Artikelen

De graphic journalist zoekt aandacht van de lezer én antwoorden op vragen in beeld

Wat is graphic journalism?

We leven in verwarrende tijden, daar zijn links en rechts het wel over eens. Maar hoe kun je nu weten wat er werkelijk in de wereld gebeurt? En hoe kan het dat er zo weinig goed nieuws in de krant staat? Veel mensen lezen het nieuws gratis op internet. Het is alleen wel afhankelijk van algoritmes welk nieuws er op je pad komt en het is niet altijd duidelijk of echt of nepnieuws is. Toch zitten er positieve kanten aan: internet is een democratisch communicatieplatform, iedereen kan er zijn zegje doen. Nieuwe technologieën en oude technieken worden gecombineerd in een nieuwe vorm voor iets wat er is sinds er mensen zijn: communicatie. In deze context kijken we naar een opkomende vorm van journalistiek: graphic journalism.


Graphic journalism is de term die bedacht is voor getekende verhalen en strips die gaan over actuele onderwerpen en gebeurtenissen en de achtergronden daarbij. Een journalist zoekt antwoorden op de vragen wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe? En dat doet de graphic journalist ook, zij het met beeld in combinatie met tekst. Voor mensen die nooit strips lezen, klinkt de combinatie van journalistiek en strip vreemd. Strips zijn er immers om kinderen te vermaken, hoe kun je daar een objectief nieuwsverhaal mee vertellen?

Strips hebben in Nederland geen best imago. We hechten hier veel waarde aan het gesproken woord. Het lijkt of afbeeldingen sinds de beeldenstorm nog altijd gewantrouwd worden. Dit in tegenstelling tot overwegend katholieke landen als België en Frankrijk, waar tekeningen en strips een belangrijke rol spelen in de cultuur. Het is de reden dat graphic journalism daar eerder voet aan de grond kreeg. In 2013 werd in Frankrijk het tijdschrift La Revue Dessinée gelanceerd en later volgde Topo, een tijdschrift voor jongeren. Deze bladen zijn zo dik als een roman en staan vol met getekende journalistieke verhalen, van soms wel dertig pagina’s lang. Nederland is langzaam bezig deze achterstand in te lopen, bijvoorbeeld met getekende nieuwspublicaties in NRC en Vrij Nederland.

Van Bayeux tot Maus

Gaan we terug in de tijd dan zien we dat al sinds mensenheugenis belangrijke gebeurtenissen worden afgebeeld. Denk aan de grottekeningen in Lascaux of aan het tapijt van Bayeux uit 1068, waarop de slag bij Hastings wordt afgebeeld. De schilder Goya maakte een serie etsen waarmee hij de afschuw wilde overbrengen die hij voelde. Hij deed met zijn etsen een aanklacht tegen de gruwelijkheden van de onafhankelijkheidsoorlog die op dat moment woedde in Spanje. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden er ook kunstenaars naar het slagveld gestuurd, onder hen de man die later de boeken van Winnie de Poeh zou illustreren, E.H. Shepard. Toch werden er om het nieuws te illustreren gaandeweg vooral foto’s in kranten geplaatst. Want: een foto is een letterlijke afbeelding van de werkelijkheid, een camera registreert alles wat binnen het beeldkader valt. Een foto is ook direct, er wordt niets verdoezeld, terwijl een tekening of schilderij van een slagveld toch vaak wat geromantiseerd aandoet.

In de twintigste eeuw dienden de strips in de kranten als vermaak, het gaf lucht tussen alle ellende. Later veranderde dat perspectief. In de underground scene, die opkwam in de jaren zeventig, werden heel andere strips gemaakt. Art Spiegelman is een striptekenaar uit die underground. In 1980 begon hij aan Maus, een graphic novel over het lot van zijn vader, een Poolse jood die Auschwitz overleefde. In het boek beeldt hij joden af als muizen en de nazi’s als katten. Dit boek won in 1992 een Pulitzer prijs, een prestigieuze prijs die vooral wordt toegekend aan journalistieke producties. Spiegelman begon aan het project met de bedoeling om zijn vader beter te leren kennen en met hem in gesprek te raken over zijn traumatische verleden. Het boek is feitelijk een autobiografisch journalistiek verhaal. Alles wat hij in het boek vertelt berust op waargebeurde feiten. Zo is hij bijvoorbeeld naar Polen gereisd om Auschwitz te bezoeken en te onderzoeken hoe het er uit heeft gezien zodat hij het zo waarheidsgetrouw mogelijk af kon beelden in zijn strip. Met dit boek bereidde hij de weg voor journalistieke strips.

Joe Sacco, grondlegger van het genre

De in Malta geboren Amerikaanse striptekenaar en journalist Joe Sacco wordt gezien als de grondlegger van graphic journalism. In 1991 reisde hij naar Palestina om twee maanden door te brengen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever, met de bedoeling om er een strip over te maken. Hij vond de situatie ter plaatse zo intrigerend dat hij besloot om een journalistieke aanpak te gebruiken. Hij interviewde een groot aantal Palestijnen over hun situatie en reconstrueerde op die manier de geschiedenis van de Palestijnse lotgevallen.

De graphic novel Palestine wordt gezien als een meesterwerk en wordt gebruikt in colleges over het Palestijns-Israëlische conflict. Sinds de oorlog uitbrak in Gaza in oktober vorig jaar is het boek zelfs weer terug op de bestsellerlijsten, omdat Sacco het conflict zo goed uitlegt. Sacco heeft een aantal boeken gemaakt over conflictsituaties, waaronder Safe Area Gorazde, over de oorlog in Bosnië. Zijn laatste boek, Terug aan het land, gaat over het land waar de oorspronkelijke bewoners van Canada wonen, dat wordt uitgebuit voor oliewinning. Er verscheen ook een bloemlezing van kortere verhalen: Reportages. Daarin is een manifest opgenomen waarin hij een lans breekt voor het gebruik van strips en tekeningen om journalistieke verhalen te vertellen.

Sleutelwoord objectiviteit

Als het gaat over graphic journalism valt vaak het woord objectiviteit: een tekening is de persoonlijke interpretatie van de tekenaar en kan daarom niet objectief zijn en is daarom niet geschikt voor journalistiek. Dat een tekening subjectief is, is inderdaad waar. Maar wat is objectiviteit? Een journalist die schrijft, kiest wat hij wil vertellen. En al benoemt hij alleen feitelijkheden, hij kiest welke feiten hij wel en welke hij niet benoemt. Hij kiest ook de woorden die hij gebruikt. Daarbij beschrijft hij de feiten vanuit een bepaalde culturele en maatschappelijke achtergrond. Hetzelfde zou je kunnen zeggen over fotografie: De fotograaf kiest welke uitsnede hij maakt, hij kiest het moment waarop hij afdrukt, maakt hij de foto in kleur of in zwart-wit? Een journalist moet proberen zo neutraal mogelijk zijn verhaal te doen, maar objectiviteit binnen de journalistiek bestaat niet. Er zijn altijd keuzes die gemaakt worden.

Joe Sacco zegt: ik ben niet op zoek naar de letterlijke waarheid, maar door veel onderzoek te doen en door zoveel mogelijk mensen te interviewen, kom ik tot de essentiële waarheid. Hij zegt dat een tekenaar nog meer dan een andere journalist zijn best moet doen om de werkelijkheid juist weer te geven. Als hij een vrachtwagen in een VN-konvooi tekent, moet elk detail kloppen, anders is het niet geloofwaardig voor de lezer. Een schrijvend journalist hoeft alleen het woord ‘vrachtwagen’ op te schrijven.

Dat tekeningen en strips subjectief zijn, vindt hij juist een voordeel: zo kan de lezer door de ogen van de tekenaar meekijken naar de gebeurtenissen.

Het unieke handschrift van de tekenaar

Joe Sacco weet het in zijn manifest heel overtuigend te brengen, toch publiceren kranten en tijdschriften nog niet veel getekende artikelen. Kranten hebben vaak een vaste opmaak en daar passen strips niet in. Bovendien nemen ze veel ruimte in om een verhaal te vertellen in vergelijking tot geschreven tekst. En het is een arbeidsintensief proces om een journalistieke strip te maken, dus niet geschikt om het laatste nieuws te brengen. Omdat het veel ruimte inneemt en arbeidsintensief is, is het ook duur.

Er zijn verschillende argumenten die voor getekende journalistiek pleiten. Om met het meest actuele en urgente argument te beginnen: nu fake news en AI steeds meer invloed krijgen binnen de media, is tekenen een heel oprechte en persoonlijke manier van verhalen overbrengen. AI beschikt nog niet over creativiteit, het knipt en plakt bij elkaar wat er al bestaat. Als iets met de hand is getekend, weet je dat het echt is. Het persoonlijke handschrift van de tekenaar is uniek en raakt daarmee een snaar bij de lezer. Je kunt het vergelijken met een handgeschreven brief vergeleken met een email, het handschrift brengt emotie over, een algoritme kan dat niet, want een algoritme voelt niets.

Graphic content: onderzoek, interview, documentatie

Dat de tekeningen empathie opwekken bij de lezer heeft te maken met de manier waarop de tekenaar contact maakt met zijn onderwerp. Door te tekenen recreëer je wat je hebt gezien, je raakt het onderwerp letterlijk aan. Dat is helemaal het geval wanneer je mensen tekent. Omdat het tijd kost om een tekening te maken ben je in contact met degene die je tekent, al is het slechts door oogcontact. Er zit geen camera tussen de geportretteerde en degene die het beeld maakt, het is heel nabij. Het beeld ontstaat op het papier en is zichtbaar, degene die getekend wordt kan zien wat de tekenaar doet, dat werkt ontwapenend.

De Belgische striptekenaar Judith Vanistendael en ik hebben de afgelopen jaren deze methode van recreëren toegepast om onderzoek te doen voor het maken van verhalen over klimaatverandering en migratie. In het noorden van Noorwegen interviewden we bewoners van een asielzoekerscentrum. We merkten dat mensen het heel prettig vonden om hun verhaal te vertellen terwijl we hun portret tekenden. Omdat we toch aan het tekenen waren, was het niet erg dat er af en toe stiltes vielen. Ze konden de tijd nemen om te vertellen wat ze wilden en het belangrijkste was: ze hadden het gevoel dat ze gezien en gehoord werden. Ze gaven ons niet alleen informatie, ze kregen er ook iets voor terug. We merkten dat mensen het vaak heel grappig vonden hoe ze getekend werden. Je kunt veel plezier beleven aan interactief tekenen.

Omdat een tekening altijd een interpretatie is van de tekenaar, ligt er als het ware een filter over het beeld heen. Dat maakt een heftig beeld wat minder confronterend. Het is moeilijk om naar hele heftige nieuwsfoto’s te kijken, naar graphic content. Als je tekent, kun je dingen suggereren en je kunt metaforen gebruiken. Je kunt veel aan de kijker overlaten. Daardoor kan iemand langer naar een beeld kijken.

Beeldverhalen zorgen voor aandacht van de lezer

De tijd en aandacht die een tekenaar besteedt aan het weergeven van wat hij ziet of heeft gezien, zorgen ervoor dat de lezer aandachtig blijft kijken. De combinatie van beeld en tekst zetten de kijker aan het werk. Die moet immers zelf het verhaal construeren. Dat is de magie van strips: het verhaal speelt zich niet alleen af op het papier, maar ook in het hoofd van de lezer. Dat werkt heel goed als het gaat om menselijke verhalen, verhalen over mensen in moeilijke situaties.

Een ander argument waarom tekeningen goed werken is dat ze veel visuele informatie overbrengen. Door een landkaart op te nemen in een verhaal, ziet de lezer wat de verhoudingen en de afstanden zijn. Op de eerste bladzijde van Sacco’s Palestine staat een kaart van Gaza, zo kan de lezer zich oriënteren. Het is onmogelijk om dat in een geschreven tekst over te brengen.

Graphic journalism is een vorm van slow journalism, en is daarom vooral geschikt voor achtergrondverhalen die context bieden bij het nieuws. Graphic memoirs of autobiografische strips zijn in principe niet journalistiek. Ze gaan weliswaar over waargebeurde feiten, maar worden slechts vanuit één perspectief verteld, namelijk dat van de maker. Er wordt geen hoor en wederhoor toegepast. Toch geven dat soort boeken een goed beeld van hoe het is om in een bepaalde situatie te leven. Persepolis van Marjane Satrapi is een voorbeeld van een graphic memoir. We zien het leven door de ogen van een rebels Iraans meisje dat opgroeit in de dictatuur van de Iraanse Ayatollah Khomeini. Satrapi woont al jarenlang in Frankrijk en kon het boek in alle vrijheid maken. Onlangs maakte ze bekend dat ze werkt aan een nieuwe graphic novel, over Mahsa Amani, de jonge Iraanse vrouw die in september 2022 door de politie zo bruut werd behandeld dat ze overleed. De reden hiervoor was dat ze haar hoofddoek niet op de juiste wijze droeg.

De toekomst van graphic journalism

Graphic journalism is een heel geschikt medium om verschillende momenten in de tijd te beschrijven: het verleden, het heden en de toekomst. Om nog maar eens een flauwe vergelijking te maken: je kunt geen foto maken in de toekomst, maar met een tekening kun je wel visualiseren hoe de toekomst eruit zou kunnen zien. Graphic journalism is om die reden ook heel bruikbaar als constructive journalism. Dat is een vorm van journalistiek waarbij niet alleen gezocht wordt naar antwoorden op de vragen wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe, maar ook op de vraag: Wat nu? Wat zou een mogelijke oplossing kunnen zijn voor dit probleem? Omdat het nieuws vaak gaat over slecht nieuws, lezen vooral jonge mensen om die reden geen krant meer. Deze constructieve vertelvorm zou hen weer enthousiast kunnen maken om het nieuws te volgen.

Er is nog een reden om voor graphic journalism te pleiten: het ziet er aantrekkelijk uit. Een knap getekend beeldverhaal zal eerder de aandacht trekken van de lezer dan een lange lap tekst. Dat kranten steeds minder gelezen worden is inmiddels bekend, en dat gaat ook niet meer veranderen. Dat mensen ideeën en indrukken met elkaar willen delen, zal altijd blijven. Dat zit in het DNA van de mens. Die twee tendensen tezamen zijn een geschikte voedingsbodem voor graphic journalism. Dat zal blijken.