Strips en popmuziek is al decennialang een gouden combinatie. Nogal wat stripauteurs putten hun inspiratie uit het levensverhaal van popartiesten. Van een eindeloze rij Amerikaanse comics waarin popsterretjes optraden (een piepjonge Michael Jackson verscheen begin jaren ’70 in een Marvel-comic), via Serge Clercs Legendes van de rock ’n’ roll in de jaren ’80 tot de recente stripbiografie over David Bowie: de rij is eindeloos. En de rij bevat hoogte-, maar vooral veel dieptepunten.
Om de enorme schare fans van diverse popsterren te bedienen hebben uitgevers in de afgelopen decennia een berg oninteressante pulp op de markt gebracht. Leonard Cohen on a wire ontrekt zich aan die middelmaat. De stripbiografie van de Canadese auteur Philippe Girard is een meeslepend relaas over een man die zoekt naar houvast in het leven, dat ook lezenswaardig was geweest als de hoofdpersoon níet Leonard Cohen had geheten.
Ook voor wie niet van de muziek van Leonard Cohen houdt, heeft Girard een interessant album gemaakt. En wie wel houdt van nummers als Bird on a wire (waar deze biografie naar is vernoemd), Suzanne, So long Marianne en natuurlijk het tientallen keren gecoverde Hallelujah wordt bijgepraat over de ontstaansgeschiedenis van de nummers en over de man die ze schreef.
Het verhaal wordt verteld in de vorm van flashbacks die Cohen aan zich voorbij ziet trekken als hij op de grond ligt en stervende is. In de scènes die volgen, leren we hoe Cohen probeert te voldoen aan het beeld dat hij heeft van wat een artiest moet zijn. Als atypische zanger brak hij in de jaren ’60 door met een atypisch oeuvre; hij werd verslaafd aan pillen en in de decennia die volgden raakte hij aan lager wal om zichzelf als bejaarde man opnieuw op te richten toen al zijn geld was gestolen door een foute manager. In de tussentijd ontmoette hij iedereen in de muziekwereld die ook maar een beetje interessant was en joeg hij telkens weer zijn ideaal van de bohemien na.
Girard heeft weinig bekende strips gemaakt tot dusver, maar hij bewijst een goede verteller te zijn. In een naïeve tekenstijl rijgt hij een lange reeks anekdotes uit het leven van de muzikant aaneen zonder daarvoor allerlei begeleidende tekstblokken nodig te hebben en zonder dat het verhaal van de hak op de tak springt. Dat is knap.
Minpunt aan Leonard Cohen on a wire is dat Girard wel iets meer de tijd had mogen nemen om sommige episoden uit te werken. Zo had alleen al de entree van Cohen op de podia iets meer aandacht verdient. Hij verdiende in de jaren ’60 zijn geld met gedichten en met het schrijven van liedjes voor anderen. Hij maakte onder andere Suzanne voor zangeres Judy Collins. Toen die hem op een avond in 1967 dwong het liedje zelf te zingen op een benefietavond, was hij zó verlegen dat hij halverwege het eerste couplet het nummer afbrak en wegliep. Collins begeleidde hem terug het podium op waar hij van het publiek een ondersteunend applaus kreeg en hij het nummer alsnog afmaakte. Sindsdien had hij de smaak te pakken.
Cohen was een artiest die met geen andere muzikant te vergelijken was. Hij maakte geen modieuze muziek en was relatief oud toen hij doorbrak. En ook zijn leven was alles behalve alledaags. Girard stipt dat wel aan, maar werkt het niet diep uit. Het had een beter album opgeleverd als hij dat wel had gedaan. Niet omdat een stripbiografie uitputtend moet zijn (voor de die-hard fans is er genoeg literatuur over Cohen te vinden), maar het album had meer indruk gemaakt als er iets meer ruimte was geweest voor karakterontwikkeling. Maar als introductie op een oeuvre is Leonard Cohen on a wire zeker geslaagd.
Philippe Girard – Leonard Cohen on a wire. Uitgeverij Concerto. 120 pagina’s, harde kaft. € 22,99