Artikelen

Kom niet aan mijn hobby: waar richt de verzamelaar zijn pijlen op?

Het is 2024 en er is iets wonderlijks aan de hand op het Nederlandse stripeiland. Welgemanierd of niet, er werd een poosje terug nogal geklaagd over “die elitaire zooi in Haarlem” die in plaats van een stripfeest voor iedereen, dus met een gezellige stripbeurs op de Grote Markt, waar je altijd zo lekker in de tweedehands bakken en dozen kon snuffelen, ineens koos voor een andere koers: “naar een plek buiten het centrum waar niemand komt” en waar alles stinkt naar graphic novels en woke shit. Haarlem wil, zo was met name op Facebook te lezen, af van de echte strip en ruim baan geven voor hoogdravende, literaire rommel die niemand leest.

Het is goed dat mensen opkomen voor dingen die ze belangrijk vinden. Het is te begrijpen dat voor veel stripliefhebbers (niet zelden ook verzamelaars) een stripfestival mét een tweedehandsmarkt mooier, beter, leuker en gezelliger is. Het gaat er dan niet om dat er al tig andere beurzen en evenementen zijn met bananendozen en kratten vol tweedehands boeken. Het is makkelijker dan dat: want eerder had Haarlem wel een buitenbeurs en nu niet meer.

Heel simpel: als iets verdwijnt wat er altijd was, dan is dat een achteruitgang. Of zoals het klonk op Facebook: jammer, belachelijk, een gemiste kans, “een lange vinger”, weten niks van strips, draaien alles de nek om, de reden dat men niet meer naar Haarlem gaat. U weet wie u bent.

Van een afstandje gezien gaat het niet om argumenten, maar om het feit dat sommige stripliefhebbers teleurgesteld zijn. Het is allemaal gevoel. En vanuit hun perspectief is dat logisch. Het gaat immers om hun hobby. Zijn stripfanaten in mineur omdat dingen veranderen? Voelen ze zich buitengesloten zodra het inclusief wordt? Is dit het typische conservatieve geluid? Het maakt niet uit. Wie van strips houdt, wil niet het idee hebben dat het steeds moeilijker, krapper en kleiner wordt. Ook al komt er iets anders voor in de plaats, wat ook interessant kan zijn voor andere mensen. Want dat is het punt niet: het gaat om het gevoel dat er iets wordt afgepakt. Dat heeft de “discussie” rond de Stripdagen Haarlem laten zien. Het vocale smaldeel hield zich niet in.

Het is daarom des te vreemder dat de getoonde felheid en ambitie van die groep stripliefhebbers onzichtbaar is als het gaat om een andere toestand die de striphobby veel heftiger bedreigt. Het is 2024 en we hebben intussen afscheid genomen van stripwinkel Dick Bos in Rotterdam. Het Gele Teken in Hoorn en Bul Super in Delft zijn al volop aan het leegverkopen; Sjors in Dordrecht en Het Beeldverhaal in Amsterdam gaan spoedig met pensioen als er geen opvolger wordt gevonden. Het zijn vijf grote zaken: bekende namen, pleisterplaatsen van heel veel striplezers. En zo zijn er nog een paar oude rotten, die langzaam maar zeker op weg zijn naar de uitgang. En daar komt niets voor in de plaats.

Deze ontwikkeling zet de hobby veel meer onder druk, vooral omdat de meeste strips nergens anders te koop zijn. En als de strip straks mogelijk in het 21 procent-tarief valt, dan wordt het voor de Nederlandse stripwinkelier nóg pittiger. Hoeveel blijven er dan nog over?

Maar over deze verschraling wordt niet gesproken, niet gediscussieerd. Hooguit wordt er alvast met weemoed teruggeblikt (Ik vond er altijd wel iets in de tweedehands bakken, de eigenares was echt een lieverd, ik zal de gesprekken missen). Er is geen boosheid, maar gelatenheid. Deze achteruitgang is misschien iets te groot, te abstract. Er is geen zondebok aan te wijzen, geen schuldige.

Toch weet iedereen van de perikelen in de keten van stripverkopen: de distributie is gefragmenteerd waardoor de reguliere boekhandel al lang geleden is afgehaakt. Die doet alleen zaken met het Centraal Boekhuis en heeft geen trek om voor iedere strip een ander kanaal aan te spreken. Veel stripuitgevers hebben zodoende moeite het publiek te bereiken, omdat ze niet bij CB zijn aangesloten – te duur.

Door stijgende kosten geven stripuitgevers steeds minder titels uit of trekken zij zich terug in bubbelgerichte crowdfundingmodellen waar de buitenwereld niet mee in aanraking komt – ook al presenteren ze het als The Next Big Thing. De klassieke stripwinkel heeft meer aan gewone verkoop dan crowdfunding en wordt ook bedreigd door online kanalen die alles sneller, goedkoper en gemakkelijker kunnen leveren. Het duurt echt niet lang meer voordat Bol veruit de grootste stripleverancier van Nederland is en er nog meer stripwinkels ophouden. Uitgeverijen die niet aanhaken bij het online geweld, worden dan zo goed als onzichtbaar.

Het heeft er alle schijn van dat de selectieve boosheid die Haarlem ten deel viel, ook te maken heeft met deze neergang. Want bij wie moet je klagen als je stripwinkel de deuren sluit en je aangewezen bent op het internet? Hoe blij ben je als Bol je steeds duurdere strips in een kartonnen zak naar je opstuurt? Ga je dan naar het Malieveld? Nee, je kropt alle woede en frustratie op en gaat over twee jaar weer los op die vreselijke Haarlemse elite, die maar niet wil zien dat je de striphobby redt door een buitenbeurs met tweedehands boekjes.


Deze tekst verscheen in aangepaste vorm eerder als column in Zone 5300 (2024-02)