Berichten

Mijn top 5: Guus Møystad

Kies vijf boeken die je goed vindt en die je gevormd, beïnvloed of geïnspireerd hebben als stripmaker. Die vraag stelden we aan niet zomaar een aantal stripmakers: wij kozen voor striptekenaars die we tegenkwamen op de Nieuwe Garde stripmarkt, bij de presentatie van Dit lichaam van ons in Haarlem en op plekken waar veel jonge makers zijn. Met het idee dat dat vast spannende lijstjes oplevert. In de vierde aflevering van deze zomerserie:

Guus Møystad

1 Jason – I killed Adolf Hitler (Fantagraphics)

Een verrassende mix van pulpavontuur en een liefdesverhaal vol droge humor en uitgestreken uitdrukkingen. Het verhaal speelt in een wereld waar sluipmoordenaars legaal zijn en dus regelmatig worden ingezet om geschillen op te lossen. Het hoofdpersonage wordt ingehuurd door een wetenschapper die een tijdmachine heeft gemaakt om Hitler te vermoorden.

Ik was met mijn moeder in een boekwinkel in Brussel toen ze me verraste met dit boek. Dit was tijdens mijn bachelor Kunstgeschiedenis & Literatuur en was de eerste strip die ik als volwassene las. Het heeft me ervan overtuigd om stripmaker te worden. Vandaar dat het een speciale plek in mijn hart heeft.

2 Dash Shaw – Een bodemloos bestaan (De Bezige Bij)

Vroeg in mijn ontwikkeling als schrijver (het duurde even voordat ik daadwerkelijk strips ging tekenen) werd dit boek me aangeraden. Een bitterzoet verhaal over de broers en zussen van de familie Loony die samenkomen in het ouderlijk huis op uitnodiging van hun ouders. Daar krijgen ze te horen dat hun ouders gaan scheiden. Het boek neemt de ruimte om elke verhaallijn tot het eind te volgen, waarna je echt het gevoel hebt dat je de personages kent.

Het maakte niet alleen indruk op mij als maker vanwege de tederheid waarmee Shaw de karakters onderzoekt, maar ook omdat hij bang lijkt voor woorden wanneer een tekening tekortschiet. Dan tekent hij bijvoorbeeld een pijltje naar voeten die in het zand lopen met de aantekening “the feeling of hot sand on bare feet.” Gaat helemaal in tegen allerlei tendensen in het stripidioom, maar verrijkt in dit geval het verhaal.

3 Dylan Horrocks – Hicksville (Drawn & Quarterly)

In Hicksville is een journalist op zoek naar een legendarische stripmaker uit Nieuw-Zeeland. Het verhaal ontwikkelt zich gaandeweg tot een postmoderne strip over strips en hun geheime geschiedenissen.

Wat me echt enthousiast maakte, is dat het verhaal niet alleen een ode is aan de strip, maar ook een theoretische uiteenzetting van Horrocks is over het medium.  Horrocks heeft een enorme impact gehad op hoe ik over strips denk als medium. Door hem is het eerste wat ik denk bij elke nieuwe strip die lees: zou deze alleen als strip kunnen bestaan, of is dit gewoon een verhaal dat toevallig de vorm van strip heeft gekregen? Als het de eerste is, ben ik heel blij (en als het de tweede is kan het alsnog goed zijn!)

4 David B. – The armed garden and other stories (Fantagraphics)

Het zegt wel iets dat ik het bekendste werk van David B, Epileptic, nooit heb gelezen. Dat gaat immers over de realiteit. Geef mij maar zijn rare historische werken, volgestouwd met zoveel mogelijk magische zaken. Dat heeft dit boek in overvloed: drie fantasievolle verhalen over de middeleeuwen, getekend in een bijzondere tekenstijl.

Die stijl heeft me beïnvloed, vooral de manier waarop hij moeiteloos zijn menselijke figuren uitrekt en overdrijft, zonder dat het ooit de suspension of disbelief doorbreekt. Zo kan de ene pagina de lezer op traditionele wijze tonen hoe de actie verloopt, waar op de volgende pagina een complexe, contrastrijke illustratie staat. Een illustratie nota bene waarin personages, settings en tekstballonnen in elkaar overvloeien, op een manier die evengoed de interne wereld van die personages illustreert. Voor de lezer is het hoe dan ook win-win.

5 Robert van Raffe – Zonder filter (Oog & Blik)

Dit boek is zo leuk. Ook een vroege inspiratie voor mij en het eerste Nederlandse stripboek dat mij compleet omver blies. Het verhaal is een simpel genoeg (maar wel heel grappig geschreven) coming-of-age verhaal over Raffe die zichzelf probeert te ontdekken op de kunstacademie en zich omtovert tot een fin-de-siècle dandy. Een beetje pretentieus en kunstzinnig, maar dat is wel mijn ding. Een ware ontmoeting tussen hoge en lage kunst.
Het maakte vooral indruk op mij omdat Raffe zichzelf niet vastketent aan een bepaalde stijl of manier van striptekenen, maar simpelweg aan de slag gaat met de gereedschapskist van het medium strip, om een zo pakkend mogelijk verhaal te maken.