Strips

Ik kom van ver… biedt geïsoleerde close-ups en boeiende psychologische studies

Onbehagen, lamlendigheid, de klamme verveling die je omhult wanneer je opgroeit in een dorp waarin niets gebeurt, of waar men op zijn minst van mening is dat er niets zou móeten gebeuren. Gus Jenssen, de centrale figuur in Ik kom van ver maar ik blijf niet lang was er ooit aan ontsnapt en wel als in een jongensdroom: door in een succesvolle rockband te spelen. Nu is hij rond de dertig, zijn relatie is op de klippen en de band is ook fini. En dus gaat hij terug naar huis, een onooglijk dorp ergens in de Kempen (het Drenthe van België) om de zaken weer op een rij te krijgen. Hij is niet van plan lang te blijven…

Enzo Smits (1988) en Ward Zwart (1985-2020) trekken zo’n ruime hoeveelheid pagina’s uit voor de sfeertekening – Gus’ bedompte, woordloze treinreis duurt zo’n twaalf pagina’s – dat je zou kunnen zeggen dat de dorpse helaasheid de eigenlijke hoofdpersoon is. Inderdaad, dat is niet alledaags in stripland waar het toch vooral om de poppetjes gaat. De auteurs hebben als het ware via een zij-ingang het medium betreden; in interviews leggen ze uit dat het eigenlijk nooit de bedoeling was een plek in de stripwereld in te nemen, maar een soort Harmony Korine-film op papier te maken.

Smits is in de eerste plaats filmmaker en Zwarts interesse lag meer bij illustratie en undergroundpublicaties. Beide auteurs kennen elkaar van de punk- en skaterscene. Eens te meer blijkt dat het medium strip met name verrijkt wordt door outsiders met een ander blikveld. Dit boek is net als zijn voorganger Wolven door een wisselwerking tussen de auteurs ontstaan, zonder een van te voren vastgetimmerd synopsis, maar plotloos is het allerminst.

Traag leren we de personages kennen door hun korzelige dialogen. Gus’ ontmoetingen met oude schoolkameraden zijn genant. De stadse fratsen van de verwaande rockster, dat vonden ze maar niks. Een zekere bewondering oogst Gus bij de jongste generatie skaters van het dorp, al voelt hij zich een ouwe lul bij hen. Maar hij helpt het punkbandje Misled Youth met hun opnames en wie weet is het leven nog niet zo slecht. Met Dave, een eenzame jongen die zo’n beetje de rol van dorpsgek vervult omdat hij bezeten is van UFO’s, bouwt hij nog het meest een band op.

In grote lijnen gebeurt er niet veel, maar wel in de details. Zwart baseert zijn ruwe stijl op fotomateriaal, maar kiest zorgvuldig: geïsoleerd bieden veel close-ups boeiende psychologische studies. De grafische vorm past uitstekend bij het onderwerp: de ongepolijste energie van een fanatiek punkbandje ergens in de provincie én de onzekerheid of het tot iets waardevols zal leiden. Hij blijft dichtbij zijn undergroundwortels: het hele boek is in donkergroen gedrukt en geeft daarom de indruk van smoezelige stencildruk.

Ik kom van ver… is geen vrolijk boek, maar wel eerder een verhaal over berusting dan over hopeloosheid. En het is niet zonder humor. Schrijven is manipuleren: voor de oplettende lezer zijn er discrete grapjes te bespeuren. De achtergronden die Zwart tekent zijn te bergachtig voor een dorp in de Kempen, bijvoorbeeld. Halverwege krijgt het verhaal zelfs een magisch-realistische kwaliteit wanneer er zich UFO-achtige verschijnselen in het bos voordoen. Dit blijft een spaarzamer verhaalelement dan de tomeloze weirdness van Guido van Driels In Hollandia Suburbia. Een UFO boven je dorp, het is net zo verwarrend als het stuklopen van je relatie en je doet er net zo weinig aan, dat is de teneur. Een bijzonder boek van een bijzondere, veel te vroeg gestorven tekenaar.

Enzo Smits & Ward Zwart – Ik kom van ver maar blijf niet lang. Bries. 352 pagina’s. € 35,00.