Stefan de Groot brengt met Horus Hippo alias Kwab een vergeten stukje Nederlandse tekenfilmgeschiedenis terug in de spotlight. De honderd jaar oude creatie van zijn grootvader, Marinus Hollanders, wordt opnieuw tot leven gewekt. Dit boek is doordrenkt met persoonlijkheid, tot op het punt dat het bijna voelt alsof je met De Groot aan tafel zit, terwijl hij zijn familieverhaal deelt. De metalaag – waarin hij zichzelf als maker een rol geeft – maakt het intiem, al voelt die soms wat zwaar. Dit is geen standaard project, het is een eerbetoon dat met zorg en toewijding is gemaakt.
Visueel is het een plaatje. De tekeningen balanceren tussen een retro charme die doet denken aan oude Disney-cartoons en een moderne graphic-novel-aanpak. De composities en lijnen zijn uitnodigend en speels. Toch neigt het af en toe naar overdaad. Sommige pagina’s zijn zo volgepropt met details en ideeën dat ze je overweldigen. Een beetje meer ademruimte had het verhaal waarschijnlijk ten goede gekomen.
Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste, “De Retroflits”, brengt Kwab terug naar zijn gloriedagen. Hij herbeleeft flarden van zijn verleden, waarbij hij herinneringen ophaalt aan zijn tijd als ster van de eerste Nederlandse tekenfilm. Tegelijkertijd wordt hij geconfronteerd met de invloed van de Tijd, een personage-achtige kracht die hem voortdurend misleidt.
Het is een introspectieve spiegel voor Kwab, en ergens ook voor de lezer. De structuur van dit deel is fragmentarisch, alsof de sprongen in tijd niet altijd soepel verlopen. Ondanks dat is het een visueel en thematisch rijk begin, en je krijgt meteen een idee van De Groots ambitie en de complexiteit van Kwab als personage.
Het tweede deel, “Wereld van WatAls?”, vormt het hart van het boek. Hier belandt Kwab in een fantasiewereld waar alles mogelijk lijkt, maar die onder druk staat door de dreiging van kunstmatige intelligentie. Dit thema – de botsing tussen creativiteit en technologie – voelt bijzonder relevant. Visueel is dit deel een hoogtepunt: een surrealistische droomwereld die barst van de creativiteit en ideeën.
Maar precies daar ligt ook het probleem. De overvloed aan concepten maakt het verhaal soms rommelig. Als De Groot iets minder hooi op zijn vork had genomen, had het thema van AI en de bedreiging van verbeelding nog sterker kunnen uitpakken. Toch blijft dit deel hangen, dankzij de indrukwekkende beelden en het gevoel van urgentie dat De Groot weet over te brengen. Toevalligerwijs houdt dit onderwerp ook de 9ekunst recent druk bezig.
Het derde deel, een verzameling historische archiefstukken en een flipboek, biedt een passende afsluiting en geeft de nodige context over het verleden van Kwab.
Wat na afloop blijft hangen, is het gevoel dat dit project meer is dan een strip. Het is een dialoog met het verleden, een monument voor de nalatenschap van Marinus Hollanders, en een hartverwarmend werk dat tot in de details met liefde is gemaakt.
De overpeinzing “Wat als?” speelt ook bij de lezer: wat als Marinus in 1929 geluid had toegevoegd aan zijn creatie? Wat als hij de rechten aan de Amerikanen had verkocht? Had Kwab dan de wereld veroverd in plaats van Mickey Mouse? Het verschil tussen roem en vergetelheid is flinterdun, en nu is het aan De Groot om die kloof te dichten. Dat doet hij met verve.
De opzet van dit eerste deel is groots en ambitieus. Dat betekent ook dat het verhaal hier en daar wat uit de bocht vliegt door een overdaad aan ideeën. Maar de emotionele kern blijft overeind, en het project verdient alle lof. Als De Groot in de volgende delen wat meer rust aanbrengt, ziet de toekomst van Kwab er rooskleurig uit.
Stefan de Groot – Horus Hippo alias Kwab (deel 1). Creative Cave. 180 pagina’s. €27,50.