Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de zevende aflevering van deze zomerserie:
Niek van Ooijen
Voor iemand die veel tijd besteedt aan het maken van strips ben ik om eerlijk te zijn eigenlijk geen supergrote striplezer. Een groot deel van mijn inspiratie haal ik uit mijn dagelijks leven, de natuur, of films, en strip is voor mij het perfecte medium om er iets over te vertellen. Ik lees eigenlijk vooral strips die me rechtstreeks inspireren of die iets bijzonders met me doen. Strips waarvan ik leer, omdat ze iets heel gaafs doen qua tekenstijl of met de manier van vertellen.
Afijn, hier volgen dus de 5 strips die mij op een belangrijke manier hebben beïnvloed, in chronologische volgorde.
1 Hergé – De sigaren van de farao (Casterman)
Mijn opa was een liefhebber van zo ongeveer alles wat onder Franco-Belgische strips valt: Suske en Wiske, Asterix, Lucky Luke, en vooral Kuifje. Zijn oude albums stonden bij mijn moeder thuis in de kast. Stokoud inmiddels, maar allemaal op prachtige wijze gerestaureerd, opnieuw gebonden met een chique linnen ruggetje, helemaal klaar om door de volgende generatie opnieuw stukgelezen te worden. En de eerste die ik las was De sigaren van de farao.
Het verhaal is amusant, maar niet per se heel sterk, het is heel duidelijk dat Hergé in dit vroege stadium van zijn carrière het allemaal maar een beetje improviseerde. Het gaat nogal van de hak op de tak, langs verschillende avonturen in het Verre Oosten, met het steeds terugkerende teken van de farao Kih-Oskh en het bijbehorende, langzaam ontrafelende mysterie als verbindende factor. Maar deze strip is waar het voor mij allemaal begon: niet alleen mijn fascinatie met strips, maar ook die met de cultuur van het oude Egypte, het Midden-Oosten en India.
Nu, meer dan 20 jaar later, hebben Kuifje en vooral dit album nog steeds een speciale plek in mijn hart. Zo speciaal zelfs dat ik enkele maanden geleden het teken van farao Kih-Oskh op mijn arm heb laten tatoeëren, door een oud-klasgenoot van ArtEZ. In mijn geval niet om aan te geven dat ik lid ben van een bende internationale smokkelaars, maar als eerbetoon aan mijn liefde voor strips. In dit geval bovendien aan de strip die mij aan het stripmaken heeft gebracht en de familieleden die me hierin altijd hebben gesteund.
2 Charles Burns – Black Hole (Fantagraphics)
Ik heb altijd al grote bewondering gehad voor sterke zwart-wit tekeningen en knappe arceringen, tijdens mijn studie op de stripmakersopleiding aan ArtEZ was dit dan ook iets waar ik veelvuldig onderzoek naar deed en mee experimenteerde. In het kader van dit onderzoek raadde een docent me aan om eens naar het werk van horror-tekenaar Charles Burns te kijken en ik was gelijk verkocht.
Black Hole is Burns’ magnum opus en gaat over een stel tieners die via een seksueel overdraagbare aandoening, die ze simpelweg ‘the bug’ noemen, afschrikwekkende misvormingen ontwikkelen. De besmette personen passen niet meer in het normale puberleven en trekken zich terug in de bossen, waar ze als verschoppelingen aan een nieuw leven beginnen. Het oplopen van ‘the bug’ kan in het verhaal worden gezien als een metafoor voor het einde van de puberteit. Het markeert het begin van een leven waarin de jongeren zelf een meer bewuste keuze moeten maken over wie ze zijn en hoe ze hun leven willen leiden, in plaats van dat ze overal in meegaan met de groep.
De figuren en hun misvormingen komen door het sterke penseelwerk van Burns op griezelige wijze tot leven. Harde zwart-wit contrasten worden gladgestreken met soepele en volumineuze arceringen, waardoor de vorm en textuur van elke monsterlijke verschijning bijna voelbaar is wanneer je als lezer met je ogen over de pagina glijdt. Burns maakt veel gebruik van droomscènes waarin hij zijn fantasie en talent voor het tekenen van verontrustende, surrealistische beelden helemaal de vrije loop kan laten.
Grappig vond ik dan weer om te ontdekken dat deze horror-tekenaar ook een groot fan is van Kuifje, en er in ander werk veelvuldig visueel aan refereert. Soms vraag ik me af waar de stripwereld geweest zou zijn zonder Kuifje.
3 Bastien Vivès – In mijn ogen (Casterman)
Vivès heeft een vrij trage en zeer sfeervolle vertelstijl, en is daarmee voor mij de absolute koning van het bouwen van sfeer. In zijn verhalen staan vaak kleine dingen en alledaagse zaken op de voorgrond, en ze krijgen tijd en ruimte om te ademen, wat maakt dat de wereld en personages heel echt en geloofwaardig aanvoelen.
In In mijn ogen volgen we een relatie die ontstaat tussen twee studenten, dit vanuit het perspectief van het mannelijke hoofdpersonage. Elk shot is letterlijk door de ogen van de man gezien, male gaze in de letterlijke zin dus. Het verhaal is daarmee compleet gefixeerd op de vrouw, terwijl de man meer een stille protagonist blijft waar je jezelf als (mannelijke) lezer goed op kunt projecteren.
Met de fixatie weet Vivès ook elke beweging en handeling die de vrouw uitvoert betekenisvol te maken: elke subtiele verschuiving in haar lichaamstaal, hoe ze om zich heen kijkt op een feestje, of hoe ze met haar vork in haar salade prikt; met elk plaatje waan je jezelf echt dicht bij haar en heb je het gevoel dat je haar steeds een beetje beter leert kennen. Tegelijkertijd blijft haar binnenwereld heel mysterieus, de man lijkt over het algemeen niet echt door te vragen over diepgaande zaken, waardoor we als lezer op veel vlakken ook eigenlijk alleen maar kunnen invullen. Dit komt het verhaal, en zeker het einde, eigenlijk alleen maar ten goede. Wie van het mannelijk geslacht heeft er immers nooit tegenover een meisje gezeten, zich afvragend wat er in haar omging? En of ze hem wel leuk vond? En was daarop zo gefixeerd dat hij zich op een gegeven moment alleen nog maar af kon vragen: waar is het fout gegaan en wat heb ik gemist?
4 Mirion Malle – This is how I disappear (Drawn & Quarterly)
Ik val meestal op strips die visueel vrij spectaculair zijn. Grootse, gedetailleerde tekeningen, indrukwekkende taferelen, knallende kleuren, etc. Dit boek zou ik niet snel als zodoende omschrijven. De tekeningen zijn vrij simpel, bijna plat en helemaal in zwart-wit, zonder grijswaarden of zelfs maar arceringen. Maar de lijnen die wel aanwezig zijn dansen alle kanten op en de personages dansen met typisch acteerwerk en taalgebruik vrolijk mee de pagina af. Malle weet de weinige middelen die ze inzet precies goed te gebruiken: elk poppetje, elk zwart vlak en elke leegte of stilte zit precies op de goede plek.
Clara, het hoofdpersonage in dit boek, is depressief, een staat van zijn die mij helaas niet vreemd is. Malle weet haar in dit boek heel raak en op herkenbare wijze neer te zetten als iemand die langzaam verdrukt wordt onder de zwaarte van allerlei hoge verwachtingen, zowel afkomstig van binnen als van buiten, en een nog groter blok aan oud zeer. Deze druk wordt goed weergegeven doordat er in het boek vrij weinig ‘stilte’ valt, er wordt veel geouwehoerd en van alles van Clara gevraagd. Ze wordt constant door iedereen belegerd met allerlei e-mails en sms-jes, taken en problemen; en in de weinige ruimtes die hiertussen vallen kan ze eigenlijk alleen maar zuchten en huilen.
De constante stroom aan tekst is overweldigend, maar ondanks dat leest het boek als een trein en word je helemaal het verhaal in gezogen, en daarmee mee in de diepte van de put waarin Clara zich bevindt. Een boek waarvan ik een brok in mijn keel krijg, vergezeld door een waterige glimlach.
5 Lucie Bryon – Thieves (Nobrow)
Thieves is een high-school romance en is gewoon leuk. Maar daarmee wil ik niet zeggen dat het verhaal geen diepgang heeft, integendeel zelfs. Ik ben een groot fan van gewone verhalen die uit het leven gegrepen zijn, maar daarmee juist laten zien dat het dagelijks leven en de alledaagse interacties tussen mensen doordrenkt zijn van allerlei diepgang en ingewikkeldheden. Thieves weet hierin een hele prettige balans te slaan tussen gelaagd en licht verteerbaar.
Het verhaal gaat over Ella en Madeleine, van wie we de binnenwereld bij beiden ongeveer even goed leren kennen. Ze worden verliefd, maar in plaats van dat ze ‘gewoon’ gaan daten hebben de twee meiden een missie: alle spullen die de kleptomane Madeleine heeft gejat stiekem terugbrengen naar de rechtmatige eigenaren.
Het terugbrengen van de spullen fungeert als metafoor voor verwerken en afstand nemen van shit uit het verleden, en dat gaat uiteraard niet zonder dat zowel Ella als Madeleine zichzelf tegenkomen. Uiteraard is er een moment in het verhaal waarop de twee ruzie krijgen, maar ze zijn gelukkig emotioneel zeer volwassen, en weten het snel en goed uit te praten. Wat mij betreft een welkome verademing na talloze verhalen waarin pietluttige conflicten eindeloos worden opgerekt omdat de personages niet gewoon eventjes met elkaar gaan zitten praten en naar elkaar luisteren.
Bryons tekenstijl is eenvoudig, maar door mooi gebruik van rasters, patronen en lichtval toch ook best uitgebreid en heel veelzeggend; de algehele verzorging van de tekeningen en het boek is prachtig. Bryon maakt gebruik van een gelimiteerd palet met warme kleuren, en we zien veel leuke feestjes in leuke interieurs en leuke figuren verkleed in allerlei leuke outfits. Dit alles draagt eraan bij dat het boek zeer vlot leest, 200 pagina’s vliegen voorbij alsof het niks is. Zo’n soort strip zou ik elke dag wel kunnen lezen.