Tot en met 19 januari blikt de Kunsthal Rotterdam terug op 50 jaar Joost Swarte als illustrator, striptekenaar, architect en manusje van alles. Dat alles valt vrij letterlijk te nemen, want veelzijdig is Joost Swarte (Heemstede, 1947) wel. Na een studie industrieel ontwerpen in Eindhoven begint Swarte te slijpen aan zijn diamant. Hij maakt underground strips over ene meneer P. en brengt een eigen magazine uit, Modern papier, dat na enkele jaren wordt opgenomen in Tante Leny presenteert! Het blad dat Nederlandse, Belgische (Ever Meulen), Spaanse (Mariscal) en Noord-Amerikaanse (Crumb, Wilson, Deitch en Williamson) underground naar het Nederlandse publiek bracht. Swarte richt zich in die tijd niet alleen op de volwassen striplezer, hij tekent ook voor kinderen in tijdschriften als Okki en Jippo. Midden jaren ’70 werkt hij voor Charlie Mensuel en vanaf 1980 voor Raw Magazine en de serie Little Lit, beide van Art Spiegelman en zijn vrouw Françoise Mouly. Evengoed werkt Swarte als illustrator voor het Italiaanse Abitare en het invloedrijke New Yorker (waarvoor hij ook een strip maakt: ‘We’ll Make It’). In de jaren ’80 wordt Swartes mondiale invloed definitief bevestigd met in 1980 zijn deelname aan het Salon International de la Bande Dessinée in Angoulême en in 1984 de publicatie van Swarte, Hors Série bij Futuropolis.
1984 is ook het jaar waarin Swarte innovatief gebruik maakt van de splash page in het verhaal ‘De spiegel’. Daarmee getuigt hij enerzijds van diepgaand inzicht in de oogopslag van de lezer, anderzijds neemt hij afstand van de traditionele strippagina met plaatjes. Zijn illustratiewerk voor Humo en de illustraties bij de nihilistische korte stukken van Nescio bevestigen Swartes keuze voor illustratiewerk, net als zijn postzegels en de posters voor het Holland Animation Film Festival en het North Sea Jazz Festival.
Voor de bezoeker van de expositie wordt duidelijk met hoeveel oog voor kwaliteit Swarte te werk gaat. Hij heeft bovendien de capaciteit om elk beeld universeel leesbaar te maken. Dat is een direct gevolg van de klare lijn (een term die Swarte zelf bedacht voor en in navolging van de traditie van Hergé en Edgar P. Jacobs). Zijn stijl is precies, technisch exact en maakt rationeel gebruik van kleuren zonder schaduw. De coherentie is met andere woorden allesomvattend. Daardoor blijkt het moeilijk een verschil te vinden tussen oud en nieuw werk. Een conclusie waartoe de bezoeker komt na het bekijken van alle stadia van zijn werk, van schetsen tot afgewerkte boeken.
Net als de illustraties van de hand van Hergé, waar de narratieve sequentie in één plaatje vervat zit, lijkt Swartes werk een uitpuring van de sunday pages van Gasoline Alley. Maar waar Frank King nog fysieke grenzen aanbracht in de vorm van afzonderlijke plaatjes, waagt Swarte zich aan een panoptische compositie (een compositie waarbij alle elementen zich in één tekening bevinden), zonder daarbij echter het intrinsieke tijdsverloop van de strip te verliezen.
De opbouw van de tentoonstelling houdt rekening met die samenhang in Swartes traject. Hoewel de indeling enigszins chronologisch is, wordt er nauwelijks onderscheid gemaakt tussen zijn werk als illustrator en dat als striptekenaar. Ook zijn activiteiten als ontwerper en architect versmelten in de tentoonstelling met de rest en verhogen de eenduidigheid. Het is de klare lijn, in zowel beeld als boodschap, die alles onderling verbindt en voorkomt dat het een kakofonie wordt. De opstelling in de Kunsthal versterkt dat. Jammer dat er niet wat meer uitleg wordt gegeven. Niet ingelichte bezoekers zouden gebaat zijn bij wat meer achtergrondinformatie in de vorm van een (audio)gids. Zo zouden ook zij de diepgang van het werk en de panoptische blik van Swarte – waaraan de titel van de expositie refereert – kunnen vatten en die geenszins zo eenvoudig is als hij lijkt.
De expo loopt nog tot en met 19 januari. De lezer die niet kan gaan, kan zich thuis bezighouden met het mindful inkleuren van de illustratie die Swarte ter gelegenheid neerpende voor het kunstmagazine See All This. Ook raden we de anthologie Bijna Compleet aan. Ondanks de kritiekpunten is de expositie in de Rotterdamse Kunsthal een bezoek waard. Er zijn bovendien een aantal fijne stripwinkels in de buurt waar de bezoeker nadien wat materiaal kan inslaan om bevestigd te zien dat Joost Swarte gedurende zijn loopbaan niet voor niets een hoop prijzen binnenhaalde.
Joost Swarte overal – Nog te zien tot en met 19 januari 2020 in de Kunsthal Rotterdam, Museumpark, Westzeedijk 341.
Deze bespreking is geschreven in samenwerking met Francisco Saez de Adana Herrero.