Het is 1760. De trotse heer Sutter keert na een succesvolle jacht terug naar zijn dorp in Metzeral. Zijn buit: De laatste bruine beer uit de vallei. Het dorp viert feest. Tijdens het feest raken Matthis, de zoon van Sutter, en de tweelingen Eva en Maria in de ban van elkaar. Ondanks Sutters waarschuwingen voor de tweeling, duikt Matthis met een van de meisjes het hooi in. Een paar dagen later, als de tweeling door het bos loopt, op zoek haar het hol van de dode beer, verdwijnt Eva. De achtergebleven Maria begint kort daarna zwangerschapsverschijnselen te vertonen en confronteert Matthis hiermee. Een haastig huwelijk en negen maanden later blijkt Maria nooit in verwachting te zijn geweest, maar ervaart ze wel de pijn van een bevalling. Verderop in het bos, in de grot waar Eva negen maanden daarvoor in is verdwenen, bevalt de andere helft van de tweeling van een kind. “Het is een jongen,” zegt ze tegen de grote bruine beer die haar nu vergezeld. Aldaric, de zoon van de beer, is geboren. De levens van Sutter, Matthis, Eva en Maria staan op het punt gecompliceerder te worden.
Om met de deur in huis te vallen: Jean-Claude Servais’ De Zoon van de Beer ziet er piekfijn uit. Het is duidelijk dat we hier met een meester in het vak te maken hebben. De inktlijnen van de tekeningen zijn schetsmatig aangebracht waardoor de tekeningen levendig overkomen. Het fijne arceerwerk past hier perfect bij en zorgen voor een sfeervol geheel. De omgevingen zijn buitengewoon mooi weergegeven, zij het de vallei of de dorpen waar het verhaal zich afspeelt, het voelt allemaal authentiek aan en is werkelijk een waar genot voor het oog. De kleuren, frisse groen- en lichte bruintinten zorgen ervoor dat het voor de lezer altijd voelt alsof hij te midden van een prachtig boslandschap staat. De kleuren komen natuurgetrouw over, als aquarellen die zo goed mogelijk de werkelijkheid proberen vast te leggen. Toch weet Servais deze natuurlijke weergave ook te gebruiken om sfeer te creëren.
Het beste voorbeeld hiervan is een bepaalde scène, vrij laat in het verhaal, die zich tijdens een zonsondergang afspeelt. De feloranje lucht zorgt ervoor dat de scène gespannen aanvoelt. Wanneer er later in de scène een geweer wordt afgeschoten, illustreert Servais het schot niet met een gebruikelijke onomatopee, maar laat hij alleen het huis zien waar de scène plaatsvindt. Een compleet stille afbeelding, waarin enkel de opgeschrikte, wegvliegende vogels de harde knal verraden. Het is een bijzonder elegante manier van vertellen die uitstekend en sfeervol werkt. Op dit soort momenten is Servais op z’n best, in De Zoon van de Beer. Maar helaas valt er aan de rest van het album het een en ander op te merken.
De Zoon van de Beer kent een probleem met het tempo van het verhaal: het ene moment speelt het verhaal zich in de 9e eeuw af, het andere moment plotsklaps in 1760. Deze omslag is abrupt en desoriënterend. En wie volgen we nu precies in het verhaal? Het vertelperspectief wisselt doorlopend. Het verhaal introduceert uitgebreid bijpersonages, waarna deze vervolgens volledig uit de strip verdwijnen. Daarentegen strompelen de hoofdpersonages vrij letterlijk het verhaal in. Dit soort situaties zorgen ervoor dat de lezer maar moeizaam in het verhaal kan komen, omdat deze zich niet aan personages kan hechten. Dat is vooral problematisch bij Aldaric, die halverwege het album wordt geïntroduceerd. Het merendeel van de strip draait om zijn conceptie, geboorte en leven, maar toch leert de lezer hem niet genoeg kennen om geïnvesteerd in hem te raken. Servais geeft zichzelf simpelweg niet genoeg ruimte om zijn personages dieper te ontwikkelen.
Dat heeft ook effect op de motivaties van de personages. Waarom voelen Mathijs en de tweeling zich tot elkaar aangetrokken? Eva en Maria zeggen dat Mathijs anders is dan de dorpelingen, maar dit blijkt niet uit het verhaal. Mathijs zegt daarop dat hij van beide zussen houdt, maar hij kan hen niet uit elkaar houden. Eva’s plotselinge fascinatie voor beren komt uit het niets, en de lezer mag raden waarom ze besluit om bij de beer in te trekken en daar haar kind op te voeden. Maria’s motivatie is niet veel duidelijker: Waarom besluit ze om naar Mathijs te gaan beweert ze dat ze in verwachting van hem is, terwijl ze nooit met hem gevreeën heeft? Servais speelt met het idee dat de tweeling één wezen is, wat in theorie sommige van deze vragen beantwoord. Het concept is interessant, maar wordt slecht uitgevoerd waardoor er alleen maar meer vragen opgeroepen worden. De Zoon van de Beer geeft geen antwoorden op de vragen die het stelt, en onvoldoende informatie om de lezer tot een eigen conclusie te laten komen. Wat een intrigerend verhaal had moeten zijn, is daardoor vooral frustrerend.
De Zoon van de Beer voelt onaf, alsof het verhaal oorspronkelijk langer was, maar hevig werd ingekort. Belangrijke details, die nodig waren om grip te krijgen op het verhaal, zijn weggelaten. Het verhaal probeert ambigu te zijn en slaagt hier tot op zekere hoogte in, maar op een erg vervelende manier. Er is niets mis met ambiguïteit in strips, sterker nog: het kan een verhaal sterker maken en ervoor zorgen dat de lezer het werk lang met zich meedraagt, maar De Zoon van de Beer geeft de lezer de helft van een puzzel waarvan de stukken niet in elkaar passen. Als de lezer dan vraagt om meer uitleg, krijgt deze alleen een mysterieuze glimlach en een vette knipoog waar hij niets aan heeft.
De Zoon van de Beer had fantastisch kunnen zijn. Het heeft de juiste ingrediënten: een sterk concept, goede setting, interessante ideeën, fantastische tekeningen en een kundige maker, maar het resultaat is jammer genoeg teleurstellend. Wellicht had het verhaal nog één maal herschreven moeten worden, of iets meer ruimte moeten geven aan het hoofdverhaal in plaats van de weinig betekenisvolle introductie die zoveel plek inneemt. En dat het zoveel beter had kunnen zijn, is misschien wel het meest frustrerende aan de strip.
Jean-Claude Servais – De zoon van de beer. Dupuis, 66 pagina’s hardcover. € 20,95