Het kan beargumenteerd worden dat de drie bekendste Nederlandse schilders Rembrandt van Rijn, Vincent van Gogh en Piet Mondriaan zijn. De meeste Nederlanders zullen een redelijk idee hebben wie Rembrandt en van Gogh als persoon waren en hoe hun levens eruit zagen. Dat is met Mondriaan anders. Op zich is daar een goede reden voor: In tegenstelling tot Rembrandt kon Mondriaan het over het algemeen goed met mensen vinden, en vergeleken met van Gogh kampte hij niet met dezelfde mentale worstelingen. Bovendien werd Mondriaan al in zijn tijd gewaardeerd. Van Rembrandt wordt er gezegd dat hij zijn carrière heeft verprutst en dat hij arm is overleden. Van Gogh overleed niet alleen arm, maar ook onbekend. Hij zou pas na zijn dood erkenning krijgen. Anders gezegd: Mondriaans leven mist de dramatiek die de levens van de beide andere kunstenaars zo beroemd maakte. Betekent dit dat zijn leven oninteressant is? Absoluut niet, zo bewijst Erik de Graaf met Mondriaan: Een betere wereld.
Dat verhaal begint in medias res. Het is 1919 wanneer Mondriaan aan zijn vriendin Willy meedeelt dat hij zijn leven aan kunst wil besteden. De scène duurt vier pagina’s voordat het verhaal naar 1933 verspringt, waar in een spread aandacht aan de opkomst van Hitler wordt besteed. Vervolgens is het een paar maanden later en zien we Mondriaan treuren om een andere vriendin, Lily, die daarna uit het verhaal verdwijnt. Het typeert het boek, waarin steeds korte, maar belangrijke fragmenten worden aangehaald, afgewisseld met korte anekdotes van mensen uit zijn leven.
Geen slechte manier om de laatste elf jaren van Mondriaans leven te vertellen, maar het is wel een methode die vaak wat toelichting mist. De figuren binnen Mondriaans cirkel waren vaak zelf belangrijke historische figuren, maar dat zal je niet snel doorhebben als je alleen de strip leest. Aan de andere kant zijn overdadig veel historische feitjes niet de reden waarom je een strip oppakt.
Neem de scène waarin Mondriaan door een vrouw in zijn atelier wordt wakker gemaakt. “Charley? Wat doe jij hier?” vraagt Mondriaan haar. Dat leest uiteraard oneindig veel beter dan “Charley Toorop, dochter van Jan Toorop, moeder van Edgar Fernhout, jij bent een van de zeldzame bekende vrouwelijke kunstschilders die ons land kent en een belangrijke verbinder in de Nederlandse kunstwereld tijdens het interbellum en de Tweede Wereldoorlog, wat doe jij hier?” Maar tegelijkertijd is die achtergrond wel nodig om te weten wie nu die vreemde vrouw is die in Mondriaans studio verschijnt om hem een peptalk te geven. Vrienden van Mondriaan verschijnen in het verhaal om vervolgens een paar pagina’s later te verdwijnen zonder dat de lezer nu precies weet wie die persoon was. Het is het risico van het zo compleet mogelijk vertellen van een historisch verhaal zonder dat het in een opsomming van wist-je-datjes verandert.
De uitzondering hierop is Mondriaan zelf. Iemand die Mondriaan alleen van zijn “gekleurde vakjes” kent, kan zich inbeelden dat hij een man was die net zo statisch was als de lijnen die hij schilderde. Maar in Mondriaan: Een betere wereld leert de lezer dat hij juist een levensgenieter was, die van jazz en boogie-woogie hield, graag de dansvloer opzocht en met zijn tijd meeging. Zelfs zijn liefde voor Disney’s Sneeuwwitje wordt even aangestipt.
Mondriaan wordt vooral neergezet als iemand die begaan is met de wereld en zijn kunst probeert in te zetten als een manier om balans in de wereld te creëren. En als lezer kun je het niet laten om daarin mee te gaan. Erik de Graaf heeft begrepen dat Mondriaans kunst hand in hand gaan met zijn gedachtegoed en weet dit perfect uit te leggen. De Graaf staat bekend om zijn grafische, uitgepuurde atoomstijl en hij wijkt daar voor Mondriaan: Een betere wereld niet vanaf. Integendeel, hij gaat nog een stap verder door een voorbeeld aan Mondriaan te nemen en strakke composities aan te houden, die bij vlagen aan de films van Wes Anderson doen denken. En dat is een fantastische keuze geweest.
De Graaf zoekt niet alleen de balans binnen het tekenwerk, maar gebruikt ook Mondriaans kleuren. Kaders waar de focus op Mondriaans blauwe schetsboek of zijn rode platenspeler ligt, worden zo in de pagina geplaatst dat ze onderling ook balanceren.
Het boek sluit af met een van Mondriaans eigen teksten, en een essay geschreven door Wietse Coppes, curator van het RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Als lezer doe je het boek dicht met het gevoel dat je Mondriaan en zijn werk veel beter begrijpt. Oninteressant? Zeker niet. Het smaakt juist naar meer.
Erik de Graaf – Mondriaan, een betere wereld. Scratch Books. 320 pagina’s hardcover. € 34,95.