Strips

Robert en Bertrand: een reeks met cultstatus integraal uitgegeven

Op 23 juni verscheen het eerste deel van de integrale heruitgave van de stripverhalen van Robert en Bertrand door Willy Vandersteen. Voor fans van Vandersteen is dit een belangrijke gebeurtenis. Terwijl Studio Vandersteen ondertussen bijna alle reeksen schreef en tekende, maakte Vandersteen in de jaren 1970 en 1980 zelf nog enkele stripverhalen waar hij een zeer persoonlijke band mee had. Robert en Bertrand was aanvankelijk zo’n reeks en behoort tot zijn beste en meest volwassen werk.

De uitgave van de integrale reeks met oorspronkelijk tekstballonnetjes en spel- en taalfouten is een zegen, want de reeks is al jaren uit druk en enkel via steeds schaarser wordende tweedhandsstripboekhandels te vinden. Deel 2 verschijnt op 1 september en deel 3 eind november. Vanaf 2022 volgen jaarlijks vier delen. In de integrale staat ook steeds de cover van de eerste editie en de cover van na de restyling op groter formaat in de jaren 1990.

Oorspronkelijk verschenen de albums als brochures (dus met nietje) met een paarse kaft op het oude formaat van de gewone gebonden Suske en Wiske-albums. Qua uiterlijk leken ze dus op de andere goedkopere stripreeksen in vierkleurendruk van Studio Vandersteen bij Standaard Uitgeverij: de blauwe kaft was Bessy, de groene was Jerom, de oranje was Pats/Tits en de gele was Safari. Ook de albums op groter formaat en in zwart-wit zoals De Rode Ridder (blauwe kaft) volgden die kleurige kaften. Eén uitzondering was Karl May dat geen kaftkleur meer had na de eerste drukken van de eerste exemplaren met groene kaft. Hoewel de reeks ook in voorpublicatie in de krant verscheen moest ze het vooral van de losse verkoop in krantenwinkels hebben.

Het grote verschil met die andere goedkopere reeksen was de kwaliteit van de tekeningen en de scenario’s. Robert en Bertrand stak wat dat betreft mijlen uit boven die andere Vandersteen-reeksen. Dit was ten eerste te danken aan het feit dat het een privé-projectje van Willy Vandersteen bleek. Dat laatste is trouwens ook ontzettend hard te merken aan de zeer moraliserende toon naast de kolderieke humor. Die andere goedkopere reeksen zoals Jerom of Bessy waren bandwerk voor de Duitse markt. Eigenlijk vormde Robert & Bertrand dus een beetje een uitzondering binnen het œuvre van Vandersteen. Hoewel soms boordevol anachronismen kenmerkten de stripverhalen zich ook door een zeer groot maatschappelijk engagement en het aanklagen van wantoestanden in de 19de en begin 20ste eeuw.

Vandersteen begon met Robert en Bertrand in 1972. Zelf werd ik zo rond 1978 een grote fan. Mijn moeder las die strips al enkele jaren en omdat ik netjes zorg droeg voor mijn strips mocht ik als achtjarige ook de hare lezen en nam ze deze voor mij uit haar zware antieke scheepskoffer waar ze haar strips veilig opborg voor haar kinderen. Vooral Het zwarte land maakte destijds een enorme indruk op me als kind en ik heb daar dagen vragen over lopen stellen aan de volwassenen in de familie. Hier toonde Vandersteen het lot van de mijnwerkers en de kinderarbeid in de mijnen. Dit album is één van de zeven stripverhalen in deze integrale. Twee andere favoriete albums van me staan ook in dit eerste deel van de integrale: Mysterie op Rozendael en de Nabjar van Poenjab. Bij het herlezen na zovele jaren (ik heb ze vroeger talloze keren gelezen en herlezen) blijft die kwaliteit overeind en bepaalde grappen snap ik nu pas. Als kind of tiener ging dat blijkbaar soms verloren. Nu is een deel van de charme van de reeks allicht puur nostalgisch, maar net als bij de Blauwe Reeks van Suske en Wiske of de integrales van Piet Pienter en Bert Bibber gaat het hier ook over een mijlpaal in de Vlaamse stripgeschiedenis. Robert en Bertrand was een topreeks die ooit stopte met oplagecijfers waar nu elke uitgever blind voor zou tekenen.

Na mijn jeugd ben ik de reeks altijd blijven volgen, wat toen nogal uitzonderlijk was voor een Vlaamse reeks, en heb ik als jonge journalist nog met toenmalig scenarist Marck Meul een aantal keren over de verdiensten van de reeks gediscuteerd. Qua kwaliteit oversteeg de reeks de gangbare pulp en had ze met recht en rede kunnen concurreren met van origine Franstalige stripreeksen uit die jaren. Het was ook een frustratie die Willy Vandersteen bijzonder hard aanvoelde.

Zoals bij integrales gebruikelijk schreef een kenner een dossier. In dit geval uitgever Ronald Grossey. Het dossier is zeer boeiend, maar wel zeer kort. Gelukkig staat online ook een soort overzicht van Leo Kupers.

Deze uitgave is prachtig uitgegeven met harde kaft op degelijk papier in een boekwerk dat mooi staat in elke boekenkast (de ruggen met nietjes van de oorspronkelijke uitgaven zien er meestal niet uit in een boekenkast omdat naast paars van de kaft ook grijze craquelé op de rug zichtbaar werd waar de inkt dus gebroken werd). Voor de oude fans zal één ding direct opvallen. De oude albums verschenen op glad papier met hoogglans waardoor de kleuren steeds zeer glanzend waren. Nu zijn de kleuren mooi en perfect gedrukt maar mat. Het is even wennen, maar het eindresultaat is zeer bevredigend.

Vandersteen blinkt in Robert en Bertrand uit in een aantal zaken die in zijn andere reeksen niet altijd tezamen voorkomen. Zo is elk verhaal een soort whodunit met actiescènes en spanning in een historisch decor. Daarnaast bulkt bijna elk verhaal van visuele en verbale humor. Soms gedateerd of niet politiek correct, maar door de band nog steeds goed te pruimen. De motoriek van de personages is werkelijk subliem. De gevechtsscènes of klauterpartijen bijvoorbeeld tonen een Vandersteen op zijn hoogtepunt als striptekenaar. De latere topreeks de Geuzen waar Vandersteen zo trots op was, heeft dit toch al minder. De schermscènes in de Nabjar van Poenjab alleen al lonen de moeite, maar de voorbeelden zijn talrijk (de zwemmer op pagina 27 is Vandersteen op zijn best). Tel daarbij een zeer slim gebruik van Hitchocks ijsbergtheorie waarbij Vandersteen sommige zaken niet wil uitleggen en dus voor nieuwsgierigheid naar volgende albums zorgt. En niet te vergeten de running gags met agent 17 (een karikatuur van de Britse komiek Marty Feldman). Tegenwoordig zouden we zoiets serialiseren noemen waarbij naast het verhaal van de episode ook een doorlopend verhaal de hele reeks een zeker feuilletongehalte geeft.

Vandersteen grossiert ook in creatief gebruik van volksgeloof, streeklegenden en folklore. Zelfs voor romantiek vond Vandersteen in deze reeks een plek. Al die kenmerken maakten een reeks zoals Robert en Bertrand eigenlijk baanbrekend voor de Vlaamse strip uit de jaren 1970. De reeks was zeker volwassener dan het andere werk van Vandersteen en zijn studio. Het mag dan ook niet verbazen dat de reeks een cultstatus kent 50 jaar na haar ontstaan.

De zeven albums in deel 1 van de integrale zijn stuk voor stuk aangename, spannende strips die al bij al nog niet te gedateerd blijken. Het lezen kreeg iets van bingewatching en daar moet een goede integrale het toch ook een beetje van hebben. Naast het te verwachten jeugdsentiment, doken ook nieuwe verbanden en woordspelingen op die nu pas duidelijk werden. Ook bij de volgende delen zal de lectuur dus allicht meevallen. De vraag is enkel of de Standaard Uitgeverij de integrale vol zal houden totdat alle bijna honderd albums verschenen zijn. Niet elke Vandersteen-liefhebber was immers ook fan van het werk van Ron Van Riet en Marck Meul. De scherpe kritiek op de tekeningen van Van Riet was trouwens vaak ongefundeerd en misschien kan de integrale dit duidelijk maken. De kritiek op de scenario’s van Meul ging hoofdzakelijk over het grappige slakje dat de beide opvolgers van Vandersteen als grol opvoerden.

Het fenomeen van de intégrales waarbij een gehele stripreeks in een aantal luxe-albums gebundeld wordt, gaat terug naar de postorderbedrijven zoals Lekturama (die deden dit in de jaren 1980 met Guust, Asterix, Kuifje, Suske en Wiske…). Sedert enkele jaren doen ook de oorspronkelijke uitgevers dit en met succes. Dupuis begon o.a. ooit met de integrale van Jijé. Vele integrales halen de eindstreep niet omdat de verkoop soms stilvalt of de rechten niet in orde zijn. Qua striperfgoed zijn de huidige integrales zoals ook uitgeverijen als Saga en Arboris die brengen vooral belangrijk voor onvindbare albums. Uiteraard speelt ook nostalgie een grote rol als verkoopargument. In het geval van de reeks Robert & Bertrand komt hier nog een tweede element bij kijken. Namelijk dat de reeks de evolutie van de stripauteur Willy Vandersteen zeer goed toont.

In de periode dat Suske en Wiske qua oplagecijfers op het toppunt was van haar succes, was Vandersteen veel minder creatief betrokken bij de vele reeksen die zijn studio produceerde. Allerhande nevenprojecten zoals poppenkast op tv met de Tros en de BRT (met daarna originele albums naar die scenario’s), een contract met de Efteling of reclame-albums voor Tide en dergelijke zorgden voor een zeer bloeiend bedrijf in de jaren 1970. Toch lanceerde Vandersteen een complexe reeks rond een weinig populaire historische periode in het Nederlandstalige striplandschap. Qua voorpublicatie in de krant liet hij zelfs de Rode Ridder plaats ruimen voor Robert & Bertrand. De integrale die nu verschijnt biedt de stripliefhebber de mogelijkheid die fase in Vandersteens artistieke carrière beter te doorgronden.

Na de recente bundelingen van de mythische Blauwe Reeks resten nu nog heruitgaven van Het plezante circus, ’t Prinske, de Tijl Uilenspiegelcyclus en De familie Snoeck. Voor de integrale van de rode reeks van Suske en Wiske loopt momenteel een crowdfunding campagne.