Strips

Milan Hulsing blijft zich bewijzen in De smokkelaar

Een goede verhalenverteller pakt zijn lezer bij de strot en laat hem pas weer op adem komen als de laatste pagina van zijn vertelling is afgesloten. Milan Hulsing is zo’n verhalenverteller. De stripalbums waarmee hij zijn publiek de afgelopen vijftien jaar fêteerde zijn karig in hoeveelheid, maar o zo rijk in wat ze te bieden hebben. Zijn nieuwste werk De smokkelaar is daar geen uitzondering op.

Hoofdpersoon is Laszlo Rados. Een ritselaar die zijn geld verdient als duiker in het Cuba van net na de revolutie. In de tussentijd probeert hij de sciencefictionstrip Z.O.L.T.A.N. van de door hem bewonderde Hongaarse tekenaar Kalman te slijten in westerse kranten. Als de steenrijke Hongaarse dissident Farkas het werk onder ogen krijgt, verzint hij een plan om het regime in zijn thuisland te ondermijnen.

Het is lastig om niet in superlatieven over De smokkelaar te schrijven. In ons kleine stripwereldje waarin auteurs moeten ploeteren om hun hoofd financieel boven water te houden en iedereen elkaar kent, zijn recensenten nog wel eens geneigd een middelmatig boek van een Nederlandse of Vlaamse auteur aan te prijzen omdat ze vinden dat de maker het verdient. Bij Hulsing is daar geen sprake van. Zijn werk is nooit middelmatig. Zijn vorige albums werden allemaal óf bekroond (zoals de verhalenbundel Wat Fred niet wist en de verstripping van Mulisch’ roman De aanslag) of ze werden opgepikt door buitenlandse uitgevers (zijn grafische roman Stad van klei). Het kan bijna niet anders of De smokkelaar staat dat ook te wachten: het boek is namelijk écht ongekend goed.

Het verhaal heeft diepgang doordat Hulsing het verhaal vooral laat draaien om de innerlijke strijd van Laszlo Rados. Niet alleen voelt hij zich schuldig tegenover Kalman, ook worstelt hij met een gebeurtenis uit het verleden waar hij zich voor schaamt.

Daarnaast heeft het verhaal een ongekende vaart. Hulsing bouwt al vanaf de eerste pagina’s waarin illustrator  Kalman wordt meegenomen voor verhoor, de spanning op. Hulsings grove tekenwerk en pagina-indeling staan volledig in dienst van de vertelling. Door heen en weer te springen in de tijd, wordt langzaam duidelijk in welke bizarre zwendel Kalman betrokken is geraakt.

Een zwendel die overigens is gebaseerd op ware gebeurtenissen. Hulsing is van kinds af aan fan van de Tsjechoslowaakse illustrator Zdenek Burian. Zijn werk werd in 1971 onderdeel van een schandaal toen in Londen een boek verscheen onder de titel: Octobriana and the Russian Underground. In het boek werd gewag gemaakt van een ondergrondse stripcultuur achter het IJzeren Gordijn waarin kritiek werd geleverd op het Russische regime dat de idealen van de Oktoberrevolutie had verkwanseld. Dissidente tekenaars verscholen zich onder het pseudoniem Progressive Political Pornography (PPP) en maakten kritische strips met een vrouwelijke superheld, Octobriana, in de hoofdrol. Het boek baarde opzien, maar bleek al snel van A tot Z verzonnen. De tekeningen van de fictieve PPP-artiesten waren van bestaande illustratoren, waaronder Burian, die waren bewerkt met sovjetsymbolen zoals de rode ster.

De smokkelaar is slechts losjes gebaseerd op de Octobriana-hoax. Het speelt zich af in een andere periode (begin jaren zestig) en in een ander land (Hongarije). Hulsing heeft zijn fantasie de vrije loop gelaten en een volkomen uniek boek afgeleverd dat boeit van de eerste tot de laatste bladzijde. Wie het uit heeft, moet eerst even naar lucht happen.

Milan Hulsing – De smokkelaar. Uitgeverij Scratch. 182 pagina’s, hardcover. € 29,90