Strips

Driving short distances verdient alle ballen, sterren, duimpjes én lezers

De 27-jarige Sam is een eeuwige zoeker. De slungelige jongeman is traag en ronduit inspiratieloos. Hij sleurt zich door het leven en is voor het gemak weer bij zijn moeder gaan wonen. Als op een dag ene Keith zich meldt met een baantje voor Sam, weet hij niet wat hij moet doen. Keith is een achterneef van Sams vader die vertrok toen Sam nog een jongetje was. Keith zit in de vertegenwoordiging en zijn werk bestaat voornamelijk uit het afleggen van bezoekjes aan afnemers en productiebedrijven. Wat Sam moet doen, is niet duidelijk. Zoals er wel meer niet echt duidelijk is in het heerlijke Driving short distances van Joff Winterhart.

De titel Driving short distances slaat op de bezoekjes die Keith en Sam afleggen aan allerlei lokale firma’s. Onderweg vertelt Keith honderduit over zijn werk, met name het ingenieuze van zijn logistieke inzichten die hij leerde van zijn mentor ‘en vaderfiguur’ Geoff Crozier. Maar eigenlijk komt alles aan bod, want Keith weet erg veel. Behalve over Sam, die halverwege eens verzucht: eigenlijk vraagt hij nooit eens hoe het met mij is of wat ik ergens van vind. Om daarna te constateren dat hij dat wel prettig vindt.

Het verhaal heeft een mooie balans ondanks dat de gesprekken eenrichtingsverkeer zijn. Keith praat en Sam luistert. Sams gedachten zijn voor de lezer.

De dagen zijn vrijwel identiek. Ze rijden naar een willekeurig industrieterreintje, Keith gaat naar binnen en Sam wacht in de auto. In de middag eten ze een pastei en aan het einde van de dag gaat Sam naar huis. De entourage is heel Brits, die van de werkman en het alledaagse, en dat tilt het verhaal gek genoeg op een hoger niveau. Het lijkt gaandeweg alsof de levens van Keith en Sam niet veel van elkaar verschillen, met dat onderscheid dat Sam werkelijk geen idee heeft wat hij met het zijne aanmoet, terwijl Keith zogenaamd alles perfect onder controle heeft.

Het verhaal ontwikkelt zich heel geleidelijk en op een prachtige manier. De personages zijn intrigerend op een haast voyeuristische manier. De lezer raakt meer en meer vertrouwd met de vuige pasteibakster, de zwakbegaafde Kenny, receptioniste Val maar vooral met Keith: een herkenbare figuur met stugge en zachte kanten.

Winterharts expressieve tekenstijl is niet ieders kopje thee. De pagina’s zijn in gewassen blauwe inkt opgezet en beperken zich in hoofdzaak tot de personages. De koppen hebben karakter, maar zien er gedateerd uit: zoals de illustraties uit de Taptoe of Jippo van eind jaren zeventig. De lijven zijn op het groteske af. De handen van Keith zijn immens en overdadig behaard; Sam is een wel heel lijzige verschijning. Val zegt over hem: het is alsof ik een paperclip knuffel.

Driving short distances verdient alle ballen, sterren en duimpjes die voorhanden zijn. En toch, hier openbaart zich de makke van dit soort strips. Je leest de achterflap en denkt: interessant, leuk; maar het vergt even wat inzet om langs de tekeningen te kijken. Wie dat doet, is spekkoper. Geheid.