Van Frantz Duchazeau was tot voor kort maar één album in het Nederlands vertaald: een verstripping van het Gilgamesj-epos dat alweer bijna twintig jaar geleden verscheen bij uitgeverij Atlas. In zijn thuisland Frankrijk heeft Duchazeau een hele trits albums op zijn naam staan, waaronder Le rêve de Meteor Slim, over een zwarte man in de jaren twintig die ervan droomt een beroemde blues-artiest te worden en een ontmoeting heeft met Robert Johnson, een gitarist die vooral na zijn dood werd erkend als pionier van het genre.
In zijn nieuwste werk draait Duchazeau de rollen om. In De laatste dagen van Robert Johnson portretteert hij Johnsons weg van katoenplukker tot beroepsmuzikant. En voor de liefhebbers van zijn eerdere werk is er vlak voor het einde nog een korte ontmoeting met de fictieve Meteor Slim.
Die ontmoeting is direct de enige romantische verdichting die Duchazeau zich permitteert. Verder probeert hij in De laatste dagen van Robert Johnson zo’n waarheidsgetrouw mogelijk beeld te schetsen van de jaren 20 en 30 in het racistische zuiden van de Verenigde Staten. Johnson werkt als kind als katoenplukker in Mississippi, wordt mishandeld door zijn stiefvader, trouwt als tiener met een meisje dat al snel sterft in het kraambed en adoreert bluesgitaristen als Son House die in plaatselijke juke joints hun geld verdienen.
Johnsons leven is er een van drankmisbruik, veel vrouwen en zelfvernietiging. Hij trok van plaats naar plaats waar hij optrad op straat, in winkels en cafés waar hij wat verdiende. Dat deed hij overigens vaak niet zozeer met de tragische blues waar hij later beroemd om is geworden, maar met vrolijke deuntjes waarvoor mensen hem geld gaven. Omdat hij op zijn reis vaak een andere achternaam gebruikte, wisten lokale kroegbazen niet altijd wie hij was. Voor historici heeft dat als nadeel dat er de nodige gaten in zijn geschiedenis zitten. Er zijn ook maar drie foto’s bekend waarvan zeker is dat hij erop staat. Maar daar vertelt Duchazeau allemaal knap omheen.
Johnson stierf op zijn 27ste en was daarmee de grondlegger van de fameuze club van 27, een lijst van grote muziektalenten die stierven op die leeftijd, zoals later Jimi Hendrix, Janis Joplin, Jim Morrison, Brian Jones, Kurt Cobain en Amy Winehouse. Maar dit album gaat niet over die legendarische club, noch over de legende die al bij leven over hem de ronde deed: dat hij zijn talent zou hebben gekregen door een pact te sluiten met de duivel.
Hoe die legende is ontstaan, wordt ook niet in deze stripbiografie uitgelegd. Al wordt er wel vluchtig aan gerefereerd: Johnson perfectioneert zijn gitaarspel door lessen van bluesgitarist Isaiah Zimmerman, iemand die graag zou hebben geoefend op kerkhoven omdat het daar rustig was. Over Zimmerman ging daarom de ronde dat geesten hem zouden hebben ingefluisterd hoe te spelen. Toen Son House later zag hoeveel progressie Johnson had gemaakt in zijn spel en hem de vraag werd gesteld of Johnson wellicht net als Zimmerman op bovennatuurlijke wijze had leren spelen, antwoordde hij wat vaag ontwijkend. Dat werd weer als een bevestiging opgevat en zie: een legende was geboren.
,,Ik wilde het in mijn boek niet weer hebben over dat verhaal met de duivel, ’’ vertelde Duchazeau onlangs in een interview met La Mouette Hurlante. ,,Ik wilde het over de mens hebben. Ik had zin om nog een keer een roadtrip te maken, net als destijds met Meteor Slim. Ik schreef wat steekwoorden op en heb daar het scenario op gebaseerd: roadtrip, Robert Johnson, blues, juke joint, alcohol, vriendschappen.’’
Die aanpak verklaart wellicht waarom De laatste dagen van Robert Johnson wat warrig verteld is. Het begint als een flashback van de stervende Johnson (hij heeft waarschijnlijk giftige alcohol gedronken) waarna Duchazeau op en neer in de tijd springt en meermaals van perspectief wisselt. Zo wisselt hij het levensverhaal van Johnson af met de waargebeurde zoektocht van muziekproducer John Hammond die naar hem op zoek gaat in het zuiden om hem te contracteren voor een optreden in Carnegie Hall in New York. Wat lastig is, want Johnson is zelf ook op doortocht en wisselt nogal eens van naam. Hij vindt hem uiteindelijk te laat; Johnson is net overleden. Als eerbetoon laat Hammond later een plaatopname horen in de New Yorkse concertzaal.
De scène-overgangen worden er ook niet duidelijker op doordat Duchazeau ervoor gekozen heeft de verschillende personages zeer grof te tekenen, waardoor je als lezer niet altijd in de gaten hebt wie er nu ineens aan het woord is.
Neemt niet weg dat De laatste dagen van Robert Johnson er prachtig uitziet. Duchazeau weeft meerdere stijlen door elkaar, waarbij hij dan weer foto’s overtrekt om een sfeerimpressie te geven van het stoffige zuiden, dan weer met louter wat expressieve lijnen de opzwepende muziek van Johnson verbeeldt. Als biografie is het wellicht wat ontoegankelijk, als koffietafelboek (want o, wat is dit mooi uitgegeven) misstaat het in geen enkel huis. En zet dan op de achtergrond eens een van de weinig bewaard gebleven opnames van Johnson op, zoals Crossroad, Sweet home Chicago of Come in my kitchen. En zie: Duchazeau heeft de sfeer uit Johnsons nummers bijzonder knap in beelden omgezet.
Frantz Duchazeau – De laatste dagen van Robert Johnson. Concerto Books. 236 pagina’s hardcover. € 34,99