De poster van de iconische serie Friends die aan de muur van Ben Gijsemans’ hoofdpersonage in het gelijknamige Aaron prijkt, is een voorbode. Het contrast met het olijke sextet van David Crane en Marta Kauffmann is groot: Aaron is twintig, heeft herexamens en achter zijn verveling en eenzaamheid knaagt een verscheurende waarheid. Gijsemans bezingt niet de vriendschap maar tekent het leven van zoekende eenzaten op. Want dat Aaron aansluit bij Hubert (2014) is duidelijk: de twee beeldromans zijn getekend in eenzelfde stijl en hun hoofdpersonages spiegelen elkaar letterlijk wanneer Gijsemans de kunstminnende, mensenschuwe vijftiger voor Aaron (in identieke kleren) rijtje laat schuiven in een sportwinkel.
Hoe lastig het maken van Aaron was, benadrukte Gijsemans in het interview in Muntpunt met Kurt Snoeckx (10 september 2020). Naar eigen zeggen zwoegde hij zes jaar lang op dit huzarenstuk en twijfelt hij er nu aan om met Annie – een mogelijk sluitstuk van de trilogie – nogmaals hetzelfde van zichzelf te vergen.
De leeservaring wordt gedomineerd door de ruimtes, die claustrofobisch en bedwelmend aanvoelen. Er gaat een hypnotiserende kracht uit van de seriële opeenvolging, de accumulatie van kleinburgerlijke Vlaamse binnenkamers. Als lezer voel je je opgesloten in gedwongen kaders en dito camerastandpunten, als keek je naar de sets van een televisieserie waarvan je weet dat ze niet goed kan eindigen. In tegenstelling tot wat de achterflap van het boek beweert, is er geen geborgenheid, noch voor de lezer, noch voor Aaron. De ontoereikende gesprekken die hij aangaat, het teleurstellende indirecte contact via SMS en sociale media en de repetitieve handelingen die hij stelt, volstaan niet om zijn innerlijke strubbelingen te ontvluchten.
Een van Aaron’s vluchtroutes, het lezen van superhero comics uit zijn zorgzaam geklasseerde verzameling, bevredigt maar matig: de symboliek van hun ontbrekende superkrachten is sterk. Gijsemans voegt de superheldenverhalen ook letterlijk tussen de platen van de hoofdvertelling. Zo ervaren lezer en hoofdpersonage dezelfde lectuur, een trucje dat doet denken aan de onleesbare pagina’s in Gipi’s La terra dei figli (Engels: Land of the Sons, een aanrader). Maar de lezer beseft dat op Blizzardman en Falcon Boy weer de talmende treurnis van de getormenteerde ziel volgt.
Noch binnen, in het monotone bestaan van de hoofdpersoon dat Gijsemans onderstreept met een merkwaardig lyrische re-iteratie, noch buiten op het voetbalveld, in de Ardennen of bij zijn broer, lukt het Aaron om ‘gewoon te doen’. De tragiek en de zwaarte van Aarons lot wordt langzaam maar kervend ingeslepen, ook door het schoorvoetende verhaalritme en de ‘armoede’ van het beleefde. Bovendien contrasteert het verhaalritme op interessante wijze met het leesritme. De plaatjes zijn slechts seconden van elkaar verwijderd, hun uniforme stijl en thematiek onderstrepen hun monotonie, maar het einde van elke pagina noopt tot stilstand, om met een panoptische blik Gijsemans’ geometriek te aanschouwen.
Vooral pagina 136 is een zeer doordacht opgebouwde reeks stroken van een vrijscène (strook 1), Aaron’s broer en zijn lief op de bank (stroken 2 en 3) en Aaron met Arian op bed (strook 4). De kus met de damsel-in-distress die menig seriële vertelling bezegelt met een happy end, is niet weggelegd voor Aaron. Hij slaagt er niet in met een jonge vrouw naar bed te gaan maar worstelt daarentegen met hoe zijn lichaam reageert op een jongetje. We sluiten daarom het boek met op ons netvlies de beduusde hoofdpersoon in bed, zoals meer dan honderd jaar voor hem Little Nemo. Die andere poster in Aarons slaapkamer, van de op 27-jarige leeftijd overleden Jim Morrison, voorspelt daarbij weinig goeds.
Ben Gijseman – Aaron. Oogachtend. 208 pagina’s, hardcover, kleur. € 32,00