Jong debuteren is mooi. Welke jonge hond droomt er niet van een vliegende start als stripauteur? Toch overkomt dat uiteraard niet iedereen. Het is de vraag hoe erg dat is. Debuteren op latere leeftijd heeft immers ook zo zijn voordelen: je hebt langer de tijd gehad om op het ei te broeden, hebt meer levenservaring, je eigen stem is gevonden en de innerlijke urgentie om een boek te maken blijkt definitief. Recent debuteerden enkele opvallende stripmakers op latere leeftijd. Niet dat we nu al van een trend kunnen spreken, maar het valt ons op dat we steeds vaker geluiden horen van tekenaars/illustratoren die graag eens een strip/graphic novel zouden maken dus wie weet wat we in de toekomst nog mogen verwachten. Het bloed kruipt blijkbaar waar het niet gaan kan. Hieronder noemen we drie voorbeelden van graphic novels en auteurs die aan het signalement voldoen.
Vreemd volk
Vreemd Volk (2017, uitgeverij Trichis) van Nathan van der Veer (1972) is een boek met een actueel concept en een ongewone ontstaansgeschiedenis. Om met dat laatste te beginnen: Van der Veer, normaliter werkzaam bij de Maakotheek (een stichting die zich inspant om kinderen voor te lichten over techniek) kocht zich twee maanden vrij om het boek te tekenen. Dat leest u goed: in een halsbrekend tempo is deze graphic novel getekend. Is dat te zien? Nou, dat valt reuze mee, al duikt hier en daar een zichtbaar tijdsbesparende digitale oplossing op. Het verhaal, geschreven in samenwerking met ex-politieman Marco Den Dunnen, berust op een briljante omkering: we volgen drie Nederlandse opgeschoten knapen in een tropisch land die het criminele pad kiezen bij gebrek aan toekomstperspectief. Immigranten ondervinden overal ter wereld dezelfde problematiek en Vreemd Volk doet een goede poging dit invoelbaar te maken. Het proces van criminalisering gaat stapsgewijs, de ontknoping komt aan als een mokerslag. Toch is het niet zo zwaarmoedig als het klinkt. In de omkering van rollen zit nogal wat humor: in de plaats van de alomtegenwoordige shoarmatentjes wemelt het in Vreemd Volk van de poffertjeskramen. Een glansrol is er voor de oom van een van de drie jongens die, verteerd door nostalgie naar het vaderland, jarenlang aan een draaiorgel zit te prutsen. Vreemd Volk is door de Rotterdamse uitgever Trichis geproduceerd en het boek heeft zijn weg grotendeels buiten het geijkte stripcircuit gevonden, mede dankzij het feit dat Den Dunnen verbonden is aan Heilige Boontjes, een ideële koffiezaak waar jongeren met een strafblad een kans krijgen normaal werk aan te pakken.
Tewodros
André Slob (1963) debuteert in 2019 met Tewodros, het verhaal over een Ethiopische koning die verstrikt raakt in de Britse koloniale politiek en zo de klassieke werdegang doormaakt van dappere verzetsheld tot despotisch heerser. Hij meent op eenzelfde machtsniveau als koningin Victoria te staan: dat kan alleen maar slecht aflopen. Inderdaad, het betreft een – voor ons – vrij obscuur stuk geschiedenis, niet bepaald een onderwerp waarvoor snel een uitgever gevonden zou zijn. Tenzij die uitgever, Jeroen Bos van Great Expeditions, juist als initiatiefnemer en mecenas(!) voor een dergelijk boekproject optreedt. Jeroen Bos raakte in de ban van het verhaal tijdens een bezoek aan Ethiopië, waar Tewodros II nog steeds wordt vereerd als de man die het land wist te verenigen in de strijd tegen de Britse overheerser. Slob maakte naast zijn werk als grafisch vormgever en illustrator al enkele korte verhalen voor Zone 5300, maar dit is zijn eerste lange vertelling. Zijn stijl is sober, vaak rechtstreeks gepenseeld zonder voorbereidende schetsen en ook zijn kleurenpalet is minimalistisch, afgemeten. Tewodros is zelfs monochroom uitgevoerd.
Zen zonder meester
Frenk Meeuwsen (1965) werkt als storyboarder, maar debuteerde met een lijvige autobiografisch album Zen zonder meester (2017, Sherpa). Onderhoudend, helder verteld en getekend, met enkele dramatische momenten (zoals de aardbeving van Kobe) maar luchthartig van toon. Clichés zoals het geluid van het klappen van één hand zijn onvermijdelijk en komen aan bod, maar nooit zonder een interessante invalshoek. Eerst glimlachen, dan denken. Meeuwsen heeft zijn dikke debuutverhaal in 55 korte hoofdstukken opgeknipt, wat het prettig leesbaar maakt maar niet té anekdotisch. Alles, ook vroege jeugdherinneringen, blijkt achteraf samen te hangen. Dramatische episodes zijn er ook: zo maakte de auteur in zijn studie tijd de aardbeving van Kobe (Japan) aan den lijve mee. Het is in de eerste plaats een autobiografisch verhaal, hoewel de titel lijkt op die van een populair hoe-doe-je-dat-boek. Maar als het dan toch kort samengevat mag worden: zen is zoiets als coolness, als je te veel je best doet lukt het juist niet. Uiteraard is strips tekenen zeer arbeidsintensief, maar Zen zonder meester is schijnbaar moeiteloos getekend in sober zwart-wit, grafisch zeer helder, maar gedetailleerd waar het nodig is. Het werd vrijwel gelijktijdig met de Nederlandse editie in het Duits uitgegeven bij avant-verlag. Meeuwsen is inmiddels op streek met een tweede album, dat over vaderschap zal gaan.