verkeersader die intussen is veranderd in een brede, onooglijke wandelpromenade) en Charles Bruls (1837-1914), de burgemeester die de stad wilde opstuwen in de vaart der volkeren.
Voor de goede orde: Brussel: Hoofdstad der Dromen is geen stripverhaal. Het is een geïllustreerd boek over Brussel, met verhalen die per hoofdstuk worden opgediend. De teksten van Benoit Peeters zijn informatief, maar soms wat droog en formeel. Wat er onmiskenbaar uit de teksten naar voren komt, is de liefde voor de stad. Het mooie zit in het omslaan van de bladzijden: dan wordt de verraste lezer ineens getrakteerd op flinke kijkplaten, architectuur in vol ornaat en grootse vergezichten. Het boek is puik vormgegeven, waarvoor grafisch ontwerper Jack Durieux verantwoordelijk is – die zich ook al bemoeide met het eerder genoemde Blake en Mortimer-album en de fraaie, ingekleurde versie van de De koorts van urbicande uit 2020.
Het boek wordt aangeprezen als een wandeling door de stad; een typisch Schuiten-stokpaardje, net als het dromerige perspectief – vandaar de titel. De lezer moet dat laatste er zelf een beetje bij bedenken. Maar dat “bijbedenken” hoort bij de charme van de stad, die alleen de avontuurlijke bezoeker laat kennismaken met het mooie. Voor wie het niet wil zien of voor de haastige passant zal Brussel nooit een mooie, intrigerende stad worden.
François Schuiten & Benoît Peeters – Brussel: Hoofdstad der Dromen. Casterman. 128 pagina’s hardcover. € 34,99.