Strips

De man die Chris Kyle doodde: eenzijdig, vreemd verhaal door misplaatste heroïek

Het span Nury en Brüno is voor veel striplezers een kwaliteitsmerk. Hun hardboiled misdaadserie Tyler Cross is sterk en tekenaar Brüno verraste vorig jaar nog met het prima western-tweeluik Junk, op scenario van Pothier. Dat de boog kan niet altijd gespannen kan staan, bewijzen de twee met het matige De man die Chris Kyle doodde. Het eerste album van het tweedelige verhaal is intussen verschenen, deel 2 volgt in september: grafisch blijft het duidelijk achter bij eerder genoemde titels, maar vooral de verhalende uitwerking is zwak.

Chris Kyle (1974 – 2013) was een voormalige scherpschutter van de Navy Seals. Hij heeft de twijfelachtige eer degene te zijn met de meeste ‘kills’ op zijn naam in de hele militaire geschiedenis van Amerika. Officiële aantallen zeggen 160 mensen, maar het zijn er onbevestigd rond de 255. Het leverde hem de dubieuze bijnaam ‘De legende’ op. In de inleiding van het eerste deel van het tweeluik De man die Chris Kyle doodde lezen we: “Chris Kyle had een bijna bovennatuurlijke aanleg om anderen te doden (…) als hij eenmaal thuis was, zonder vijanden om te doden, voelde Chris Kyle de drang om nieuwe te zoeken.”

Om het allemaal nog wat Amerikaanser te maken, lezen we onomwonden: “Chris gaf publiekelijk toe dat hij in 2005 met zijn wapens onder de arm naar New Orleans vertrok, om in de nasleep van orkaan Katrina te vechten tegen plunderaars en de bevolking te beschermen. Vanaf de top van de Superdrome schoot hij maar liefst dertig plunderaars dood. Later doodde hij twee personen die zijn F350 pickup truck probeerden te stelen.”

Zo iemand is een held in Amerika. Hij handelde volgens een logica die het voor hem eenvoudig maakte: ik bescherm mijn mensen, iedereen die hen iets wil aandoen, is een vijand en kan dus worden doodgeschoten. Een handig vertrekpunt als je steeds wordt uitgezonden naar Irak: één en al vijandigheid natuurlijk.

In De man die Chris Kyle doodde volgen we de voorgeschiedenis en de nasleep van de moord op deze patriot. Scenarist Nury koos ervoor om het hele verhaal minutieus uit de doeken te doen, dus met een forse inleiding, een levensverhaal en veel letterlijke verslagen van televisie-interviews, met name afgenomen door het intussen gevallen Fox-icoon Bill O’Reilly. Dan zien we pagina’s lang talking heads, die zelfs niet eens opnieuw getekend zijn. Kyle, met zijn ringbaardje en pet, waaronder zijn ogen niet zichtbaar zijn, lijkt niet te bewegen. Zijn hoofd steeds een beetje schuin. Het hoofd van O’Reilly wordt zelfs gewoon gespiegeld, alsof we dat niet doorhebben.  Het levert zes identieke bladzijden op: je leest er zo doorheen, maar het had interessanter uitgebeeld moeten worden. Dit is lui knip- en plakwerk.

Kyle’s heroïsche verhalen worden afgewisseld met die van een blowende nietsnut met ptss. Het is de 25-jarige ex-marinier Eddie Ray Routh, die nog bij zijn moeder woont en die volgens zijn militaire dossier nooit aan enig gevecht heeft deelgenomen. Alsof het er daarna nog toe doet, lezen we: “Hij heeft nooit iemand gedood tijdens zijn loopbaan in het marine corps.” Zo’n laf type, dus. Dat hij later de man is die Chris Kyle doodde, lijkt na zo’n introductie een abc’tje. Dat ptss een veelvoorkomend probleem is onder veteranen wordt wel aangestipt, maar sneeuwt volledig onder. In de rechtszaak tegen Routh wordt de suggestie niet eens in behandeling genomen, volledig ontkend zelfs.

C’est le ton qui fait la musique. In De man die Chris Kyle doodde is de balans niet in orde. Het vertrekpunt is ronduit vreemd. Het bedenkelijke palmares van Chris Kyle staat in zijn geheel niet ter discussie. Ter vergelijking: Derf Backderfs Kent State, ook een strip met een journalistieke insteek maar dan over de fatale schietpartij van de Nationale Garde in 1970, heeft veel overeenkomsten met De man die Chris Kyle doodde. Dat ligt deels aan de grafische uitwerking, maar vooral aan het accurate vorserswerk. Alles klopt, zo is het gegaan.

Maar waar Backderf zich professioneel distantieert en zoveel mogelijk verschillende kanten belicht – hoewel hij uiteraard vertelt in goed en kwaad – slaan Nury en Brüno een hele stap over. Immers: de moord op Chris Kyle zou nooit zulk groot nieuws zijn geweest als hij niet de meeste militaire moorden op zijn naam zou hebben. En juist over dat aspect gaat het niet werkelijk. Die afstand tot dat deel van het verhaal is vreemd, wrang bijna.

Ergens wordt losjes vermeld dat de film die is gebaseerd op Kyle’s leven, American Sniper van regisseur Clint Eastwood, een groot commercieel succes was in de VS. Daarbuiten deed film niet veel, “waarschijnlijk omdat de oorlog in Irak in de rest van de wereld niet populair is”. Daar zit ‘m de crux: voor heel veel mensen is Chris Kyle helemaal geen held en is het gedweep met oorlog en wapens eerder stuitend dan logisch.

Een bepalende rol hierin heeft zijn vrouw, de geslepen Tany Kyle, die zich als patriottische vrouw-van laat gelden. Na Kyle’s dood vraagt ze om rust voor haar gezin, en tegelijkertijd stort ze zich in een publicitair offensief om haar boek American Wife, Love, War, Fait and Renewal te promoten. Ook hier de eindeloze pagina’s met identieke talking heads en de eenzijdige perspectivische keuzes van de makers. Ronduit vreemd wordt het als er uitvoerig wordt stilgestaan bij de voordelen van het geavanceerde wapentuig van TrackingPoint (Extreme weapons for an extreme world), een bedrijf waarin de Kyle’s een financieel belang hebben.

Eddie Ray Routh wordt veroordeeld tot levenslang, zonder kans om vervroegd vrij te komen. Over hem komt de lezer nauwelijks iets te weten. Het maakt van De man die Chris Kyle doodde een vreemd, eenzijdig verhaal: het gaat duidelijk niet om die man, maar vooral om de familie Kyle, hun status en belangen, en het idee dat een goed iemand met wapens goed is en een slecht iemand met wapens slecht. Veel Amerikanen zullen instemmend knikken.

Nury & Brüno – De man die Chris Kyle doodde. Uitgeverij Hum. twee delen, hardcover. Deel 1: 80 pagina’s, deel 2: 96 pagina’s. € 19,95 per deel.