Maurits-van-Esk
Strips

Met De oorsprong maakt virtuoze Mathieu eindelijk ook bij ons zijn debuut

Maurits Cornelis van Esk, ambtenaar van het Ministerie van Humor, ontwaakt met een val uit zijn bed uit de nachtmerrie die hem die ochtend plaagde. Hij ontbijt en kleedt zich aan in zijn appartement, dat menig tiny house qua bescheidenheid naar de kroon steekt. Vervolgens wurmt hij zich de mensenmassa in die zich als een modderstroom voortbeweegt langs zijn appartementencomplex, om zich daar met enige ervaring weer uit los te pulken bij de ingang van het ministerie. “Wat bent u toch een handige ouwe draaier!”, complimenteert de portier hem. Van Esk loopt naar zijn kantoor en begint met het doornemen van de post. De eerste envelop die hij opent bevat een strippagina en wel pagina 4 uit het boek dat de lezer op dat moment aan het lezen is: De oorsprong van Marc-Antoine Mathieu. Nauwelijks van zijn verbazing bekomen, wordt Van Esk opgeroepen. Hij begeeft zich naar “de kamer”, waar de grappencommissie op dat moment hevig debatteert met de grollencommissie over de veronderstelling dat de eerste overbodig zou zijn wegens overlappende werkzaamheden.

De oorsprong_OmslagDeze openingsscène is typerend voor het oeuvre van Mathieu: hij goochelt met taal, verwijst naar de geschiedenis van de strip (in dit geval Little Nemo, van Winsor McCay), bekritiseert onze overgeorganiseerde samenleving met overdrijving en humor en filosofeert over het medium strip. Dat laatste doet hij bij voorkeur door typische kenmerken van de strip een rol te geven in het verhaal, zoals in dit geval de pagina die figureert in het verhaal dat op hem gedrukt staat. Van Esk zal nog meer van dit soort pagina’s ontvangen, waarvan sommige zelfs gebeurtenissen in de toekomst laten zien. Als Van Esk uiteindelijk de man ontmoet die de pagina’s verstuurt, ontstaat een even grappige als filosofische discussie over wat strips zijn en welke rol personages, lezers, uitgevers en auteurs daarin spelen.

Mathieu is natuurlijk niet de eerste die met de kenmerken van het medium speelt. Winsor McCay deed het wekelijks voor een groot publiek aan het begin van de twintigste eeuw en Fred maakte er in de jaren zeventig furore mee met zijn serie Philémon. Wat wel uniek is aan Mathieu, is dat hij niet alleen met deze eigenschappen speelt, maar ze ook analyseert en erover filosofeert. De spelletjes met beeld en taal leiden bij hem altijd tot verdieping en zijn meer dan slechts een middel om een onverwachte draai te geven aan het verhaal. Mathieu is daarbij bereid ver te gaan. In dit album is bijvoorbeeld een kader uit een pagina gesneden. Door het gat heen lees je een afbeelding die zich twee pagina’s later pas afspeelt. Of, als je de pagina hebt omgeslagen, twee pagina’s eerder. Het vormt de aanleiding voor een theorie over tijd en tijdsverloop. Iedere striplezer weet natuurlijk dat een strip zich bij uitstek leent om te spelen met tijd, maar dankzij het gat weet Mathieu letterlijk een nieuwe dimensie toe te voegen en zodoende het spel met de tijd op meesterlijke wijze te illustreren.

De oorsprong Droste-effect

Bijzondere verhalen als deze vragen om een bijzondere uitvoering en ook daarin is Mathieu geslaagd. De werelden die hij tekent doen denken aan die van Schuiten. Ze worden gedomineerd door dezelfde megalomane overheidsgebouwen en bevolkt door dezelfde slaafse ambtenaren van vage ministeries met eindeloos veel departementen. Maar anders dan Schuiten gebruikt Mathieu een spijkerharde zwart-witstijl zonder grijstinten of arceringen, waarin het zwart bovendien overheerst. De personages die deze werelden bevolken zijn stuk voor stuk karikaturen, zowel in uiterlijk als persoonlijkheid. Het zijn geen mensen van vlees en bloed, maar dienen een doel in het overbrengen van de boodschap.

De weg omhoogDat laatste wordt trouwens fraai geïllustreerd door De weg omhoog, een korte strip van Mathieu die je gratis kunt ophalen bij je stripdealer. Dat verhaal handelt om een monnik die boeken verbrandt in de catacomben van een reusachtige kathedraal en op een dag de kans krijgt te ontdekken wat zich boven hem bevindt. De reis omhoog, door de kathedraal die sneller uitdijt dan hij in kaart gebracht kan worden, bevat vele kleurrijke personages en bizarre verdiepingen die stuk voor stuk metaforen zijn voor facetten van onze samenleving. Die metaforen worden nooit helemaal sluitend – ook dat is kenmerkend voor het werk van Mathieu – waardoor altijd ruimte overblijft om er nieuwe aan toe te voegen en desondanks nooit het gevoel ontstaat dat het wringt.

Dat De weg omhoog gratis kan worden weggegeven is trouwens te danken aan subsidie van Schwob, een aparte regeling van het Nederlands Letterenfonds om uitgaven van relevante buitenlandse literatuur, die om onbegrijpelijke redenen nooit eerder in een Nederlandse vertaling verscheen, mogelijk te maken. Maar er gaat meer moois verschijnen van Mathieu. De man timmert al sinds 1990 aan de weg dus er is genoeg. Uitgeverij Sherpa zal in samenwerking met de distributeurs Pinceel Stripverspreiding en Strips in Voorraad het meesterlijke (en vrijwel tekstloze) 3″ importeren, voorzien van een inlegvel met Nederlandse vertaling en uitgeverij Zet.El heeft De krochten van het Vourlé in de planning staan. Zo kunnen we dan eindelijk ook in Nederland en België genieten van het fascinerende oeuvre van deze begenadigde auteur die hier hopelijk, net als in de ons omringende landen, de aandacht en waardering krijgt die hij verdient.


Ben je nieuwsgierig geworden naar het werk van Marc-Antoine Mathieu en zou je er graag meer over willen lezen? Lees dan ook het interview met Léopold Lambert.

Leesfragmenten van zowel De oorsprong als De krochten van het Vourlé zijn te vinden op de website de-oorsprong.nu.

Van 26 augustus tot en met 20 september wordt Mathieus werk geëxposeerd in Muntpunt Brussel onder de titel ‘De knik in de filosofie’.


Marc-Antoine Mathieu – De oorsprong. Uitgeverij Sherpa. 48 pagina’s, zwart-wit, harde kaft. € 19,95

Marc Antoine Mathieu – De weg omhoog. Uitgeverij Sherpa. 20 pagina’s, geniet. Gratis