Het was een heus evenement, de terugkeer van cultauteur Barry Windsor-Smith op het striptoneel. In de jaren ’70 maakte Windsor-Smith voor het eerst naam met tekeningen voor de comic Conan the Barbarian, met scenarist Roy Thomas. Het laatste verhaal van Windsor-Smith en Thomas was Red Nails, dat enkele jaren geleden nog vertaald werd door Sherpa in een luxueuze uitvoering. Zijn Conan-werk maakt hem tot de dag van vandaag één van de grote Conan-tekenaars, die in belangrijke mate het gezicht van de stripheld bepaald hebben. Na Conan werkte hij vele jaren voor Marvel en tekende hij diverse korte verhalen over de meest uiteenlopende superhelden. Zo tekende hij op eigen scenario ook Weapon X, waarin hij de oorsprong van de populaire held Wolverine voor het eerst uit de doeken deed. Ook dit verhaal (uit 1991) is tot vandaag een standaard in de superheldencanon. In de jaren negentig raakte Windsor-Smith stilaan wat gebrouilleerd met de wereld van de superheldencomics. Hij richtte zich meer op eigen creaties en zijn productie kwam bijna tot stilstand. De laatste jaren verdween hij zelfs volledig van de radar, maar met een zeer goede reden. Hij wilde Monsters namelijk voltooien, een graphic novel waaraan Windsor-Smith 35 jaar geleden al begon. In de kiem was het ooit een kortverhaal over de Hulk.
Uiteindelijk is die kleine kiem uitgegroeid tot een kolossaal boek van 363 pagina’s. Ook inhoudelijk is Monsters kolossaal. Meerdere verhaallijnen over verschillende personages die elk op zich al indrukwekkend zijn, worden door elkaar verweven en weten ook als geheel te overtuigen. Centraal staat het gezin Bailey. Bobby is de zoon die zich in 1964 aanmeldt voor legerdienst. Die aanmelding zet een hele carrousel in gang, en brengt bovendien het verleden weer naar boven. Bobby komt terecht in een heropgestart nazi-onderzoeksproject, Prometheus, waar hij de vreselijkste experimenten moet ondergaan. Zo wordt Bobby een hulkachtig wezen dat opgejaagd wordt als zou hij een bedreiging zijn voor de maatschappij. Tal van betrokkenen bij het nieuwe Prometheus-project blijken er echter ook al tijdens de Tweede Wereldoorlog bij betrokken te zijn geweest en hebben ook een verleden met de familie Bailey.
Barry Windsor-Smith heeft van zijn scenario een miraculeuze lappendeken gemaakt, met tal van elkaar kruisende verhaallijnen en subtiel opbouwend drama. Hij wisselt grootse meeslepende scènes af met karaktermomenten waarbij puur door geladen discussies personages rijker en complexer worden. Monsters is een strip zoals er nog maar weinig gemaakt werden. Elke pagina zindert na bij het lezen van de volgende. Geen enkel personage is een zwart-wit held of vijand. Iedereen heeft wel ergens boter op het hoofd, wat het realisme in dit verhaal ten goede komt. Bovendien lijken sommige personages in de loop van het verhaal hun hoofd wat te verliezen, waardoor je als lezer soms dromen of wanen lijkt te lezen en het zoeken is naar wat er werkelijk is gebeurd. En is alles wel echt zo gebeurd als Windsor-Smith het ons toont?
Om duidelijk te zijn, Monsters is een heel complex boek. Maar tegelijk blijft deze strip op alle momenten leesbaar en meeslepend. Windsor-Smith tilt het medium met deze strip naar een hoger niveau. Daarbij helpt zijn tekenwerk nog een handje. De indrukwekkend gearceerde en gecomponeerde pagina’s volgen mekaar op, met enkel aan het einde een grafisch dipje (was de deadline in zicht?). Uitgeverij Sherpa heeft dit van formaat en omvang uitzonderlijke boek nu in een vertaling uitgegeven, met een hoog (maar logisch) prijskaartje van 65 euro. Hier moet ik echter formeel zijn. Monsters is zonder twijfel zijn formaat en gewicht dubbel en dik waard. Het boek biedt verschillende meeslepende uren die tot nadenken stemmen en laat je als lezer uren wegdromen bij het werk van één van de grootste, levende Britse kunstenaars.
Barry Windsor-Smith – Monsters. Sherpa. 368 pagina’s, zwart-wit, hardcover. € 65,00