Strips

Gabrielle Bell reikt hand uit naar nieuwe lezers

De eerste pagina van Gabrielle Bells verhalenbundel Cecil & Jordan in New York speelt in het nu. Gabrielle neemt met haar oom en proeflezer Larry de verhalen uit de bundel door. Zelf is ze niet gelukkig met de zachte dwang die haar uitgever uitoefende om het album opnieuw uit te geven: oorpronkelijk verscheen het al in 2009. Bell vindt het gedateerd en pretentieus. Toch stemt ze in en voegt er 48 pagina’s met her en der gepubliceerd werk aan toe. De uitgever gelukkig: pas in februari 2020 verschijnt Bells nieuwe graphic memoir, Inappropriate. Deze uitgebreide verzameling korte verhalen moet het leespubliek alvast hongerig maken.

Een geslaagd idee, want hoewel er in het oeuvre van Bell geen zwakke titels te vinden zijn, geldt Cecil & Jordan in New York als de beste manier om in te stappen in de boeiende wereld van de Amerikaanse stripmaker: wie deze verhalen waardeert, heeft een mooie inhaalslag in het verschiet, met titels als Everything is flammable, The voyeurs en Truth is fragmentary.

Hoewel Bell haar verhalen deels fictief noemt, is het genoeg autobiografisch en uit haar eigen leven gegrepen. En dat is, zacht gezegd, geen geplaveide weg van uitsluitend hoogtepunten. Bell heeft er geen moeite mee zichzelf als outcast neer te zetten: ze komt uit een gebroken gezin, met een labiele moeder die zich heeft teruggetrokken en als een soort nomade in het noorden van Californië leeft, zoals Bell uitgebreid vertelt in Everything is flammable uit 2017. De eerdergenoemde The voyeurs en Truth is fragmentary zijn dagboekeverstrippingen en grafische reisverslagen.

Wat uit een aantal van de korte verhalen uit Cecil & Jordan in New York blijkt, is dat Bell zichzelf vooral portretteert als een tiener en een jonge vrouw die weinig initiatief toont en de omstandigheden gelaten accepteert, zoals ze laat zien in I feel nothing. Vooral die berusting is bovenliggend; een betrokken lezer zou wensen dat ze wat meer lef toont en zich minder laat meeslepen in de situatie. In Hit me, een kort verhaal over haar schooljaren, slaat ze voor het eerst van zich af: het leest zowat als een totale triomf.

De beste verhalen uit Cecil & Jordan in New York zijn de meer experimentele: in Helpless en vooral My affliction zijn de verhaalgegevens zo vreemd en is Bells vertelstem zo bijzonder dat het knap is dat ze de lezer erbij kan houden. In My affliction is de hoofdpersoon gevangen door een reus, vindt ze een hond en gaat ze op zoek naar geborgenheid bij een psychiater. Alles haakt in elkaar, maar is tegelijkertijd zo willekeurig, dat er zelfs een klassieke slottune aan te pas komt, een tragisch riedeltje op een mondharmonica. Daardoor eindigt het verhaal in betrekkelijke harmonie.

Ook het titelverhaal heeft iets magisch in de vertelling: Cecil weet niet wat het leven in de grote stad haar zal brengen en verandert op straat in een rode stoel. Zo komt ze bij iemand in huis te staan. In zijn afwezigheid leest ze zijn boeken, zet ze koffie en gaat ze in bad. Het anekdotische is bijzonder, maar wie goed leest, ziet wat Bell wil vertellen: uiteindelijk gaan haar verhalen over hechten en loslaten, over verzoeken en weglopen. Bell is altijd op zoek naar het plekje in jezelf, daar waar je je op je gemak voelt.

De verhalen van Bell zijn uniek en onweerstaanbaar. In Cecil & Jordan in New York geven ze de nieuwe lezer alle kans om Bell te leren kennen. Eenmaal geraakt en veroverd, zijn Everything is flammable en The voyeurs leeservaringen van de buitencategorie.

Gabrielle Bell – Cecil & Jordan in New York. Drawn and Quarterly. 160 pagina’s. $19,95.