Het is geen pretje als je ouders uit elkaar gaan en als ze eenmaal gescheiden zijn, wordt het niet altijd gemakkelijker. De hoofdpersoon van Hondsdol, de graphic novel van Victor Meijer, zit een beetje tussen twee ouders in. Zijn moeder heeft elke keer een nieuwe vriend. Nu is het Arnold, met wie ze heel luidruchtig de liefde bedrijft. De jongen zal op een gegeven moment tegen zijn hond vertellen: ‘Weet je, mama is met mannen net een raceauto. Ze gaat keihard en vervolgens vliegt ze uit de bocht.’
Hij heeft ook nog een vader, die op loopafstand woont en bij wie hij dus gemakkelijk kan binnenwippen. Maar vader drinkt nogal en bovendien wil hij niets goeds over moeder horen. Hij geeft zijn zoon zelfs de opdracht om een wig te drijven tussen moeder en haar nieuwe vriend. De enige van wie de jongen steun krijgt, is zijn nieuwe hond, Sinas, waarmee hij lange gesprekken voert en die gelukkig ook gewoon terugpraat. Maar moeder wil Sinas absoluut niet in huis hebben.
Victor Meijer vertelt het verhaal in tekeningen die hoofdzakelijk zijn ingekleurd in blauwtinten. De roze Sinas steekt daar mooi bij af. Alsof in een koude wereld hij de enige is die warmte verschaft. Ook zijn er gekleurde letters, bijvoorbeeld bij de teksten die moeder roept tijdens de veelvuldige vrijpartijen. Ze maken het geluid indringend, onontkoombaar.
Het blauw, dat vaak donker is, is ook een nachtkleur. Daardoor krijgt het het hele verhaal iets droomachtigs. Dat helpt de lezer waarschijnlijk om van de verhaalwerkelijkheid mee te gaan de verbeelding in. We zijn al in een droomsfeer en kijken dan niet meer vreemd op van onwaarschijnlijke gebeurtenissen. De kaders van de tekeningen lijken klassiek, maar zijn met de hand getrokken waardoor het al te strakke al verdwenen is. Zulke kaders vergemakkelijken de indruk dat dit niet ‘de’ werkelijkheid is.
Nadat moeder de hond de deur heeft gewezen, volgt er een wonderlijk avontuur, zonder tekst. Het zou werkelijkheid kunnen zijn, maar ook een droom of fantasie. Het lijkt een manier waarop de jongen probeert te ontsnappen aan de omstandigheden. In het avontuurdeel komt er bijvoorbeeld een meisje voor met veel schedels om zich om heen. De jongen en het meisje drinken zelfs hun limonade uit een schedel en het meisje danst met geraamten. Blijkbaar gaat ze vertrouwelijk om met de dood en somber is die dood bepaald niet. Heeft de jongen doodsfantasieƫn? Ziet hij de dood als mogelijkheid nu het leven zo lastig is? Uiteindelijk neemt hij afscheid van het meisje en gaat met Sinas naar zijn vader.
De situatie van de jongen lijkt uitzichtloos: zijn ouders zijn druk met hun eigen bezigheden en hij moet zichzelf maar zien te redden. De jongen loopt weg van huis, samen met Sinas; ze zullen wel voor zichzelf zorgen. Sinas is na verloop van tijd zelfs van mening dat de ouders dood moeten. Hij is het hele boek roze geweest, maar nu groeit hij uit tot een reusachtige blauwe hond. Het is de koude woede van de jongen die hem zo laat groeien en verkleuren.
Ook dit avontuur kan een kern van werkelijkheid bevatten, maar het kan ook een fantasie zijn. Eigenlijk maakt het niet uit. De fantasieƫn zullen voor de jongen ook werkelijk zijn. Maar hij kan niet langer meegaan in een gedachte waarin zijn ouders dood moeten; hij houdt van ze. Het zijn mensen die fouten maken, maar ze bedoelen het niet verkeerd. Het is schrijnend en herkenbaar: de loyaliteit van een kind aan zijn ouders. Hij is de begripvolle, hij is degene die snapt waarom de ouders doen zoals ze doen. Het komt over als parentificatie. Bij die gedachten kan Sinas niet langer een roofdier zijn. Hij wordt weer het makke roze hondje.
De jongen bevindt zich in een complexe situatie: hij heeft ouders aan wie hij niet zoveel lijkt te hebben, maar het zijn wel zijn ouders, ondanks de dingen die ze doen of nalaten. Die complexiteit laat Meijer bestaan: er wordt geen probleem opgelost; alleen in het denken van de jongen verandert iets. Misschien heeft ieder van ons een hond in zich en het zou mooi zijn als we ons realiseren dat het belangrijk is wat we ermee doen: laten we hem uitgroeien tot een roofdier of wordt het een makker? Misschien steunt hij ons niet eens, maar hij is er tenminste. Dat is al wat.
Victor Meijer heeft zich al eerder beziggehouden met de positie van een kind na de scheiding, in zijn roman Snoepreis. Daar is het de moeder die de vader zwart probeert te maken, in Hondsdol is het juist de vader die geen goed woord overheeft voor moeder. De hond die uitgroeit tot een symbolisch roofdier, doet sterk denken aan Panter van Brecht Evens, waarin het gemis van een overleden moeder tastbaar wordt in een panter.
Het verhaal van Meijer werkt goed, doordat alles wordt getoond, maar niets wordt uitgelegd. Dat zet de lezer aan het werk: hij moet meedenken met het verhaal. Uitleg stuurt immers niet alleen de lezer, maar reduceert ook het verhaal tot een enkele mogelijkheid. Het is om die reden goed dat Meijer zich verre houdt van uitleg. Hij toont het verhaal, de interpretatie is aan de lezer.
Victor Meijer – Hondsdol. Scratch Books. 160 pagina’s hardcover. ā¬ 29,90