In de reeks verstrippingen van verhalen van de Engelse SF-schrijver Herbert George Wells (1866-1946) is onlangs het afsluitende deel van het tweeluik De onzichtbare man verschenen. Deze klassieker hoort samen met Oorlog der Werelden (die wij beter kennen als War of the worlds, vanwege de gelijknamige film én de soundtrack van Jeff Wayne) en De tijdmachine tot de drie beste en bekendste boeken van Wells.
De serie verstrippingen bestaat met de complete uitgave van De onzichtbare man nu uit vijf delen. Ook De oorlog der werelden verscheen in twee albums. De boeken hebben een identieke opmaak en uitstraling: fraaie hardcovers op groot formaat die recht doen aan de heerlijke sfeer van de klassieke verhalen. Alvast de balans opgemaakt: De onzichtbare man is als strip het meest geslaagd. Het verhaal leent zich het beste voor een grafische bewerking. Alleen al het idee van een onzichtbare man met zwachtels en een steampunk bril prikkelt de fantasie.
De tekeningen van Chris Regnault zijn spot on en passen perfect bij de sfeer van Wells. Vergelijkingsmateriaal is voorhanden: Manara maakte van het verhaal een soft-erotische variant met dezelfde titel, die onlangs onder het stof vandaan werd gehaald en opnieuw werd uitgeven. Het is een slappe adaptatie die leunt op billen en borsten, en verder letterlijk weinig om het lijf heeft.
En veel geslaagdere versie is de Amerikaanse variant van het verhaal, The Nobody van Jeff Lemire. Dat verhaal is losjes gebaseerd op het gegeven van de onzichtbare man, maar heeft in ieder geval dezelfde dreiging en spanning. Lemire slaagt erin om de gekwelde man menselijk te maken, als een figuur waar de lezer mededogen voor voelt. Maar daarmee staat zijn bewerking wel ver af van het origineel.
In De onzichtbare man van Dobbs en Regnault maken we kennis met de inwoners van het Engelse dorpje Iping, waar alles zijn landerige gangetje gaat. De dokter drinkt zijn kopje thee op gezette tijden, de mensen in de straat schrijden in stilte voort en hooguit blaft er een hond als de postbode het erf betreedt. In die entourage komt er een zonderlinge man die op zoek is naar een kamer voor onbepaalde tijd. Zijn verschijning zorgt voor opwinding, omdat hij gehuld is in een hooggekraagde jas met een zware bril en een forse cilinderhoed. En zagen de dorpelingen dat nu goed? Was zijn gezicht gezwachteld?
Al gauw gaan de praatjes door het dorp en wordt men nerveus. Dat nieuws bereikt ook de teruggetrokken man, die prompt het achterste van zijn tong laat zien. Hij wil ongestoord kunnen werken aan zijn wetenschappelijke onderzoek en als hij niet met rust gelaten wordt dan zal zijn omgeving dat merken ook. Hij slaat meedogenloos terug door Iping in het ongeluk te storten: zonder zijn kleding is hij onzichtbaar en tot alles in staat.
Nadat de boel vreselijk uit de hand is gelopen, meldt hij zich bij dokter Kemp, aan wie de onzichtbare man zich bekend maakt als een studiegenoot van vroeger. Waar beide heren veinzen de ander ter wille te zijn, ontaardt ook die situatie in een klopjacht. Ze jagen elkaar na, met fatale gevolgen.
Het verhaal bezit een heerlijke vaart en de spanning is perfect gedoseerd. De pagina-indeling draagt hieraan bij: de nachtelijke uren zijn tegen een zwarte achtergrond getekend en sommige scenes zijn aflopend en paginavullend, in een uitmuntende kleurstelling. Daarover gesproken: wie de moeite neemt een aantal spannende strips van – zeg – dertig jaar oud in te zien, zal opmerken hoe een grote vlucht de inkleuringen met de jaren hebben gemaakt. In De onzichtbare man zijn de kledingstukken, interieurs en stadsimpressies zo natuurgetrouw weergegeven dat de lezer eenvoudig aanneemt dat de eind negentiende-eeuwse tijd er werkelijk zo heeft uitgezien.
De H.G. Wells reeks is met drie voorname titels een serie om te koesteren, waarmee deze verstrippingen evengoed tot de moderne klassiekers kunnen worden gerekend.
Dobbs & Chris Regnault – De onzichtbare man 1 en 2. Glénat. 56 pagina’s hardcover. € 17,45 per deel.