Strips

Supergroom is een rommelige optocht van fratsen, flaters en vraagtekens

Is het een Robbedoes-verhaal? Valt er veel te genieten? Is het een superheld waar we meer van gaan horen? Nee, het is Supergroom!

Superheld tegen wil en dank, zo heet het eerste deel van Supergroom, de zoveelste afgeleide van de verhalen van Robbedoes en Kwabbernoot. Deze keer kruipt Robbedoes in de huid van een superheld, met alle eigenaardigheden die bij dat genre horen. Het is snel, flitsend, druk en bij tijd en wijle onzinnig.

De toon wordt meteen gezet: Spip, de eekhoorn van Robbedoes, doorbreekt de vierde wand en spreekt meewarig over zijn baasje tegen het jonge publiek. Het doel is ons laten weten dat Robbedoes er werkelijk niet meer toe doet en dat niemand hem nog kent. De oplossing dient zich aan: hij wordt een superheld, wat dat verkoopt. En zo fladdert het verhaal van het ene metaniveau naar het andere.

Dat is niet het enige wat buitelt. Robbedoes is een besluiteloos heerschap dat loopt te jammeren over zijn ecologische voetafdruk, de drukte aan zijn hoofd en geen zin heeft in een filmrol die zich zomaar aandient. Dat hij het eventjes heeft geprobeerd als superheld en daarvan terug is gekomen, zegt genoeg. Die toestand was ook niks voor hem.

Maar dan gebeurt het. Iemand anders verkleedt zich als Supergroom en begint een kruistocht tegen een projectontwikkelaar. En dan krijgt Robbedoes het ineens benauwd: wat als hij daarvan de schuld krijgt? (Niet dat dat kan, want niemand weet dat hij de oorspronkelijke Supergroom was, maar ach.)

Afijn, hier hebben we het lijntje te pakken, want natuurlijk laat die projectontwikkelaar het er niet bij zitten. Robbedoes gaat naar de graaf van Rommelgem die voor hem een pak maakt, met een gele en een rode knop – die je niet tegelijk mag indrukken. Zelfs als je klompen over je klompen draagt voel je aan dat dat een keertje misgaat. En zo kleunt het rommelige verhaal maar door, met twee Supergrooms die achter elkaar aan zitten en een lijfwacht die met een grote hamer een flatgebouw kan laten instorten.

Het eindigt in comic-stijl, met een cliffhanger. In dit geval wordt er nog even snel een kwade mevrouw in de verhaallijn gefietst, van wie de lezer nog niet veel meer weet dan dat ze niet gelukkig is met de ontwikkelingen. Die lezer, afgemat van alle onzin die er aan hem voorbij is getrokken, kan er niks mee.

Vraag is vooral waarom deze reeks er is. De uitgever is daar heel open en eerlijk over geweest: om jeugdige lezertjes te trekken. Spip vertelde dus geen larie. Scenarist Vehlmann en tekenaar Yoann zijn gaan in hun openhartigheid nog een stapje verder. Het duo was tot 2016 verantwoordelijk voor de reguliere Robbedoes-reeks, van nummer 50 tot 55. Omdat er sindsdien geen nieuwe titel van de basisreeks is verschenen, zou je kunnen zeggen dat ze nog steeds de auteurs zijn. Is Supergroom een tussendoortje? Dat is niet zeker: als dit idee aanslaat, blijven ze Supergroom maken en gaat de klassieke Robbedoes naar een ander, aldus de heren. Als het hele marketingconcept flopt, dan pakt het duo de draad weer op bij album 56, en wordt Supergroom bij de kraak gezet. Zo gemakkelijk wordt er tegenwoordig gecommuniceerd.

Eerder verschenen al drie delen van Robbedoes special, door de Belgen Marc Legendre en Charel Cambré, die ook waren bedoeld voor de jongere lezer. Daar werd de stekker uitgetrokken vanwege tegenvallende verkoopcijfers. Onterecht, want het waren leuke verhalen die perfect waren toegesneden op de doelgroep. Rommelgem, de serie rond de uitvindende graaf die vorig jaar verscheen en de handen van veel stripfans op elkaar kreeg, heeft potentie. Het hoogtepunt van alle nevenreeksen blijft Robbedoes door… en dan met name het vierluik van Emile Bravo, dat intussen op de helft is. In de lezers-jaarlijst over 2019 van stripspeciaalzaak.be stonden de eerste twee delen in de top 5. Terecht.

Bijzonder aan Supergroom is de lompe pagina-opmaak van drie stroken en met weinig tekst. Het leest soms alsof je een bladerboek zit door te nemen. De reden heeft te maken met de verschijningsvorm in Frankrijk. Om ‘nog beter bij de doelgroep aan te sluiten’ is het daar uitgegeven op comic-formaat. Immers, jongeren lezen wel comics, is de gedachte.

Op de Nederlandse markt werkt dat nieuwerwetse formaat niet. Hier wordt het toch uiteindelijk door volwassenen gekocht die niet willen dat de kastplank met strakke ruggetjes wordt onderbroken door een afwijkend boekje, dat de hele aanblik verpest. Supergroom is bij ons even hoog als de rest. Er zijn genoeg voorbeelden van reeksen die met de jaren van formaat veranderden en de stripfanaten met toortsen de straat op joegen. Zoiets doe je niet, dat weet men intussen. Verzamelaars zijn precieze mensen, om het netjes te zeggen.

Wat je ook niet doet, is het onvertaald laten van teksten. Als Spip zich tot de lezertjes wendt om ze te wijzen op het verleden van Robbedoes, dan zien we allemaal Franse boekomslagen, tot en met het stripblad Spirou aan toe. Een uurtje Photoshoppen en het ziet er keurig uit, maar dat is blijkbaar bij niemand opgekomen. Het past in het geheel: het is een zeperd. Tegen wil en dank slaat op meer dan de titel alleen.

Yoann & Fabien Vehlmann – Supergroom 1: Superheld tegen wil en dank. Dupuis. 88 pagina’s. € 9,95.