Het is 2009 als Marcel Grob wordt verhoord over zijn oorlogsverleden in dienst van de Waffen SS. In 1944 heeft zijn eenheid brute slachtingen verricht in een klein dorp in Noord-Italië. Officieel dienden deze zuiveringen om verzetsstrijders op te sporen. In werkelijkheid was het een manier om complete terreur te verspreiden en een hele streek lam te leggen. Uiteindelijk vonden 770 dorpelingen op brute wijze de dood, onder hen vooral vrouwen, kinderen en bejaarden.
Marcel komt uit de Elzas, tegenwoordig een Franse provincie. Tussen 1870 en 1918 was dit echter Duits grondgebied en in de oorlog beschouwde het Duitse overheidsapparaat deze streek dan ook als een stukje “Heimat”. In 1942 gaat het Duitse leger daarom over tot een verplichte diensttijd voor alle jonge mannen. Zo kon het dat Marcel veranderde in Marzell en bij de 16e SS Panzerdivision ingelijfd werd. Uiteindelijk zouden ongeveer 100.000 jonge mannen uit die streek dienen in de SA of SS.
De SS (SchutzStaffel) was een zeer goed getrainde en gevreesde legereenheid waar je in principe alleen kon toetreden op vrijwillige basis, maar vanaf 1943 ging de SS in Elzas-Lotharingen steeds meer manschappen werven op onvrijwillige basis. En daar wringt bij Marcel de schoen. Hij diende bij de Waffen SS, maar in zijn zogenoemde soldatenboekje ontbreekt de afkorting FRW voor freiwillig.
Vanaf dat moment werpt auteur Philippe Collin ons terug naar 1944 en worden we meegenomen naar de start van dit waargebeurde verhaal . Zijn schrijfstijl is to the point: nergens verzandt hij in wollige, geschiedkundige vertellingen. Het verhaal is van begin tot eind persoonlijk en geladen. In veel scènes word je terloops geconfronteerd met humaniteit of het gebrek daaraan. Zonder lappen tekst te gebruiken laat Collin ons zien dat vrijwilligheid in meerdere gradaties kan bestaan. De jonge openbaar aanklager in het verhaal speelt daarin een belangrijke rol. Hij belichaamt de (voor)oordelen van de lezer, van de nabestaanden, gegrond of ongegrond. Dat Philippe Collin en Marcel Grob verre familie van elkaar zijn, maakt dit verhaal nog dramatischer, maar ook menselijker en misschien zelfs begrijpelijker. Het sfeervolle en heldere tekenwerk van Sébastien Goethals laat je zonder effectbejag verzeilen in de slachting maar evengoed in de kameraadschap tussen soldaten. De wisselende duotoon zorgt voor leesbaarheid, ook wanneer er verdrietige zaken voorbij komen.
Duidelijk is dat oorlogsmisdaden de menselijkheid en schuldvraag overschaduwen. Vanaf het begin voel je dat Grob niet vanuit overtuiging heeft deelgenomen aan de slachtingen. Of dat genoeg is om een aanklacht te ontlopen?
Collin en Goethals houden een fijn tempo aan en laten het verhaal nergens versloffen. Wellicht nog knapper is dat het nergens geforceerd aanvoelt. De pagina’s worden niet dichtgesmeerd met loze feiten. Wellicht ongebruikelijk, maar het is aan te raden achterin het boek te beginnen: daar is een katern met uitleg over de slachting van Marzabotto, de werking en structuur van de SS en een beknopte historie van de Elzas. Deze kennis vooraf geeft het verhaal meer diepgang.
Er zijn duizenden van dit soort verhalen te vertellen. Het verbazende van een persoonlijk relaas als dit is dat de lezer zoveel meer begrijpt van de tijd en de omstandigheden, meer dan geschiedenisboeken ooit duidelijk kunnen maken. Dat geldt ook voor een verhaal met zoveel kanten als dat van Marcel Grob. Dat Collin en Goethals dat zo overtuigend hebben gedaan is hun grote verdienste.
Philippe Collin, Sébastien Goethals – De reis van Marcel Grob. Uitgeverij Daedalus. 192 pagina’s hardcover. € 30,80.